ECLI:NL:RBAMS:2025:1120

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
81/100891-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek Highland: Zes jaar gevangenisstraf voor deelname aan criminele organisatie en witwassen

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1983 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft de rechtbank Amsterdam op 21 februari 2025 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf voor zijn rol in een criminele organisatie die zich bezighield met gewoontewitwassen en de productie van en handel in verdovende middelen. Het onderzoek, genaamd Highland, begon in november 2021 en leidde tot de ontdekking van een gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachte en medeverdachten, waarbij grote hoeveelheden contant geld werden gewitwassen en verdovende middelen werden geproduceerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het vervoer van contant geld van Nederland naar Hongarije, waar het geld via corrupte bankmedewerkers giraal werd gemaakt. Daarnaast is de verdachte verantwoordelijk voor de opslag van 21,5 kilogram MDMA en de aanwezigheid van (pre)precursoren in verschillende loodsen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, een actieve rol speelde in de organisatie en dat zijn daden een ernstige bedreiging vormden voor de samenleving. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie, die zeven jaar en zes maanden gevangenisstraf had geëist, verlaagd tot zes jaar, rekening houdend met de kortere duur van de deelname van de verdachte aan de criminele organisatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 81/100891-23
Datum uitspraak: 21 februari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
nu gedetineerd in de [naam PI] ,
(
hierna: verdachte of [verdachte]).

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 november 2024, 20 november 2024, 25 november 2024,
29 november 2024 en 10 december 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mr. L.M.J. Backx en mr. F. Bahadin (
hierna: officier van justitie) en van wat verdachte en zijn raadslieden mr. N.W.A. Dekens, advocaat te Amsterdam, en mr. D.Y. [medeverdachte 3] , advocaat te Groningen,
(hierna gezamenlijk: de raadsvouw)naar voren hebben gebracht.
Het onderzoek is gesloten op de zitting van 21 februari 2025, waarna direct uitspraak is gedaan.

2.Inleiding onderzoek Highland

Het onderzoek Highland is in november 2021 gestart naar aanleiding van restinformatie uit onderzoek Kristal. Onderzoek Kristal betreft een onderzoek waarin de hoofdverdachte wordt verdacht van grootschalige handel in ketamine en het witwassen van grote geldbedragen. Het vermoeden is ontstaan dat het witwassen onder andere plaatsvond via het netwerk van medeverdachte [medeverdachte 1] . Op basis van dit vermoeden is onderzoek Highland gestart. Het onderzoek vond heimelijk plaats in de periode juli 2022 tot en met april 2023 waarbij onder meer gebruik werd gemaakt van politie infiltratie. Er [naam chauffeur 1] sprake zijn van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 1] , verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , onder meer gefaciliteerd door de besloten vennootschappen [naam B.V. 1] (hierna: [naam B.V. 1] ) en [naam B.V. 2] (hierna: [naam B.V. 2] ). Criminelen zouden tassen met contant geld naar het bedrijfspand van [naam B.V. 1] brengen of het geld werd op straat in ontvangst genomen met behulp van tokens, waarna de gelden geteld werden in het bedrijfspand van [naam B.V. 1] . Vervolgens zouden de gelden via verschillende routes worden witgewassen, waaronder routes via Hongarije, Polen en China. Contant geld [naam chauffeur 1] worden vervoerd naar Hongarije en Polen en daar vermoedelijk op bankrekeningen worden gestort waarna het geld [naam chauffeur 1] zijn overgeboekt naar Chinese rekeningen en beschikbaar worden gesteld aan de criminele klanten van de organisatie van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zouden ieder een eigen rol in het geheel hebben. [medeverdachte 2] [naam chauffeur 1] zich bezighouden met het in ontvangst nemen en tellen van contante gelden. [medeverdachte 3] [naam chauffeur 1] zich bezig houden met de administratieve afwikkeling. [verdachte] [naam chauffeur 1] vanuit Hongarije opereren als broker en [medeverdachte 1] [naam chauffeur 1] de leider van het geheel zijn. Op 21 april 2023 zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] aangehouden en zijn bedrijfspanden en woningen doorzocht, waarbij onder meer wapens, munitie en drugs zijn aangetroffen. Het onderzoek heeft tot de volgende beschuldiging geleid.

