ECLI:NL:RBAMS:2025:1005

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
13/355229-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van drugshandel, witwassen en voorhanden hebben van een stroomstootwapen

Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de verkoop, aflevering en vervoer van ongeveer 94 kilo cocaïne, het witwassen van € 236.915,- en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De verdachte werd op 6 november 2024 aangehouden na een opsporingsonderzoek dat begon vanwege zijn eerdere veroordeling. Tijdens de aanhouding werden in zijn bezit en in zijn woning aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en contant geld aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en dat het geld afkomstig was uit criminele activiteiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes jaren op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde het in beslag genomen geld en de cocaïne verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de drugshandel en de risico's die hij voor zijn omgeving had gecreëerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 13/355229-24
Datum uitspraak: 12 februari 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres: [adres 1] ,
gedetineerd in “Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J. Zevenboom naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Aan verdachte is – kort gezegd en na wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. het medeplegen van de handel in, in ieder geval opzettelijk aanwezig hebben, van 115, in ieder geval 8 en/of 7 en of 96 blokken cocaïne (van ongeveer 1 kilogram per blok) in de periode van 29 oktober 2024 tot en met 6 november 2024 in Amsterdam, althans in Nederland;
2. het medeplegen van het (eenvoudig) witwassen van € 236.915,- op 6 november 2024 in Amsterdam;
3. het medeplegen van voorhanden hebben van een stroomstootwapen op 6 november 2024 in Amsterdam.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Het opsporingsonderzoek is gestart in verband met de opsporing en aanhouding van verdachte. Op 3 september 2024 is een aan verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf onherroepelijk geworden. Voor de tenuitvoerlegging van deze straf stond verdachte gesignaleerd. Om vast te stellen of verdachte op de [straatnaam] te Amsterdam (in de woning van zijn vriendin [medeverdachte] ) kwam of zou verblijven, is een technisch hulpmiddel (camera)geplaatst op één van de centrale portieken. Op de beelden is te zien dat verdachte op 1, 2, 3 en 6 november 2024 veelvuldig in beeld komt bij de centrale portiek. Tevens is verdachte meerdere keren met medeverdachte [medeverdachte] gezien. Verdachte leek te beschikken over de huissleutel en de sleutel van de brievenbus. .
Op 6 november 2024 werd via het cameratoezicht gezien dat verdachte de portiek aan de [straatnaam] verliet. Later die dag werd verdachte aangehouden toen hij de woning opnieuw verliet. Bij de aanhouding liet verdachte een tas met daarin acht blokken vallen.
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [straatnaam] werden in de doucheruimte twee tassen aangetroffen met daarin totaal 7 blokken. Ook werden onder het bed een tas met een grote hoeveelheid eurobiljetten en in een keukenkastje een stroomstootwapen aangetroffen. Op de in beslag genomen telefoon van verdachte werden veel afbeeldingen van blokken aangetroffen.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verkopen, afleveren en vervoeren van 95 blokken cocaïne, het vervoeren en aanwezig hebben van 15 blokken cocaïne en het witwassen van € 236.915,-. Deze feiten heeft verdachte tezamen en in vereniging gepleegd. Daarnaast acht de officier van justitie bewezen dat verdachte een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
4.3.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd over het aanwezig hebben en het afleveren van cocaïne en het voorhanden hebben van het aangetroffen geldbedrag. De raadsman voert aan dat uit de in de telefoon van verdachte aangetroffen berichten blijkt dat verdachte een volstrekt ondergeschikte rol had in het geheel en slechts opdrachten uitvoerde. Verder heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat voor een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde slechts kan worden uitgegaan van vijftien blokken cocaïne. Verdachte heeft verklaard dat sprake is van dubbeltellingen. Er zijn blokken aan verdachte terug geleverd en er kunnen blokken zijn overgepakt. Mede gelet daarop is er voor de overige ten laste gelegde blokken geen bewijs. Ten aanzien van feit 3 is er geen verweer gevoerd.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in en aanwezig hebben van cocaïne (feit 1), eenvoudig witwassen (feit 2) en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen (feit 3).
