ECLI:NL:RBAMS:2025:10298

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
C/13/779036 / KG ZA 25-952
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over onrechtmatig handelen en wanprestatie in de Alvimedica Groep

In deze zaak, die op 18 december 2025 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.M.E. Verschuur, voorzieningen tegen gedaagden, waaronder [gedaagde 1] en [gedaagde 2], die betrokken zijn bij de Alvimedica Groep. De eiseres beschuldigt de gedaagden van onrechtmatig handelen en wanprestatie, met name in verband met de herstructurering van de Alvimedica Groep en de onttrekking van waardevolle entiteiten. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 december 2025 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij eiseres stelde dat gedaagde 1, met medewerking van gedaagde 2, waardevolle entiteiten uit de Alvimedica Groep heeft onttrokken en deze heeft overgedragen aan zijn eigen vennootschappen, CID Holding en DNA Global Investments. Eiseres vorderde onder andere de schorsing van de bestuurders van deze vennootschappen en het leggen van beslag op hun activa. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claims van fraude en wanprestatie. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorzieningen en wees de vorderingen van eiseres af, waarbij de proceskosten voor eiseres werden vastgesteld op € 1.999,00. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs in kort geding procedures, vooral bij claims van onrechtmatig handelen en wanprestatie.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht, voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/13/779036 / KG ZA 25-952 EAM/EvK
Vonnis in kort geding van 18 december 2025
in de zaak van

1.[eiseres] ,

te [plaats] ,
hierna te noemen: [eiseres] ,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALVIMEDICA TIBBI ÜRÜNLER SAN. VE DIŞ TIC. A.Ş.,
te Istanbul (Turkije),
hierna te noemen: Alvimedica Tibbi,
eisende partijen bij dagvaarding van 25 november 2025,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. A.M.E. Verschuur,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
3.
CID HOLDING B.V.,
te Amsterdam,
hierna te noemen: CID Holding,
4.
DNA GLOBAL INVESTMENTS B.V.,
te Amsterdam,
hierna te noemen: DNA Global Investments,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. M.V.A. Heuten.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 4 december 2025 heeft [eisers] de dagvaarding toegelicht. [gedaagden] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
aan de zijde van [eisers] :
  • [eiseres] ,
  • mevrouw Demir-Gungor, als tolk Turkse taal voor [eiseres] ,
  • [naam] , de zoon van [eiseres] en tevens CEO van Alvimedica Tibbi,
  • Ekin Sakar, Turkse advocaat van [eiseres] ,
  • Kadir Tan, Turkse advocaat van [eiseres] (via videoverbinding),
  • met mrs. Verschuur, R.G Kloppenburg en C.A. van Senten,
aan de zijde van [gedaagden] :
  • [gedaagde 1] (via videoverbinding),
  • [gedaagde 2] (via videoverbinding),
  • mevrouw Elliyasa als tolk Turkse taal voor (digitale deelnemers) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,
  • met mrs. Heuten, A.W. van der Veen en C.J.S. de Bruin.
1.3.
Na verder debat is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

Partijen
2.1.
De Alvimedica Groep is een internationale onderneming, opgericht door de vader van [eiseres] , die zich richt op de medisch technologische sector en gespecialiseerd is in het ontwikkelen en produceren van medische instrumenten.
2.2.
Tot oktober 2023 was Alvimedica Sağlik Yatrimlan A.Ş. (hierna: Alvimedica Holding) de houdstermaatschappij van de Alvimedica Groep. [eiseres] hield 99% van de aandelen in Alvimedica Holding. Alvimedica Tibbi was een (van de) dochteronderneming(en) van Alvimedica Holding.
2.3.
De structuur van de Alvimedia Groep zag er schematisch weergegeven voor oktober 2023 uit als volgt:
Om privacyredenen wordt de structuur niet getoond.
2.4.
[gedaagde 1] is sinds 2014 werkzaam binnen de Alvimedica Groep. Hij heeft meerdere functies bekleed. Hij was onder meer
general managervan Alvimedica Tibbi en bestuurder van Alvimedica Holding.
2.5.
[gedaagde 2] heeft vanaf 2018 verschillende functies vervuld binnen Alvimedica Tibbi en CID S.p.A.
2.6.
DNA Global Investments is op 28 mei 2021 opgericht door [gedaagde 1] . [gedaagde 1] is bestuurder en enig aandeelhouder.
2.7.
Op 15 november 2024 is CID Holding opgericht door [gedaagde 1] . [gedaagde 1] houdt de aandelen in CID Holding. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn de bestuurders.
Herstructurering
2.8.