3.Tenlastelegging

Aan verdachte is - na een laatste wijziging op de terechtzitting van 19 november 2024 - kort weergegeven - tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan
Feit 1, primair
medeplegen van (gewoonte)witwassen van totaal € 17.329.365,- contant geld in de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 april 2023 in Nieuw-Vennep, althans in Nederland en/of Boedapest, althans in Hongarije en/of China en/of Hongkong;
Feit 1, subsidiair
medeplegen van schuldwitwassen van totaal € 17.329.365,- contant geld in de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 april 2023 in Nieuw-Vennep, althans in Nederland en/of Boedapest, althans in Hongarije en/of China en/of Hongkong;
Feit 2
deelname aan een criminele organisatie in de periode 1 januari 2015 tot en met 2 mei 2023, in Nieuw-Vennep en/of [adres] , althans in Nederland en/of Boedapest, althans Hongarije en/of China en/of Hongkong en/of Hongarije en/of Polen;
Feit 3
medeplegen van aanwezig hebben van 21,5 kilogram MDMA op 21 april 2023 in Nieuw-Vennep, althans in Nederland; en
Feit 4
medeplegen van het voorbereiden/bevorderen van het opzettelijk invoeren/uitvoeren/ telen/bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/verstrekken/vervoeren/vervaardigen van MDMA en/of (met)amfetamine in de periode van 1 augustus 2022 tot en met
2 mei 2023 in Nieuw-Vennep en/of [adres] , althans in Nederland en/of Boedapest, althans in Hongarije.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in de
bijlage I.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van openbaar ministerie
De officier van justitie vindt dat alle (primair) ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van feit 2 en 3 moet worden vrijgesproken. Van feit 1 en feit 4 moet verdachte gedeeltelijk worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft meer specifiek en samengevat het volgende aangevoerd.
Gedeeltelijke vrijspraak feit 1
Voor het medeplegen van (gewoonte)witwassen en schuldwitwassen van de concrete ten laste gelegde geldbedragen ontbreekt het bewijs. Verder moet de ten laste gelegde periode worden beperkt van 25 februari 2022 tot en met
21 april 2023.
Vrijspraak feit 2 (crimineel samenwerkingsverband),
Ook voor dit feit biedt het dossier geen bewijs.
Vrijspraak feit 3 (21,5 kg MDMA)
Verdachte ontkent dat hij de loods aan de [adres] heeft gehuurd en dat hij wetenschap had van en de beschikkingsmacht had over de aangetroffen drugs. Voor zijn betrokkenheid bij de aangetroffen harddrugs bestaat onvoldoende bewijs.
Gedeeltelijke vrijspraak feit 4 (voorbereidingshandelingen)
Voor alle bestanddelen in de tenlastelegging die zien op de loods aan de [adres] en de inhoud daarvan ontbreekt het aan bewijs van verdachtes betrokkenheid.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt alle (primair) ten laste gelegde feiten bewezen.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast. [1]
4.3.1.
Algemene vaststellingen
4.3.1.1.
