ECLI:NL:RBAMS:2025:1088

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
13/048895-22 (2025)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar na beoordeling van de psychische toestand van de terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 februari 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1992. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na een veroordeling voor poging tot brandstichting, waarbij de rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de maatregel wordt voortgezet. De terbeschikkinggestelde verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen. De rechtbank heeft de procesgang en de adviezen van deskundigen in overweging genomen, evenals de recente incidenten die hebben plaatsgevonden tijdens de behandeling. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkinggestelde nog aan het begin van zijn behandeling staat en dat de risico's van recidive hoog zijn. De rechtbank benadrukt het belang van een geleidelijke behandeling en de noodzaak van 24-uurs begeleiding om terugval in middelengebruik en agressief gedrag te voorkomen. De beslissing is genomen in het belang van de terbeschikkinggestelde en de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/048895-22
Uitspraakdatum: 11 februari 2025
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van:

[terbschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum [Forenische Psychiatrisch Centrum] te [plaats] (hierna: [Forenische Psychiatrisch Centrum] ),
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 4 januari 2023 is de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd na bewezenverklaring van poging tot brandstichting met gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet gemaximeerd tot een periode van vier jaar.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 19 januari 2023.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie van 17 december 2024 op de openbare zitting van 11 februari 2025 behandeld. De vordering strekt tot het verlengen van de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.
De rechtbank heeft op zitting de officier van justitie, mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. J.J.C. Engels, advocaat te Heerhugowaard, alsmede de deskundige [deskundige] , verbonden aan [Forenische Psychiatrisch Centrum] gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het op 12 november 2024 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.

Advies

Het advies van [Forenische Psychiatrisch Centrum] luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
De diagnose
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van alcohol, cannabis en een hypnoticum/anxiolyticum. De psychotische episodes zijn al jaren structureel terugkerend en therapieresistent. Ondanks behandeling met medicatie blijft de terbeschikkinggestelde psychotisch decompenseren. Daarnaast is er sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en mogelijk ook van ADHD. Hoewel betrokkene heeft aangegeven pedoseksuele gevoelens te hebben, is niet uitgesloten dat deze gedachten psychotisch gekleurd zijn en hier sprake is van samenhang met onverwerkte trauma’s.
De behandeling en het behandelverloop
Vanaf de start van de maatregel zijn er verschillende incidenten geweest met onder andere automutilatie en verbaal agressief en dwingend gedrag richting medewerkers en medepatiënten, resulterend in afzonderingsmaatregelen en overplaatsing naar een andere behandelafdeling binnen [Forenische Psychiatrisch Centrum] . Betrokkene was overvraagd op de vorige behandelafdeling en prikkelreductie en meer externe holding was nodig. De koers in de behandeling is gericht op stabilisatie en het versterken van de behandelrelatie. Gezien de problematiek en de geringe draagkracht is geleidelijkheid van groot belang. Er wordt geen verlof gepraktiseerd.
Risicotaxatie en risicomanagement
Wanneer geen intensief zorgkader wordt geboden en daarmee de structuur wegvalt, zal betrokkene naar verwachting terugvallen in middelengebruik en agressief en grensoverschrijdend gedrag. Het recidiverisico wordt in geval van beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog. De belangrijkste beschermende factor is de 24 uurs begeleiding binnen een behandelafdeling van de kliniek. Door het bieden van de juiste holding wordt terugval in middelengebruik en psychotische ontregeling met herhaling van agressief gedrag zoveel mogelijk voorkomen. De terbeschikkinggestelde wil zich conformeren aan het behandeltraject, maar dit is recent opgestart waardoor de risicofactoren nog onvoldoende bewerkt zijn en het recidiverisico en de kans op schade daardoor nog onveranderd hoog zijn.
Advies
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar.
De deskundige heeft dit advies op de zitting bevestigd en de meest recente ontwikkelingen toegelicht. Betrokkene heeft enkele weken geleden zijn sociotherapeut op de afdeling aangevallen. Er is een incidentonderzoek gestart en er wordt gekeken naar de medicatie, om te proberen hem stabieler te krijgen, omdat hij nu snel van 0 naar 100 gaat in zijn emoties. Er zijn behandelinhoudelijk nog niet veel stappen gezeten, en het recente incident maakt duidelijk dat het behandeltraject met kleine stapjes moet gaan, omdat betrokkene snel overvraagd is.

Standpunten

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.
De advocaat heeft verzocht de maatregel met 1 jaar te verlengen, omdat de terbeschikkinggestelde op die manier een stip aan de horizon heeft en verzoekt de rechtbank hem die stip te gunnen.

De beoordeling

De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van meerdere stoornissen, waarbij het recidivegevaar onverminderd hoog is. Hij staat nog aan het begin van de behandeling, die gelet op de complexe problematiek en de recente gebeurtenissen, uiterst geleidelijk zal moeten verlopen, ook om overvraging en incidenten te voorkomen. De rechtbank heeft ter zitting de indruk gekregen dat betrokkene en de kliniek gemotiveerd zijn om de behandeling samen op te pakken. Die geleidelijke, gezamenlijke opbouw is in het belang van betrokkene, en zal zeker meer dan één jaar duren.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [terbschikkinggestelde] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.S. Spoel, voorzitter,
mrs. P.K. Oosterling-van der Maarel en L. Dalhuisen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Meulman, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 februari 2025.
.