ECLI:NL:RBAMS:2025:1089

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
13/741219-18; 23/001757-19 (2025)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar na beoordeling van recidiverisico en behandelvoortgang

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1999 en verblijvend in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, maar de rechtbank heeft besloten deze met één jaar te verlengen. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na bewezenverklaring van ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting, waarbij de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen aanwezig waren.

De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen en rapporten, waaronder die van psychiater H. Kondakci en psycholoog E.I.J. Peeters, die de terbeschikkingstelling met één jaar adviseerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en dat er recidiverisico aanwezig is. De behandeldoelen zijn gericht op het verbeteren van sociale vaardigheden en copingmechanismen. Ondanks de vooruitgang in de behandeling, zoals het verkrijgen van verlof, zijn er ook zorgen over cannabisgebruik, wat als een risicofactor wordt gezien.

De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de raadsman afgewogen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd. De rechtbank benadrukt dat dit niet automatisch betekent dat er na een jaar een voorwaardelijke beëindiging zal plaatsvinden, maar dat de terbeschikkinggestelde de kans moet krijgen om zich verder te ontwikkelen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/741219-18; 23/001757-19
Uitspraakdatum: 11 februari 2025
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van:

[de terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
verblijvend in het Forensisch Psychiatrisch Centrum [FPC-plaats],
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 29 december 2020 is de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd na bewezenverklaring van tweemaal diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet gemaximeerd tot een periode van vier jaar.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 10 januari 2021.
De maatregel is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 31 januari 2023 voor de tijd van twee jaar verlengd.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie van 29 november 2024 op de openbare zitting van 11 februari 2025 behandeld. De vordering strekt tot het verlengen van de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.
De rechtbank heeft, na een eerdere pro forma behandeling op 21 januari 2025, op 11 februari 2025 de officier van justitie, mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [naam deskundige], verbonden aan FPC [FPC-plaats], gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De stukken
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 januari 2025;
  • het op 8 november 2024 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 7 september 2024 respectievelijk 4 september 2024 op grond van artikel 6:6:12, derde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte adviesrapporten van de psychiater H. Kondakci en de psycholoog E.I.J. Peeters, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar.

Advies

Het advies van FPC [FPC-plaats] luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
De diagnose
Er is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. Vanaf het twaalfde levensjaar is er sprake van recidiverend delictgedrag met instrumentele agressie gericht op materiële verwerving van geld en goederen.
De behandeldoelen en het behandelverloop
De focus in de behandeling ligt momenteel op het terugdringen van de risicofactoren: ontoereikende sociale vaardigheden en gebrekkig inlevingsvermogen, antisociale cognities en gedrag, gebrekkige copingvaardigheden, netwerkinvloeden en gebrek aan probleeminzicht en middelengebruik. Betrokkene heeft in het afgelopen jaar grote stappen gezet in contactlegging en openheid geven. Vanaf april 2023 wordt verlof gepraktiseerd, in mei 2024 is een machtiging voor onbegeleid verlof afgegeven. De eerste vier stappen daarvan zijn goed doorlopen. Er zijn in de afgelopen periode meerdere uitglijders rond cannabisgebruik geweest. Naar aanleiding daarvan zijn verloven tijdelijk bevroren. Het behandelverloop en het verloop van het onbegeleide verlof zullen bepalen hoe aan het verdere traject vormgegeven zal worden. In september 2024 is de aanvraag transmuraal verlof afgewezen, deze aanvraag zal naar verwachting eind 2024 opnieuw worden ingediend.
Risicotaxatie
In de afgelopen periode is meerdere malen cannabisgebruik aangetoond. De terbeschikkinggestelde vertoonde daarbij geen problematisch gedrag, maar cannabisgebruik wordt gezien als een minder acceptabele manier van coping en is een risicofactor voor delictgedrag als betrokkene niet de middelen heeft om cannabis legaal aan te kunnen schaffen. Het risico op gewelddadig gedrag binnen de kliniek wordt laag/matig geacht. Betrokkene voegt zich naar de opgelegde structuur, waarbij hij zich begeleidbaar opstelt. Het recidivegevaar in geval van beëindiging van de maatregel of toezicht wordt hoog ingeschat. De kans op onttrekking tijdens onbegeleid verlof wordt als laag tot matig geschat.
Advies
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft ter zitting het advies aangepast en toegelicht dat zij sinds december 2024 is betrokken bij de behandeling van de terbeschikkinggestelde en dat zij nu, in afstemming met het behandelteam, een verlenging met één jaar kan ondersteunen. De deskundige licht toe dat naar verwachting deze maand de aanvraag transmuraal verlof naar het AVT kan worden gestuurd en dat bij een positief besluit daarna verder kan worden gewerkt aan een overgang naar De Ponder. Het is de bedoeling zo snel mogelijk de reclassering te betrekken. Aangezien er therapeutisch niet veel meer te behalen is, staat de deskundige nu achter de lijn om één jaar te verlengen en toe te werken naar een voorwaardelijke beëindiging. In de behandeling is het nu vooral belangrijk om te zien of de terbeschikkinggestelde zich aan voorwaarden kan houden. Wellicht is na één jaar voorwaardelijke beëindiging nog niet aan de orde, maar de deskundige kan zich voorstellen dat het wel kan, en acht het goed om dat na één jaar te beoordelen. De deskundige benadrukt dat begeleid wonen ook mogelijk is in het kader van een voorwaardelijke beëindiging.

Standpunten

De officier van justitie persisteert bij de vordering en stelt zich op het standpunt dat verlengen met één jaar niet realistisch is. Zelfs in het gunstigste geval dat alles goed verloopt, is dat te kort. Het verleden speelt een rol, het traject moet stapsgewijs gaan. De officier van justitie is verrast door het aangepaste advies van de kliniek. Er kan ook binnen het kader van de verpleging van overheidswege worden toegewerkt naar resocialisatie.
De raadsman heeft aangevoerd dat de terbeschikkinggestelde graag een verlenging van één jaar wil. Therapeutisch is er niet veel meer te behalen. Nu voorwaardelijke beëindiging na één jaar niet bij voorbaat onmogelijk is, dient hij een kortere verlenging te mogen proberen. Verlengen kan altijd nog.

De beoordeling

De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat nog sprake is van een stoornis en van recidiverisico. Het is duidelijk dat er nog veel moet gebeuren. De focus in de behandeling ligt nu op resocialisatie. De voortgang daarbij is afhankelijk van diverse factoren. Alle deskundigen komen uiteindelijk tot een advies van verlenging met één jaar. De rechtbank begrijpt de aarzeling die de officier van justitie daarbij heeft. Alles afwegend zal de rechtbank de termijn met één jaar verlengen, ook omdat dat vanuit behandeloogpunt verstandig lijkt, en de kliniek het aandurft en het in beginsel haalbaar acht. Dat betekent niet dat over één jaar automatisch een voorwaardelijke beëindiging aan de orde is, maar de rechtbank wil de terbeschikkinggestelde die kans niet ontnemen.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [de terbeschikkinggestelde] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.S. Spoel, voorzitter,
mrs. P.K. Oosterling-van der Maarel en L. Dalhuisen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Meulman, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 februari 2025.
de jongste rechter is buiten staat te ondertekenen