Bijzondere opsporingsmiddelen en het infiltratietraject
Infiltratietraject
In het infiltratietraject hebben undercoveragenten aan [medeverdachte 1] gevraagd of hij hun kon helpen met het omzetten van contant geld in giraal geld en dit over te boeken naar een rekening in Canada. Door de undercoveragenten werd in eerste instantie voorgesteld om een proeftransactie van € 50.000 uit te voeren. Dat was volgens [medeverdachte 1] geen probleem. Het geld voor de proeftransactie [naam chauffeur 1] via een zakelijke bankrekening van een logistiek bedrijf uit Hongkong of Singapore naar de Canadese bankrekening van de undercoveragent worden overgemaakt en er [naam chauffeur 1] een commissie van 6% of 7% worden gerekend. [medeverdachte 1] gaf aan dit al jaren te doen. [2] Nadat de transactie was bevestigd, liet [medeverdachte 1] de undercoveragenten een afgescheurd twintig euro biljet met serienummer fotograferen. Die foto [naam chauffeur 1] bij het afgeven van het contante geld dienen als bewijs van de transactie. [3]
De undercoveragenten hebben aan [medeverdachte 1] gevraagd of het een probleem [naam chauffeur 1] zijn als het contante geld afkomstig was uit de “grey stuff”. Dit was volgens hem geen probleem. [4] Hij gaf de undercoveragenten een telefoonnummer door ( [nummer 1] ) waarop zij voortaan met hem konden communiceren over gevoelige zaken. Het bedrijf van [medeverdachte 1] moesten zij “ [naam 1] ” noemen. Voor het omzetten van contant geld naar giraal geld rekende [medeverdachte 1] een commissie van 5-5,5% van Nederland naar China, 2,5% van China naar Hongkong en 2,5% voor hemzelf. Hij vertelde dat hij al heel lang bezig was met deze business. [5]
Op 21 november 2022 is een undercoveragent langsgegaan bij [naam B.V. 1] om de afgesproken € 50.000 met 6% commissie af te geven. [6] Op 8 december 2022 is [medeverdachte 1] op uitnodiging van de undercoveragenten naar Zürich gevlogen. Gedurende deze dag heeft [medeverdachte 1] hen veel verteld over zijn werkwijze. Hij vertelde onder andere het volgende. Het afgegeven contante geldbedrag van € 50.000,- is eerst fysiek naar Hongarije vervoerd en hiervoor is 2,5% commissie is gerekend. In Hongarije kent hij een corrupte medewerker van de
Industrial and Commercial Bank of Chinadie hij 3% heeft betaald om het bedrag te storten op een Chinese bankrekening. Via deze Chinese rekeningen wordt het geld vervolgens overgeboekt naar de rekening van het bedrijf [naam bedrijf 1] tegen een betaling van 2% commissie. De contactpersoon van [medeverdachte 1] die zorgt voor het transport van het geld van Nederland naar Hongarije krijgt 2,5%. Hij kent dit contact al jaren. Tot slot [naam chauffeur 1] [medeverdachte 1] nog 2,5% commissie hebben ontvangen. [7]
Verder heeft [medeverdachte 1] tijdens de vlucht naar Zürich de undercoveragenten geïnformeerd over de vier methoden die hij gebruikt om contant geld om te zetten:
1.
Cash to crypto, waarbij contant geld wordt aangenomen en omgezet naar cryptocurrencies zoals USDT’s;
2.
Business to business, de constructie die voor de € 50.000,- is gebruikt;
3.
Cash to cash, waarbij via een ander land contant geld wordt uitgevoerd;
4.
Trade based money laundering, waarbij er in Nederland goederen worden gekocht die
populair zijn in China, bijvoorbeeld babymelkpoeder. Deze worden vervolgens verscheept
om in China weer te worden verkocht. Met deze opbrengt worden goederen gekocht die in
Colombia populair zijn, zoals generatoren, televisies en huishoudelijke apparaten. Deze
goederen worden op hun beurt weer verscheept naar en verkocht in Colombia. [8]
In Zürich heeft [medeverdachte 1] aan een undercoveragent verteld dat hij veel zaken doet met de Colombianen die in de blokken zitten en die geld naar hem brengen. [medeverdachte 1] gaf aan dat hij zelf geen zaken doet in blokken. Hij importeert spullen voor het maken van M. [9] De Colombiaanse klanten hebben bedrijven in China waar [medeverdachte 1] renminbi’s aan betaald.