De rechtbank gaat bij de bespreking van de tenlastegelegde feiten in het hiernavolgende op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
4.4.1.
Ten aanzien van feit 1
Feiten en omstandigheden
Bij de aanhouding van verdachte op 6 november 2024 in Amsterdam zijn in een Albert Heijn-tas die verdachte droeg acht blokken aangetroffen. [2] Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [straatnaam] diezelfde dag zijn in de doucheruimte twee tassen aangetroffen; een Adidas-rugzak met daarin vier blokken en een Albert Heijn-tas met daarin drie blokken. [3] Van deze in totaal vijftien blokken zijn monsters afgenomen en deze monsters zijn door de forensische opsporing in het laboratorium getest. Uit het rapport blijkt dat deze monsters cocaïne bevatten, met uitzondering van het monster met SIN-nummer [nummer] . [4]
Daarnaast is er onder verdachte een telefoon in beslag genomen, waarop verschillende chatberichten van het Signal-account
[account 1]zijn aangetroffen.
In een chatbericht op 29 oktober 2024 vraagt het Signal-account
[account 2]aan
[account 1]of hij foto’s kan maken. Hierna stuurt het account
[account 1]verschillende foto’s van in totaal 94 blokken met verschillende logo’s en verpakkingen. [5]
Op 30 oktober 2024 stuurt
[account 1]een foto van zijn locatie waar hij op dat moment staat.
[account 1]stuurt daarna een filmpje waarop is te zien dat met een mes in een blok wordt geprikt. Verder geeft
[account 1]aan dat hij deze man ‘1 groene en 1 astaroth’ gaat geven. Vervolgens zegt
[account 2]tegen
[account 1]dat hij moet opschrijven hoe hij zich de situatie herinnert. [6]
Op 2 november 2024 wordt door
[account 2]een gesprek gestart met
[account 1]en
[account 3] .Op 3 november 2024 spreekt
[account 1]over 3 stuks of2.
[account 3]stuurt een foto van een grote hoeveelheid geld en een ETA (estimated time of arrivel) van 13:55 uur. Ook wordt gesproken over een hartje.
[account 3]zegt: ‘sorry maar 1 hartje gaat niet door dus geef die aub niet af'.
[account 1]geeft daarna een adres door, te weten de [adres 2] . Vervolgens wordt toch een andere locatie afgesproken en zegt
[account 3]dat hij er staat. [7]
Op 6 november 2024 stuurt
[account 1]een adres, te weten [adres 3] . Dit adres is nabij de [straatnaam] gelegen.
[account 2]stuurt vervolgens de tekst ‘8x19750’ en later
8x20 dan’. Het is de politie ambtshalve bekend dat een kiloprijs voor cocaïne € 19.759,- kan zijn. Daarna stuurt
[account 1]‘oke ik doe 3 astaroth 2 paardjes 3 ups’
. [8]
Op 6 november 2024 stuurt
[account 1]ook een filmpje naar
[account 2], waarop is te zien dat met een stanleymes in een blok wordt geprikt. Vervolgens stuurt
[account 1]‘ze zijn hard bro’. Later stuurt
[account 1]‘er staat geen chuky meer en hij is zacht’. [9]
Bij de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] is ook een notitieboekje aangetroffen. In dit boekje staan verschillende benamingen, zoals ‘chucky, hartjes, joker, ups, astaroth’. Boven een deel van deze benamingen staat “gekregen” geschreven. Achter een aantal van deze benamingen staan getallen of ‘afgerekend
of