In oktober 2023 hebben [eiseres] en [gedaagde 1] (mondeling) afspraken gemaakt over een herstructurering van de Alvimedica Groep. Zij spraken toen af dat de aandelen van [eiseres] in Alvimedia Holding zouden worden overgedragen aan DNA Global Investments, de vennootschap van [gedaagde 1] . Vervolgens zouden de winst genererende entiteiten weer terug worden overgedragen aan [eiseres] , waardoor mogelijk herfinanciering of een beursgang zou kunnen worden gerealiseerd. De andere (verlieslatende) groepsentiteiten zouden achterblijven bij DNA Global Investments, en worden afgewikkeld of geliquideerd.
2.9.
Bij koopovereenkomst, gedateerd op 25 oktober 2023 zijn de aandelen van [eiseres] in Alvimedica Holding, waaronder ook haar dochtervennootschappen, aan DNA Global Investments overgedragen. De nieuwe structuur zag er na oktober 2023 uit als volgt:
Om privacyredenen wordt de nieuwe structuur niet getoond.
2.10.
In oktober 2023 is Alvimedica Tibbi terug overgedragen aan [eiseres] .
2.11.
Hierna ontstond een conflict tussen [eiseres] en [gedaagde 1] . [eiseres] drong aan op het terug overdragen van de andere groepsentiteiten. Volgens [eiseres] hield [gedaagde 1] zich niet aan de gemaakte afspraken in het kader van de herstructurering. [gedaagde 1] was het hier niet mee eens, hij zei dat was afgesproken dat hij, gelet op de risico’s die hij nam door de verlieslatende entiteiten over te nemen, een compensatie zou krijgen en een belang in de Alvimedica groep zou behouden. Dit heeft [eiseres] ontkend.
2.12.
[gedaagde 1] heeft in 2024 en 2025 vier entiteiten uit de Alvimedica groep verhangen naar CID Holding en (van drie van de vier) de naam van de vennootschap gewijzigd, waarin Alvimedica is gewijzigd in CID. Ook is [gedaagde 2] benoemd tot medebestuurder van deze vier entiteiten. Dit gaat om de vier volgende entiteiten:
  • op 8 augustus 2024 werd [gedaagde 2] benoemd tot bestuurder van ‘Alvimedica Medical Technologies France’ en op 2 oktober 2024 werd de naam gewijzigd in ‘CID Medical Technologies France’ (hierna: CID France),
  • op 21 oktober 2024 werd [gedaagde 2] benoemd tot bestuurder van ‘Alvimedica Singapore Private Ltd’ en op 23 oktober 2024 werd de naam gewijzigd in ‘CID Medical Technologies Singapore PTE Ltd’ (hierna: CID Singapore),
  • op 8 november 2024 werd [gedaagde 2] benoemd tot bestuurder van ‘Alvimedica Malaysia SDN’ en op 5 november 2024 werd de naam gewijzigd in ‘CID Technologies Malaysia SDN BHD.’ (hierna: CID Malaysia),
  • Op 30 april 2025 is ‘CID S.p.A.’ (hierna: CID Italië) verhangen naar CID Holding en op 24 juli 2024 was [gedaagde 2] benoemd tot bestuurder van CID Italië.
2.13.
De structuur van de Alvimedica groep zag er hierna als volgt uit:
Om privacyredenen wordt de structuur niet getoond.
Andere procedures en maatregelen
2.14.
Op 30 mei 2024 heeft [eiseres] aangifte gedaan tegen (onder meer) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in verband met de door [gedaagde 1] gecontroleerde entiteiten, die hij niet aan haar wilde terug overdragen, met het verzoek tot arrestatie en beslagging. [gedaagde 1] is hierna gearresteerd en er werd beslag gelegd op zijn vermogensbestanddelen in Turkije.
2.15.
De volgende dag, op 31 mei 2024, werd [gedaagde 1] verhoord en heeft hij een verklaring afgelegd. Hierin heeft hij (samengevat) verklaard dat er een afspraak is om de entiteiten terug over te dragen aan [eiseres] . Hierna is [gedaagde 1] gedetineerd.
2.16.
Op 11 juli 2024 is [gedaagde 1] vrij gelaten hangende nader strafrechtelijk onderzoek.
2.17.
In het strafrechtelijk onderzoek heeft de Turkse F
inancial Crimes Investigation Board(MASAK) een financieel onderzoek verricht. Er zijn van MASAK twee rapporten verschenen: op 30 september 2024 en op 13 maart 2025.
2.18.
Op 25 februari 2025 volgde een strafrechtelijke aanklacht tegen (onder meer) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voor (samengevat en vertaald) witwassen en vertrouwensbreuk.