Tijdens een ontmoeting tussen [medeverdachte 1] en de undercoveragenten op 26 januari 2023 werd gesproken tussen over transport naar Oost Europa. [medeverdachte 1] vertelde de undercoveragent hij dat wel spannend vond in verband met controles en dat hij voor transport naar Hongarije wel connecties had. [10] Op 22 maart 2023 heeft [medeverdachte 1] verteld dat hij het geld altijd controleert en telt. Hij zei dat hij naar China [naam chauffeur 1] gaan en dat tijdens zijn afwezigheid de undercoveragenten zaken met [gebruikersnaam 2] moesten doen. [11] [gebruikersnaam 2] is zijn rechter- en linkerhand en [medeverdachte 1] zei dat hij al meer dan tien jaar met hem samenwerkt. [12]
Op 3 april 2023 tekende [medeverdachte 1] voor de undercoveragenten een constructie op papier uit en liet daarmee zien hoe de geldstroom via Hongarije verliep. Als reden hiervan noemde [medeverdachte 1] dat de Colombianen het geld direct dezelfde dag op een rekening in China willen hebben en dat kan alleen via Hongarije. Met dit geld kopen Colombianen direct goederen in China. [medeverdachte 1] vertelde dat dit een vaste constructie is die zij gebruiken. [13]
Bijzondere opsporingsmiddelen
Tijdens het opsporingsonderzoek zijn verder telefoongesprekken afgeluisterd (hierna: tap) en zijn gesprekken opgenomen tussen twee of meer personen die in beslotenheid plaatsvinden (hierna: OVC). De OVC-gesprekken zijn opgenomen in de auto van [medeverdachte 2] en in de ruimte van het bedrijfspand van [naam B.V. 1] aan de [adres] waar een telmachine stond en geld werd geteld. Deze ruimte wordt hierna verder aangeduid met ‘telruimte’. Verder zijn er camerabeelden opgenomen in de telruimte, op het parkeerterrein van [naam B.V. 1] aan de [adres] , de oprit hier naartoe, parkeerplaatsen langs de straat en de oprit van het magazijn. Het parkeerterrein van [naam B.V. 1] wordt hierna aangeduid met het ‘parkeerdek’. [14]
4.3.1.2.
Identificatie verdachten als gebruikers van diverse accounts
In onderzoek Kristal is op 31 augustus 2020 aan de [adres] in de tas van [medeverdachte 1] een iPad aangetroffen en in beslag genomen (volgnummer R2 en omschrijving iPad A.19.60). [15] Op deze iPad zijn verschillende WeChat-gesprekken aangetroffen over de periode 2015 tot en met 2020. [16]
Verder zijn in onderzoek Highland tijdens doorzoekingen verschillende telefoons in beslag genomen. Op deze telefoons zijn vele berichten aangetroffen die zijn verstuurd via onder andere WhatsApp en WeChat accounts. Een deel van deze berichten is gedownload en vervolgens vertaald door tolken Chinees. In sommige berichten worden mensen bij naam genoemd. Daarnaast zijn er ook veel audioberichten verstuurd. Tolken Chinees hebben bij een groot aantal audioberichten op basis van stemherkenning kunnen aangeven wie het bericht vermoedelijk heeft ingesproken. Voor deze stemherkenning is gebruik gemaakt van vergelijking met eerder uitgewerkte tapgesprekken en OVC-gesprekken waar verdachten aan hebben deelgenomen. [17] De rechtbank gaat uit van de stemherkenningen door de tolken.
Hierna worden de accounts besproken die op de iPad en de telefoons zijn aangetroffen, en wie de gebruiker van de telefoons en de betreffende accounts is geweest.