betaald’ vermeld. Bij een andere notitie staat ‘4 astaroth’ en ‘81k betaald. Ook staan er aantekeningen in het notitieboekje met verwijzingen naar getallen, zoals ‘20.250’ en ‘19.700’. Het is de politie ambtshalve bekend dat een kiloprijs voor cocaïne € 20.250,- kan zijn. [10]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de overeenkomsten tussen de blokken die bij de aanhouding van verdachte, in de woning aan de [straatnaam] en op de foto’s zijn aangetroffen en de benamingen in het notitieboekje. Daaruit blijkt dat de benamingen en de logo’s en verpakkingen van de in beslag genomen en gefotografeerde blokken onderling met elkaar overeenkomen. [11]
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij wist dat er blokken cocaïne in de tas zaten die hij voor zijn aanhouding droeg. Ook wist hij dat er blokken cocaïne in de woning aan de [straatnaam] aanwezig waren. Hij heeft verklaard dat hij in de woning aan de [straatnaam] verbleef. Ook heeft hij verklaard dat de telefoon waarop de gesprekken zijn aangetroffen van hem is en dat hij de gebruiker is van het Signal-account
[account 1] .De foto’s van de 94 blokken zijn met zijn telefoon op de [straatnaam] genomen en bevatten cocaïne. Het notitieboekje dat in de woning is aangetroffen heeft hij bijgehouden en bepaalde notities zien op verschillende aflevermomenten. Verdachte heeft verklaard dat hij in de periode voor 6 november 2024 op verschillende momenten blokken cocaïne heeft afgeleverd. Over het filmpje dat in de telefoon van verdachte is aangetroffen waarop te zien is dat er met een mes in een blok geprikt wordt, heeft hij verklaard dat hij het blok cocaïne aan het testen was. [12]
Bewijsoverweging
Op grond van voorgaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 29 oktober tot en met 6 november 2024 samen met anderen 94 blokken cocaïne heeft verkocht en/of afgeleverd en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt op grond van het rapport van de forensische opsporing vast dat de in totaal vijftien blokken die zijn aangetroffen bij verdachte en in de woning waar hij verbleef, cocaïne bevatten. Gelet op de verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen is de rechtbank ook van oordeel dat ook de blokken op de foto’s die op de telefoon van verdachte zijn aangetroffen cocaïne bevatten. De rechtbank stelt namelijk vast dat de verpakkingen en logo’s van de blokken die in de tassen zijn aangetroffen (en die zoals blijkt uit het rapport cocaïne bevatten) overeenkomen met de verpakkingen en logo’s van de 94 blokken die op de foto’s zijn aangetroffen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat dit om (dezelfde) blokken cocaïne gaat. Bovendien heeft verdachte zelf ook bevestigd dat het om blokken cocaïne gaat.
Uit de chatberichten blijkt dat het Signal-account
[account 1] ,waarvan verdachte heeft verklaard dat hij de gebruiker is, op verschillende momenten gesprekken met een ander Signal-account voert waarin wordt gesproken over bijvoorbeeld een hartje, asteroth of chuky en het maken van afspraken waarbij verdachte foto’s van locaties stuurt. Op basis van het onderzoek door de politie over de vergelijkingen tussen de blokken die zijn aangetroffen bij verdachte, de foto’s van de blokken op de telefoon van verdachte en het notitieboekje, is de rechtbank van oordeel dat wanneer wordt gesproken over bijvoorbeeld een hartje, asteroth of chuky, het gaat om blokken cocaïne. In de chats heeft verdachte ook aangegeven hoeveel er van een blok met opdruk hartje of asteroth zijn gegeven of overgedragen. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat verdachte op verschillende momenten cocaïne aanwezig heeft gehad, heeft afgeleverd en vervoerd.