2.19.
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek was [gedaagde 1] een reisverbod opgelegd, dat hij na zijn invrijheidsstelling heeft aangevochten. Op 16 december 2024 heeft de Turkse rechter het reisverbod opgeheven, op voorwaarde dat hij zich maandelijks zou melden bij het Openbaar Ministerie in Istanbul. Hierbij speelde mee dat [gedaagde 1] vaak in Italië moest zijn voor werkzaamheden voor CID Italië. In augustus 2025 is [gedaagde 1] opnieuw een reisverbod opgelegd en op 10 september 2025 vaardigde de Turkse rechter een arrestatiebevel uit jegens [gedaagde 1] wegens schending van zijn meldplicht. In november 2025 werd dat gevolgd door een
International Red Noticevan Interpol. Op 18 november 2025 is [gedaagde 1] in Italië gearresteerd. De Italiaanse strafrechter heeft op 20 november 2025 beslist dat [gedaagde 1] , hangende nader strafrechtelijk onderzoek en uitleveringsmaatregelen, zijn strafproces en uitlevering onder door de rechtbank gestelde voorwaarden thuis mag afwachten.
2.20.
Op 21 augustus 2025 heeft de rechtbank in Istanbul in de strafprocedure Tasarruf Mevduati Sigorta Fonu (TMSF, een Turkse overheidsinstelling) aangesteld als
trusteevan Alvimedica Holding. Dit betekent dat alle beslissingen en handelingen van Alvimedica Holding zijn onderworpen aan de goedkeuring van de
trustee, TMSF. In de beslissing is overwogen (samengevat en vertaald) dat dat is gedaan vanwege sterk bewijs voor witwasactiviteiten.
2.21.
Bij verzoekschrift van 13 oktober 2025 heeft [eisers] de voorzieningenrechter van deze rechtbank om verlof gevraagd voor het leggen van conservatoir beslag ten laste van [gedaagde 1] op (i) de aandelen in CID Holding en DNA Global Investments; en (ii) vermogensbestanddelen van [gedaagde 1] , waaronder door hem gehouden bankrekeningen in Nederland, gelden en roerende zaken die CID Holding en DNA Global Investments onder zich hebben en vorderingen die [gedaagde 1] heeft op CID Holding en DNA Global Investments. De voorzieningenrechter heeft dit verlof verleend op 13 oktober 2025. De beslagen zijn op 20 november 2025 gelegd.
[eisers] heeft op 30 oktober 2025 een tweede beslagrekest ingediend voor het leggen van beslag ten laste van CID Holding en DNA Global Investments op (i) de aandelen die CID Holding houdt in twee buitenlandse vennootschappen (CID Italië en CID France); (ii) vermogensbestanddelen van CID Holding en DNA Global Investments, waaronder bankrekeningen in Nederland, gelden en roerende zaken die [gedaagde 1] onder zich heeft en vorderingen die CID Holding en DNA Global Investments mogelijk hebben op [gedaagde 1] als hun bestuurder en aandeelhouder. Dit verlof is op 4 november 2025 verleend. Op 20 november 2025 heeft [eisers] deze beslagen gelegd, met uitzondering van de beslagen op de aandelen in CID Italië en CID France.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. totdat (i) in de Nederlandse te entameren bodemprocedure of (ii) in de Turkse civiele procedure, een uitspraak is gewezen over de te vergoeden schade, en die uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan:
[gedaagde 1] als bestuurder van CID Holding en DNA Global Investments, en [gedaagde 2] als bestuurder van CID Holding, te schorsen, en voor beide vennootschappen te benoemen als tijdelijk bestuurder: (primair) [naam] , dan wel (subsidiair) een door de voorzieningenrechter aan te wijzen onafhankelijke derde;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] , op straffe van een dwangsom, te gebieden (a) uiterlijk één dag na dit vonnis zichzelf bij de Kamer van Koophandel uit te schrijven als bestuurders van CID Holding en DNA Global Investments en (b) [naam] , althans de door de voorzieningenrechter aan te wijzen onafhankelijke bestuurder, in te schrijven als bestuurder van deze vennootschappen;
te bepalen dat, bij gebreke van (tijdige) nakoming van het gebod onder (I.2.) door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voor CID Holding en door [gedaagde 1] voor DNA Global Investments, [naam] , althans de door de voorzieningenrechter aan te wijzen onafhankelijke bestuurder, gemachtigd is de benodigde uit- en inschrijving in het Handelsregister op kosten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voor CID Holding en op kosten van [gedaagde 1] voor DNA Global Investments zelf te bewerkstelligen, dan wel te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste medewerking van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voor CID Holding en van [gedaagde 1] voor DNA Global Investments;