De hiervoor gemaakte afspraken en de in de chats genoemde aantallen komen overeen met notities in het notitieboekje. Ook staan er in het notitieboekje verschillende getallen, zoals 20.250 en 4x 81k betaald. Gelet op de gangbare kiloprijs van cocaïne van € 20.250,-, stelt de rechtbank vast dat verdachte in deze notitie heeft opgeschreven dat hij blokken cocaïne heeft verkocht.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen in en/of opzettelijk aanwezig hebben van niet meer dan 94 blokken cocaïne kan worden bewezen. Niet valt uit te sluiten dat er in het notitieboekje sprake is geweest van dubbeltellingen. Ook valt niet uit te sluiten dat de bij verdachte aangetroffen blokken cocaïne uit dezelfde voorraad komen als de op de foto’s weergegeven 94 blokken cocaïne. Het verweer van de raadsman dat slechts kan worden uitgegaan van 15 blokken wordt – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat er sprake is van medeplegen. Daarvoor is redengevend dat uit de chatgesprekken op de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte de voorraad, de kwaliteit, de prijs en het afleveren van de blokken cocaïne heeft besproken met andere Signal-contacten. Daarmee is bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Het verweer dat verdachte mogelijk een kleinere rol had in het geheel doet aan het voorgaande niets af.
4.4.2.
Ten aanzien van feit 2
Feiten en omstandigheden
Bij de doorzoeking van de woning aan de [straatnaam] [perceelnummer] te Amsterdam is een contant geldbedrag onder het tweepersoonsbed in de slaapkamer aangetroffen en in beslaggenomen. [13] Dit geldbedrag is door de politie geteld. Deze telling komt uit op een totaal van € 236.915,-. [14] In de slaapkamer achter het hoofdeinde van het bed is ook een geldtelmachine aangetroffen. [15] Daarnaast blijkt uit het onder 4.4.1 bewezenverklaarde dat er in de woning cocaïne is aangetroffen en dat verdachte zich met de handel in cocaïne bezighield.
In het notitieboekje dat in de woning op de [straatnaam] is aangetroffen, staan de volgende aantekeningen genoteerd:
- smiegt, 1 chucky en afgerekend 20.250;
- tata clu (onleesbaar) zwart 1 astararoth betaald 19.750 1 groene teruggepakt;
- Amigo 319 zwarte Polo 2 chucky betaald 40;
- neger a class 2 hartjes betaald 2X 19.700;
- gast op scooter tatoe 4 astaroth betaald 81k. [16]
Uit de iRVI rapportage over verdachte blijkt dat verdachte in 2019 een inkomen had van in totaal € 5.386,-. In de jaren 2021 tot en met 2023 was zijn loon tussen de € 15.916,- en € 18.832,- per jaar. Daarnaast ontvangt hij over de jaren 2019 tot en met 2024 huur- en zorgtoeslag en heeft hij geen vastgoed op zijn naam staan. [17]
Verdachte heeft verklaard dat hij in de woning aan de [straatnaam] verbleef en het geld onder het bed in de slaapkamer heeft neergelegd. Hij wist dat het geld een criminele herkomst heeft. [18]
Bewijsoverweging
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat kan worden bewezen dat een voorwerp afkomstig is uit enig (eigen) misdrijf. Niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf..
Dat een voorwerp “afkomstig is uit enig (eigen) misdrijf”, kan, als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Daarvoor is allereerst vereist dat wordt vastgesteld dat de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. De rechtbank is van oordeel dat daarvan sprake is.
In de woning van verdachte is een grote hoeveelheid contant geld aangetroffen, terwijl dit geldbedrag niet uit het (legale) inkomen van verdachte kan worden verklaard. Daarnaast blijkt uit het dossier dat het contante geldbedrag van € 236.915,- is aangetroffen in de nabijheid van een geldtelmachine en een grote hoeveelheid cocaïne, terwijl verdachte zich heeft beziggehouden met drugshandel. Het voorgaande levert naar het oordeel van de rechtbank een gerechtvaardigd vermoeden op van witwassen van opbrengsten uit de handel in verdovende middelen.
Indien sprake is van een witwasvermoeden dat verdachte wil weerleggen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van de geldbedragen. Die verklaring heeft verdachte niet gegeven, integendeel. Verdachte heeft immers verklaard dat hij wist dat het geld een criminele herkomst had.