(a) schorsing van de stemrechten van [gedaagde 1] verbonden aan zijn aandelen in CID Holding en DNA Global Investments, althans
(b) [gedaagde 1] te verbieden, op straffe van een dwangsom (1) bestuurders te schorsen, ontslaan en benoemen in CID Holding en DNA Global Investments; (2) instructies te geven aan de bestuurder van CID Holding en DNA Global Investments; (3) dividenduitkeringen of andere vermogensuitstromingen bij CID Holding en DNA Global Investments te bewerkstelligen; en (4) statutenwijzigingen bij CID Holding en DNA Global Investments door te voeren die betrekking hebben op de benoeming, schorsing of het ontslag van bestuurders of de bevoegdheid tot het doen van uitkeringen;
5. [gedaagden] te verbieden, op straffe van een dwangsom, de aandelen in CID Holding, en DNA Global Investments te vervreemden en te bezwaren, de door CID Holding gehouden aandelen in CID Italië, CID Singapore, CID Malaysia en CID France te vervreemden en te bezwaren, alsmede de door DNA Global Investments gehouden aandelen in Alvimedica Holding te vervreemden en te bezwaren, althans hieraan op enige wijze medewerking te verlenen en/of dit te bevorderen,
6. [gedaagden] te verbieden, op straffe van een dwangsom, activa, waaronder maar niet uitsluitend IE-rechten, fabrieken, gelden en apparatuur van CID Holding en haar dochtervennootschappen CID Italië, CID Singapore, CID Malaysia en CID France, alsmede van DNA Global Investments, en haar dochtervennootschap Alvimedica Holding, te vervreemden of te bezwaren of enige (andere) rechten hierop te verstrekken, althans hieraan op enige wijze medewerking te verlenen en/of dit te bevorderen;
7. [gedaagden] te gebieden, op straffe van een dwangsom, uiterlijk binnen zeven werkdagen na dit vonnis, tot afgifte aan de nieuwe tijdelijke bestuurder, van alle in randnummer 122 van de dagvaarding omschreven bescheiden en gegevens van CID Holding, DNA Global Investments, CID Italië, CID Singapore, CID Malaysia en CID France, en Alvimedica Holding;
8. [gedaagden] te verbieden, op straffe van een dwangsom, te beschikken over de bankrekeningen van CID Holding, DNA Global Investments, CID Italië, CID Singapore, CID Malaysia en CID France, en Alvimedica Holding;
II. [gedaagde 1] te veroordelen in de kosten van de conservatoire beslagen die ten laste van hem zijn gelegd, te vermeerderen met wettelijke rente;
III. CID Holding en DNA Global Investments te veroordelen in de kosten van de conservatoire beslagen die ten laste van deze entiteiten zijn gelegd, te vermeerderen met wettelijke rente;
IV. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eisers] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. [gedaagde 1] heeft, met behulp van [gedaagde 2] , waardevolle entiteiten uit de Alvimedica Groep aan [eiseres] onttrokken en verhangen naar zijn eigen vennootschappen CID Holding en DNA Global Investments. De afspraak was dat [gedaagde 1] deze vennootschappen terug zou overdragen aan [eiseres] , maar dat heeft hij nooit gedaan. Hij behoudt de goedlopende en waardevolle entiteiten, waarvan hij inmiddels ook al de naam heeft gewijzigd (van Alvimedica naar CID). Het frauduleuze handelen bleek later nog groter omdat [gedaagde 1] niet alleen entiteiten heeft onttrokken maar ook substantiële gelden van de Alvimedica groep naar zijn eigen bankrekeningen heeft doorgesluisd. In Turkije wordt [gedaagde 1] , samen [gedaagde 2] , inmiddels dan ook strafrechtelijk vervolgd voor deze grootschalige fraude. Dit frauduleuze handelen kwalificeert als onrechtmatige daad, dan wel als wanprestatie omdat [gedaagde 1] de afspraak over het terug overdragen van de entiteiten niet is nagekomen. De tegenprestatie die [gedaagde 1] nu eist, voordat hij de entiteiten wil terug overdragen aan [eiseres] , kwalificeert als afpersing, dan wel chantage. Om verdere fraude en onttrekking van entiteiten te voorkomen, is acuut ingrijpen noodzakelijk, om de controle over de onttrokken entiteiten terug te krijgen. Daarom zijn onmiddellijke voorzieningen vereist en wil [eisers] (onder meer) dat de bestuurders worden geschorst. [naam] , de zoon van [eiseres] en bestuurder van Alvimedica Tibbi, moet als tijdelijke bestuurder worden benoemd vanwege zijn kennis van de bedrijfsvoering en structuur van de betrokken entiteiten en zijn ervaring en rol binnen de Alvimedica groep.