Op de zitting heeft verdachte ook verklaard dat het geld niet van hem is en dat hij het voor iemand bewaarde. De rechtbank vindt dat ongeloofwaardig. In het notitieboekje zijn verschillende aantekeningen gevonden waaruit volgt dat er verschillende bedragen zijn betaald die in totaal neerkomen op ongeveer € 180.000,-. Gelet daarop en vanwege de bewezenverklaring ten aanzien van de handel in blokken cocaïne zoals onder 4.4.1. is overwogen en hetgeen is gebleken uit de hiervoor genoemde iRVI rapportage over het legale inkomen van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het geldbedrag afkomstig is van de handel in cocaïne en dus afkomstig is uit enig eigen misdrijf.
4.4.3.
Ten aanzien van feit 3
Feiten en omstandigheden
Op 6 november 2024 is tijdens de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] in Amsterdam in een keukenkastje een stroomstootwapen aantroffen. Op de foto van het kastje is te zien dat er naast het stroomstootwapen borden en kommen staan. [19]
Het stroomstootwapen is onderzocht en uit dat onderzoek blijkt dat het een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie 2 onder 5 van de Wet wapens en munitie is. [20]
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij in de woning aan de [straatnaam] verbleef. [21]
Bewijsoverweging
Verdachte verbleef in de woning samen met zijn vriendin en kind en kan worden aangemerkt als bewoner, die in beginsel geacht wordt bekend te zijn met alles wat zich in de woning bevindt en afspeelt. Het stroomstootwapen lag in het zicht in een keukenkastje met borden en kommen die dagelijks plegen te worden gebruikt. Deze omstandigheden maken dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van en beschikkingsmacht had over het stroomstootwapen.
Gelet op voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het stroomstootwapen voorhanden heeft gehad

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in 4.4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 29 oktober 2024 tot en met 6 november 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad 94 blokken (van ongeveer 1 kilogram per blok), van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
ten aanzien van feit 2:
op 6 november 2024 te Amsterdam een contant geldbedrag (van ongeveer € 236.915,-) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
ten aanzien van feit 3:
op 6 november 2024 te Amsterdam, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren met aftrek van voorarrest.
8.2.
Strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht ermee rekening te houden dat verdachte een ondergeschikte rol had bij de drugshandel, een open proceshouding heeft betracht en dat het tenlastegelegde in een betrekkelijk korte periode heeft plaatsvonden.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het verkopen en/of afleveren en/of vervoeren en/of opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 94 kilo cocaïne. Dit zijn zeer ernstige feiten. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Met de handel in drugs wordt veel geld verdiend en toepassing van geweld ter bescherming van deze handel wordt doorgaans niet geschuwd. Door het plegen van deze strafbare feiten heeft verdachte aan deze negatieve consequenties bijgedragen. Verdachte heeft ook grote risico’s voor de gezondheid van naasten genomen door in de woning blokken cocaïne in de doucheruimte op te slaan en op de eettafel een blok cocaïne open te snijden om te testen, terwijl hij met zijn zwangere vriendin en zoontje in die woning verblijft.. De rechtbank weegt verder mee dat verdachte geen kleine rol speelde bij de handel. Verdachte is verantwoordelijk voor het bewaren, vervoeren en afleveren van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne met een hoge waarde, is betrokken bij chatgesprekken met afnemers, test de cocaïne, houdt de voorraad en de verkopen bij en er is een groot geldbedrag bij hem aangetroffen. Dit alles wijst er op dat verdachte werd vertrouwd door zijn medeplegers en een essentiële schakel vormde in de cocaïnehandel.
Daarnaast heeft verdachte € 236.915,- witgewassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een ernstige bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Ook een feit als witwassen werkt het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand.
Tot slot heeft verdachte een stroomstootwapen voorhanden gehad. Ongecontroleerd wapenbezit brengt naast gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving ook mee dat de drempel om zo’n wapen te gebruiken wordt verlaagd.
De rechtbank rekent dit alles verdachte ernstig aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van verdachte van 7 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het overtreden van de Opiumwet en witwassen. De laatste veroordeling is kort voor de bewezenverklaarde feiten onherroepelijk geworden. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee. Verdachte heeft geen vast werk en beschikt niet over een regelmatige bron van inkomsten. Verdachte is vader van een zoontje en zijn vriendin is zwanger van de tweede. Ter zitting heeft verdachte als reden voor zijn handelen verklaard dat hij met de komst van een tweede kind meer financiële zekerheid wilde creëren. Ook heeft hij verklaard dat hij een gewaarschuwd mens was en dat hij achteraf inziet dat hij een stomme keuze heeft gemaakt.
Strafoplegging
De rechtbank heeft gekeken naar de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hierin wordt als oriëntatiepunt voor de handel van harddrugs met een gewicht van meer dan twintig kilo een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan vijftig maanden genoemd. Bij verdachte gaat het om 94 kilo. Voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen wordt als oriëntatiepunt een geldboete van € 550,- genoemd. Voor (eenvoudig) witwassen zonder dat er sprake is van een frauduleuze context, zijn geen oriëntatiepunten vastgesteld. De rechtbank heeft daarvoor gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
9.1
Beslag
Onder verdachte is het volgende voorwerpen in beslag genomen:
€ 236.840,- (omschrijving: goednr. 833656);
1 STK GSM omschrijving: goednr. 833681, Samsung);
1 STK Gereedschap (omschrijving: goednr. 833655, Geldtelmachine);
1 STK Kantoorbenodigheden (omschrijving: goednr. 6578270, Elastiekjes);
1 STK Tas (omschrijving: goednr. 6578272);
1 STK Vuilniszak (omschrijving: goednr. 6578273);
1 STK Tas (omschrijving: goednr. 6578274, Albert Heijn);
4 KG Cocaïne (omschrijving: goednr. 6578435, 4,51 kg);
3 KG Cocaïne (omschrijving: goednr. 6578436, 3,5 kg);
8 KG Cocaïne (omschrijving: goednr. 6578406, 8,69 kg);
1 STK Stroomstootwapen (omschrijving: goednr. 833653);
1 STK Notitieblok (omschrijving: goednr. 833652).
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag, de elastiekjes, de geldtelmachine, de tassen de telefoon en het notitieboekje verbeurd dient te worden verklaard en dat de in totaal 15 blokken cocaïne en het stroomstootwapen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de in beslag genomen voorwerpen.
9.2.
Oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
Nu met betrekking tot het geldbedrag van in totaal € 236.915,- het onder 2 bewezen geachte is begaan en dit geld bovendien deels uit de baten van het onder 1 bewezen geachte is verkregen, zal dit bedrag verbeurd worden verklaard. De telefoon, de vuilniszak, de Albert Heijn-tas, de Jumbo-tas, de elastiekjes, de geldtelmachine en de telefoon zullen ook verbeurd worden verklaard, omdat met behulp van deze goederen de strafbare feiten zijn begaan.
Onttrekking aan het verkeer
Het stroomstootwapen zal worden onttrokken aan het verkeer, nu daarmee het onder 3 bewezen geachte is begaan en dit van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Artikel 13a van de Opiumwet houdt in dat de in lijst 1 of II bedoelde middelen verbeurd of aan het verkeer onttrokken worden verklaard. De rechtbank zal de verdovende middelen die in beslag zijn genomen, onttrekken aan het verkeer omdat het bezit daarvan in strijd is met de
wet en het algemeen belang.
Notitieboekje
Omdat het notitieboekje onderdeel van het dossier is, zal dit niet door de rechtbank verbeurd worden verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 55, 57, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 1, feit 2 en feit 3 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
eendaadse samenloop van:
-
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

en

-
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
eenvoudig witwassen;
Ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
- nr. 8: 4 KG Cocaïne (omschrijving: goednr. 6578435, 4,51 kg);
- nr. 9: 3 KG Cocaïne (omschrijving: goednr. 6578436, 3,5 kg);
- nr. 10: 8 KG Cocaïne (omschrijving: goednr. 6578406, 8,69 kg);
- nr. 11: 1 STK Stroomstootwapen (omschrijving: goednr. 833653).