3.3.
[gedaagden] voert verweer. [gedaagden] betwist dat sprake is van fraude. [eisers] is een valselijke strafrechtelijke campagne gestart tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . Het is algemeen bekend dat het slecht is gesteld met het Turkse (straf)rechtssysteem. Er zijn veel aanwijzingen dat de strafrechtelijke vervolging van [gedaagde 1] doorgestoken kaart is, gelet op de banden die [eiseres] heeft met de juiste hooggeplaatste personen in Turkije (zoals Erdogan). Verder ontbreekt iedere onderbouwing voor het door [eisers] gestelde onrechtmatige handelen. Daarnaast betwist [gedaagden] dat sprake is van wanprestatie. [gedaagde 1] en [eiseres] hebben mondeling afspraken gemaakt om de Alvimedica Groep te herstructureren. [gedaagde 1] zou niet zomaar de entiteiten terug overdragen aan [eiseres] , hij zou een compensatie krijgen voor de door hem geleverde diensten en genomen risico’s. Deze compensatie heeft hij nooit gehad en daarom heeft hij de entiteiten (nog) niet terug overgedragen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
[eiseres] en Alvimedica Tibbi zijn woonachtig dan wel gevestigd in Turkije, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn woonachtig in Italië en CID Holding en DNA Global Investments zijn gevestigd in Nederland. De zaak heeft daarom een internationaal karakter. De voorzieningenrechter zal ambtshalve beoordelen of hem rechtsmacht toekomt en welk recht van toepassing is.
4.2.
Ten aanzien van gedaagden CID Holding en DNA Global Investments heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht omdat zij in Nederland zijn gevestigd (artikel 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)).
4.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn woonachtig in Italië en daarom wordt de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, beantwoord aan de hand van Brussel I-bis [1] . In artikel 26 Brussel I-bis is bepaald dat het gerecht waarvoor verweerder(s) verschijnt bevoegd is, tenzij de verschijning ten doel heeft die bevoegdheid te betwisten. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn verschenen in deze procedure zonder de bevoegdheid te betwisten. De Nederlandse rechter komt daardoor ook ten aanzien van hen rechtsmacht toe, nu geen van de situaties van exclusieve bevoegdheid als bedoeld in artikel 24 Brussel I-bis zich voordoet.
4.4.
Vervolgens moet het toepasselijk recht worden vastgesteld. [eisers] heeft gesteld en toegelicht dat zowel naar Turks, Nederlands of Italiaans recht het handelen van [gedaagden] kwalificeert als onrechtmatige daad en/of als wanprestatie. [gedaagden] heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De voorzieningenrechter overweegt dat de vorderingen van [eisers] zijn gebaseerd op het gestelde frauduleuze handelen van [gedaagden] en dat [eisers] dit kwalificeert als onrechtmatige daad dan wel wanprestatie. Alle drie de rechtsstelsels, Turks, Nederlands of Italiaans recht, kennen soortgelijke bepalingen die zien op onrechtmatige daad of wanprestatie. Dus ongeacht de kwalificatie en het toepasselijke recht dienen de vorderingen op dezelfde manier te worden beoordeeld omdat het om dezelfde toepasselijke norm gaat.
Onrechtmatige daad?
4.5.
De stelling van [eisers] is dat [gedaagden] fraude heeft gepleegd en dat dit kwalificeert als een onrechtmatige daad. [eisers] heeft dit onderbouwd met stukken uit de strafzaak, financiële rapporten en Whatsappberichten uit de telefoon van [gedaagde 2] . [gedaagden] heeft deze onderbouwing echter voldoende gemotiveerd betwist en [eisers] heeft daar vervolgens niet of niet afdoende op gereageerd, gelet op het volgende.
4.6.
Ter onderbouwing van het wegsluizen van gelden heeft [eisers] twee rapporten in het geding gebracht: een kasstroomanalyse van Kokut Ün, een door de Alvimedia groep ingeschakelde
financial management consultant, van 20 januari 2025, en het MASAK rapport van 13 maart 2025.
4.7.