Verklaart
verbeurd:
- nr. 1: € 236.840,- (omschrijving: goednr. 833656);
- nr. 2: 1 STK GSM omschrijving: goednr. 833681, Samsung);
- nr. 3: 1 STK Gereedschap (omschrijving: goednr. 833655, Geldtelmachine);
- nr. 4: 1 STK Kantoorbenodigheden (omschrijving: goednr. 6578270, Elastiekjes);
- nr. 5: 1 STK Tas (omschrijving: goednr. 6578272);
- nr. 6: 1 STK Vuilniszak (omschrijving: goednr. 6578273);
- nr. 7: 1 STK Tas (omschrijving: goednr. 6578274, Albert Heijn).
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en M.A. Boerhorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Brokkelkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 februari 2025.
[(...)]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Ten aanzien van de alle feiten komen de genoemde bewijsmiddelen uit het Zaaksdossier (ZD), Beslagdossier (BD) of Persoonsdossier (PD), tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen van aanhouding verdachte met documentcode 20144773 van 6 november 2024, pag. 3-4 PD en een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 7 november 2024, pag. 23 BD.
3.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname met documentcode 20144884 van 6 november 2024, pag. 5-12 ZD, een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 7 november 2024, pag. 21 BD en een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 7 november 2024, pag. 22 BD.
4.Een geschrift, te weten een verslag van Politie Amsterdam, Dienst Regionale Recherche, Laboratorium Forensische Opsporing met nummer 0007N25 van 28 januari 2025, opgemaakt door deskundige ing. [deskundige] .
5.Proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon Samsung met documentcode 20229449 van 17 december 2024, pag. 117-122 ZD.
6.Proces-verbaal van bevindingen aanvullend pv telefoon samsung met documentcode 20356059 van 31 december 2024, pag.152-154 ZD.
7.Proces-verbaal van bevindingen aanvullend pv telefoon samsung met documentcode 20356059 van 31 december 2024, pag.154-155 ZD.
8.Proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon Samsung met documentcode 20229449 van 17 december 2024, pag. 108-111 ZD.
9.Proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon Samsung met documentcode 20229449 van 17 december 2024, pag. 103-106 ZD.
10.Proces-verbaal van bevindingen aangetroffen notitieboekje met documentcode 20168585 van 17 december 2024, pag. 87-93 ZD.
11.Proces-verbaal van bevindingen overeenkomsten notitieboek en telefoon [verdachte] met documentcode 20260408 van 6 januari 2025, pag. 192-202 ZD en proces-verbaal van bevindingen foto's aangetroffen blokken met documentcode 20355013 van 3 januari 2025, pag. 203-229 ZD.
12.De verklaring van verdachte zoals afgelegd op de zitting van 29 januari 2025.
13.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname met documentcode 20144884 van 6 november 2024, pag. 5-12 ZD en een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagname van 13 november 2024, pag. 8-9 BD.
14.Proces-verbaal van bevindingen geld tellen met documentcode 20148783 van 7 november 2024, pag. 18 ZD.
15.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname met documentcode 20144884 van 6 november 2024, pag. 5-12 ZD.
16.Proces-verbaal van bevindingen aangetroffen notitieboekje met documentcode 20168585 van 17 december 2024, pag. 87-93 ZD.
17.Proces-verbaal van bevindingen iCOV rapportage verdachte met documentcode 20192020 van 9 december 2024, pag. 257-258.
18.De verklaring van verdachte zoals afgelegd op de zitting van 29 januari 2025.
19.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname met documentcode 20144884 van 6 november 2024, pag. 5-12 ZD.
20.Proces-verbaal onderzoek wapen met documentcode 20155248 van 12 november 2024, pag. 24-25 ZD.
21.De verklaring van verdachte zoals afgelegd op de zitting van 29 januari 2025.