Ten eerste heeft [gedaagden] terecht aangevoerd dat de kasstroomanalyse geen uitvoerig onderzoek is maar slechts een inventarisatie van inkomende en uitgaande geldstromen van de Alvimedica Groep. Uit deze analyse blijkt dat er een verschil bestaat tussen de inkomende geldstromen (161,2 miljoen USD) en de uitkomende kasstromen (96,4 miljoen USD). De kasstroomanalyse gaat vervolgens uit van de veronderstelling dat inkomende en uitkomende kasstromen binnen een vennootschap gelijk moeten zijn. Omdat er hier een ‘
cashtekort’ is van 65 miljoen USD (161 – 96) is dit geld volgens [eisers] op basis van het rapport van Kokut Ün ‘verdwenen zonder dat daar een verklaring voor is gevonden’. Dit blijkt echter op geen enkele manier uit het rapport van Kokut Ün. Dit kan dan ook geen basis vormen voor de conclusie dat sprake is van onttrekkingen.
4.8.
Ook het MASAK rapport 13 maart 2025 leidt niet tot de conclusie dat [gedaagde 1] gelden heeft onttrokken aan de Alvimedica groep. Dit rapport toont wel aan dat bewegingen zijn geconstateerd op de bankrekeningen van [gedaagde 1] , maar een concrete link wordt met Alvimedica niet gelegd. Er was inderdaad sprake van betalingen tussen Alvimedica Holding B.V. en [gedaagde 1] over en weer, maar de conclusie die [eisers] hieruit trekt dat enorme bedragen op de persoonlijke bankrekening van [gedaagde 1] afkomstig zijn van Alvimedia Holding B.V. wordt niet aangetoond. [gedaagden] heeft namelijk toegelicht dat deze betalingen over en weer hebben geleid tot een netto uitgaande geldstroom richting [gedaagde 1] van nul euro. Daarnaast wordt in het MASAK rapport genoemd dat over een periode van drie jaar (omgerekend) € 525.000 is overgemaakt van CID Singapore naar [gedaagde 1] , maar daar heeft [gedaagde 1] een verklaring voor gegeven. [gedaagde 1] heeft toegelicht dat hij, op verzoek van [eiseres] , een overeenkomst heeft gesloten, inhoudende dat hij als bestuurder van CID Singapore recht heeft op een maandelijks salaris van € 25.000. Vervolgens heeft [eiseres] hem verzocht, omdat zij geen betalingen kon verrichten in verband met enkele beslagen, of hij dit bedrag kon door betalen aan haar (en haar broer) en hiertoe heeft [gedaagde 1] de bedragen overgeboekt naar de chauffeurs van [eiseres] (en haar broer), die het geld vervolgens opnamen en aan hen gaven, aldus [gedaagde 1] . Op deze verklaring heeft [eisers] vervolgens niet meer gereageerd. Ook het andere voorbeeld van DNA Turizm, een door [gedaagde 1] in 2013 opgerichte Turkse entiteit ten behoeve van lokale verkoop van Alvimedica producten in Turkije, dat er grote betalingstransacties hebben plaatsgevonden tussen deze vennootschap en [gedaagde 1] heeft [gedaagden] gemotiveerd betwist.
4.9.
Kortom, [eisers] stelt wel dat er 65 miljoen USD uit de Alvimedica Groep is verdwenen en bij [gedaagde 1] op zijn persoonlijke bankrekening 100 miljoen USD is bijgeschreven, maar of dit daadwerkelijk is gebeurd is onvoldoende aannemelijk geworden. [eisers] heeft ter zitting meerdere keren herhaald dat ‘gewoon vast staat dat er 100 miljoen USD bij [gedaagde 1] is aangetroffen’, maar de onderbouwing van deze stelling ontbreekt, of dit blijkt in ieder geval onvoldoende uit deze twee rapporten.
4.10.
[eisers] heeft daarnaast het onrechtmatig handelen van [gedaagde 1] onderbouwd met Whatsappberichten die zijn gevonden op de telefoon van [gedaagde 2] . In het midden kan worden gelaten of er met de Whatsappberichten is geknoeid, zoals [gedaagden] betoogt, omdat de berichten niet aannemelijk maken dat [gedaagde 1] heeft gefraudeerd ten aanzien van de Alvimedica Groep. [eisers] heeft verwezen naar Whatsappcorrespondentie tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in februari 2024, waarin [gedaagde 1] (onder meer) schrijft: ‘We’re fraudsters already, you know’ en [gedaagde 2] (onder meer) heeft geschreven: ‘This is a fraud I’m proud of.’ Hoewel [eisers] lijkt te beseffen dat deze berichten zien op een andere kwestie, omdat zij in haar dagvaarding schrijft dat de berichten zien op Italiaanse belastingfraude, haalt [eisers] dit bericht aan in haar pleitnota alsof [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hierin bevestigen dat zij geld hebben weggesluisd uit de Alvimedica groep. [gedaagden] heeft vervolgens ter zitting opgemerkt dat deze berichten inderdaad zien op een andere kwestie, met de belastingautoriteiten in Italië, en dus niet op enige manier een bevestiging is van het plegen van fraude in de Alvimedica Groep. Hier heeft [eisers] vervolgens niet meer op gereageerd.
4.11.
De foto van 26 juni 2024 van tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gewisselde berichten toen [gedaagde 1] in detentie zat, die [eisers] heeft overgelegd als productie 67, waarin [gedaagde 2] schrijft dat het verzoek om een
trusteeaan te wijzen voor Alvimedica Holding is afgewezen en waarop [gedaagde 1] terug schrijft, dat dat goed nieuws is, zegt op zichzelf ook onvoldoende.
Volgens [eisers] is dit bewijs dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wisten dat de aanstelling van een
trusteevoor Alvimedica Holding er aan zat te komen en dat zij daarop hebben geanticipeerd door CID Italië, in april 2025, bewust vóór de aanstelling van de trustee (zie 2.20) te verhangen. [gedaagden] heeft dit betwist en stelt daarbij de vraag waarom [gedaagde 1] dan pas in april 2025 CID Italië zou hebben verhangen, als hij in juni 2024 al wist dat er mogelijk een
trusteevan Alvimedica Holding zou worden aangesteld.
4.12.
De verhanging van de andere CID entiteiten (Maleisië, Singapore en Frankrijk) en de naamswijziging naar CID (zie 2.12) is volgens [eisers] ook een reden om aan te nemen dat [gedaagde 1] deze entiteiten verder wil onttrekken aan de Alvimedica Groep.
De verhanging van deze entiteiten is niet in lijn met de afspraak over de herstructurering die [gedaagde 1] betoogt te hebben gesloten (zie hierna 4.17) en op het eerste oog lijkt er dan ook geen afspraak, dan wel reden aan de verhanging van deze entiteiten ten grondslag te liggen.
Het enkele feit dat entiteiten zijn verhangen is echter geen reden om fraude aan te nemen, dat is immers wat beide partijen voor ogen hadden (zie hierna meer in het kader van wanprestatie, afspraken tussen partijen). De afspraak was volgens [eisers] echter dat deze entiteiten moesten worden terug overgedragen en dat is uiteindelijk (nog) niet gebeurd. [gedaagden] heeft aangevoerd dat dit komt doordat hij nog compensatie wenst. De naamswijziging naar ‘CID’ heeft [eiseres] volgens [gedaagden] aan zichzelf te wijten. [gedaagden] voert aan dat zij zich hiertoe genoodzaakt voelde nadat [eisers] een lastercampagne was begonnen, die dreigde CID Italië in gevaar te brengen. Om de reputatie en goede naam te beschermen heeft hij ervoor gekozen om de namen van deze vennootschappen te wijzigen van Alvimedica naar CID (de oorspronkelijke handelsnaam van de producten die zij produceren en/of verkopen).
4.13.
Verder is in de Turkse strafzaak nog geen inhoudelijke beslissing genomen, zodat hieruit geen vermoeden voor fraude kan worden afgeleid. [gedaagden] heeft terecht aangevoerd dat totdat er een strafrechtelijke beslissing ligt, de onschuldpresumptie geldt. Bovendien blijkt, ten aanzien van de door [eisers] gestelde fraude van 100 miljoen USD, dat dit niet (meer) in de, meest recente, tenlastelegging van 9 oktober 2025 staat.
4.14.
Ook de overige door [eisers] aangevoerde argumenten maken niet dat voldoende aannemelijk is dat [gedaagden] fraude heeft gepleegd. De gestelde fraude is de invulling van de onrechtmatige daad die [eisers] aan haar vorderingen ten grondslag legt. Nu dit onvoldoende aannemelijk is, kan de onrechtmatige daad in ieder geval geen grond zijn voor toewijzing van de vorderingen.
Wanprestatie?
4.15.
Wat vervolgens overblijft is de stelling van [eisers] dat [gedaagde 1] de door haar gestelde afspraak over de herstructurering van de Alvimedica Groep niet is nagekomen. De inhoud van de afspraak houdt partijen echter al sinds 2023 verdeeld.
4.16.
Partijen zijn het er over eens dat is afgesproken dat [eiseres] de aandelen in Alvimedica Holding zou overdragen aan [gedaagde 1] , door deze over te dragen aan zijn vennootschap DNA Global Investments, dat de winstgevende entiteiten aan [eiseres] zouden worden terug overgedragen en de verlieslatende entiteiten bij [gedaagde 1] /DNA Global Investments zouden achterblijven, die zouden worden afgewikkeld, dan wel geliquideerd.
4.17.
Op dit moment is alleen Alvimedica Tibbi terug overgedragen aan [eiseres] . [eiseres] wil daarom dat [gedaagde 1] de overige entiteiten ook aan haar terug overdraagt en daarover zijn partijen het niet eens. [gedaagde 1] voert namelijk aan dat is afgesproken dat hij, gelet op de risico’s die zijn verbonden aan de overdracht en het afwikkelen van de verlieslatende entiteiten (een zogenoemde sterfhuisconstructie) een regeling zou worden getroffen om deze risico’s af te dekken. Deze regeling zou inhouden dat [eiseres] hem zou compenseren via het behoud van een belang in de Alvimedica Groep en een nog nader overeen te komen bedrag. Omdat [eiseres] zich volgens [gedaagde 1] niet aan deze afspraak hield, heeft hij de entiteiten nog niet terug overgedragen. [eiseres] ontkent dat is afgesproken dat [gedaagde 1] voor deze herstructurering enige vergoeding of compensatie zou verkrijgen. Zij ziet de eisen van [gedaagde 1] als chantage of afpersing. [gedaagde 1] heeft in reactie daarop gemeld dat dit geen chantage is, maar een logische en redelijke vergoeding, ook omdat hij in het verleden veel heeft gedaan voor de familie [eiseres] door de Alvimedica Groep uit de schulden te halen.
4.18.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Enerzijds kunnen er vraagtekens worden geplaatst bij het betoog van [gedaagde 1] dat er een nader te bepalen regeling zou worden getroffen om hem te compenseren. Na 2023 zijn er namelijk geen berichten gewisseld, of in ieder geval niet in het geding gebracht, dat [gedaagde 1] is begonnen met het opstellen van een regeling over een vergoeding. Dat is opmerkelijk, maar dat is tegelijkertijd ook onvoldoende om aan te nemen dat die afspraak niet kan zijn gemaakt.
[eisers] stelt ter onderbouwing van haar betoog dat de verklaring van [gedaagde 1] , die hij heeft afgelegd in de Turkse strafprocedure (zie 2.15), aansluit bij haar uitleg van de afspraak, omdat [gedaagde 1] in zijn verklaring heeft bevestigd dat de entiteiten terug zouden worden overgedragen aan [eiseres] . [gedaagde 1] heeft echter ook verklaard dat hij de entiteiten nog niet heeft overgedragen omdat hij de compensatie nog niet heeft ontvangen. De door hem in het strafproces afgelegde verklaring sluit daarmee ook aan bij zijn kant van het verhaal.
4.19.
De exacte inhoud van de afspraak is dus niet goed vast te stellen. Deze afspraak is mondeling gemaakt tussen twee partijen, waar verder niemand bij aanwezig was, en ze betogen nu het tegenovergestelde. Dat maakt dat in dit kort geding, waar geen nadere bewijslevering mogelijk is, niet kan worden vastgesteld wie gelijk heeft en welke afspraak is gemaakt.
Dat betekent ook dat [eisers] niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar zienswijze over die afspraken door de rechter zal worden overgenomen in een bodemprocedure. Bij die stand van zaken is de door [eisers] aan de gevorderde voorzieningen gelegde wanprestatie dus niet aannemelijk geworden. De vorderingen kunnen ook op die grond niet worden toegewezen.
Belangenafweging
4.20.
Dat betekent dat er geen grond is voor gevorderde voorzieningen. Een belangenafweging maakt dat niet anders. De gevraagde voorzieningen, waaronder met name de schorsing van [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] als bestuurder, zijn ingrijpend van aard en de drempel voor toewijzing ligt daarom hoog. [eisers] heeft niet voldoende aannemelijk kunnen maken dat ingrijpen op dit moment noodzakelijk is. Bovendien lijkt [eisers] met de vorderingen met name te willen voorkomen dat [gedaagde 1] belangrijke entiteiten of vermogensbestanddelen (verder) kan vervreemden, dan wel om de aan [eiseres] toebehorende entiteiten veilig te stellen. Voor het enkele voorkomen van (verdere) overdracht van activa is een beslag voldoende. [eisers] heeft ook al beslag laten leggen op verschillende vermogensbestanddelen (zie 2.21), die, zoals [gedaagde 1] heeft vermeld ter zitting, zullen worden gerespecteerd. Dat maakt tot slot ook dat de grote spoed die [eisers] bij de vorderingen stelt te hebben, niet zonder meer kan worden aangenomen.
Slotsom en proceskosten
4.21.
Op grond van het voorgaande worden de vorderingen van [eisers] afgewezen.
4.22.
[eisers] is in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagden] worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
4.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2025. [2]

Voetnoten

1.De Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis)
2.type: EvK