Identificatie [medeverdachte 1] als gebruiker van account ‘ [gebruikersnaam 1] ’
Het WeChat-ID [gebruikersnaam 1] met gebruikersnaam [naam 2] , aangetroffen op de iPad, was in gebruik bij [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft erkend dat hij gebruik maakt van de naam [naam 2] . [18] Verder is in onderzoek Kristal eveneens de telefoon van [medeverdachte 1] in beslaggenomen waarop ditzelfde WeChat-account is aangetroffen. [19]
Identificatie [medeverdachte 2] als gebruiker van diverse accounts
Het account ‘ [chat ID 1] ’, aangetroffen in de WeChat-gesprekken op de iPad en de Iphone van [medeverdachte 1] . [20] Dit account is eveneens aangetroffen op een iPhone die op 21 april 2023 in de woning van [medeverdachte 2] is aangetroffen (D.01.02.002). In het nachtkastje op de slaapkamer van [medeverdachte 2] lag ook een Oppo telefoon (D.01.02.001) met daarop berichten van onder andere het account ‘ [account 1] ’. Een tolk heeft de stem van [medeverdachte 2] herkend in audioberichten verstuurd door dit account. Gelet op de stemherkenning en de vindplaats van de telefoon staat vast dat [medeverdachte 2] ook de gebruiker was van dit account. [21]
Verder is in de telruimte van [naam B.V. 1] een Oppo telefoon (A.02.02.001) in beslag genomen waarop berichten zijn aangetroffen van het account ‘ [account 2] ’.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2] ook de gebruiker was van deze telefoon en van voornoemd account. Zoals hierna blijkt was [medeverdachte 2] dagelijks in de telruimte aanwezig om geld te tellen. Verder heeft een tolk de stem van [medeverdachte 2] herkend in audioberichten verstuurd door dit account. [22]
Identificatie [medeverdachte 3] als gebruiker van diverse accounts
[medeverdachte 3] was de gebruiker van WeChat-ID ‘ [chat ID 2] ’ met als gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’, aangetroffen op de iPad van [medeverdachte 1] . In onderzoek Kristal is op de telefoon van [naam 3] een WeChat-gesprek aangetroffen tussen [naam 3] en account ‘ [chat ID 2] [gebruikersnaam 2] ’. In dit gesprek wordt gevraagd naar het telefoonnummer van [gebruikersnaam 2] . Het telefoonnummer dat [gebruikersnaam 2] doorgeeft is volgens het politieregistratiesysteem in gebruik bij [medeverdachte 3] .
In onderzoek Kristal is een image gemaakt onder de naam [naam image] (diversen digitaal beslag [naam B.V. 1] ). Hierin is een Chinees paspoort op naam van [medeverdachte 3] ( [geboortedatum] ) opgeslagen onder de naam [gebruikersnaam 2] Passport 1.pdf. [23] Verder wordt in een WeChat-gesprek tussen [medeverdachte 1] en ‘ [chat ID 2] [gebruikersnaam 2] ’ op 23 januari 2017 een ticket gedeeld op naam van
Mr [medeverdachte 3] , met als naam: Ticket for: Mr [medeverdachte 3] _Trip to Guangzhou: [nummer 2] .pdf. [24]
Tijdens het infiltratietraject merkte [medeverdachte 1] tijdens een ontmoeting met de undercoveragenten op dat wanneer hij niet aanwezig [naam chauffeur 1] zijn, er zaken konden worden gedaan met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] bevestigde dat door met zijn hoofd te knikken. [medeverdachte 3] noemde zichzelf [gebruikersnaam 2] en werd door een van de undercoveragenten herkend. [25] Getuige [getuige] , directeur van [naam B.V. 2] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] altijd [gebruikersnaam 2] noemt. [26] Ook is het account aangetroffen op de iPhone (E.02.01.001) die tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 3] op 21 april 2023 in beslag is genomen. [27] De stem van [medeverdachte 3] is door een tolk herkend in audioberichten verstuurd door dit account. [28]
Tijdens doorzoeking in de woning van [medeverdachte 3] is ook een Oppo telefoon (E.02.01.003) in beslag genomen met daarop berichten verzonden met account ‘ [account 3] ’ en WeChat account ‘ [webchat account] ’. [29] Door beide accounts zijn audioberichten verstuurd waarvan een tolk de stem van [medeverdachte 3] heeft herkend. Verder hebben beide accounts berichten ontvangen waarin de gebruiker werd aangesproken met ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Gelet hierop, alsmede de vindplaats van de telefoon en de stemherkenning is vast komen te staan dat [medeverdachte 3] gebruiker is van beide accounts. [30]
Identificatie [verdachte] als gebruiker van diverse accounts
Bij doorzoeking van de woning van [verdachte] in Boedapest op 21 april 2023 zijn de volgende telefoons in beslag genomen; een iPhone (G.01.01.001), een Vertu telefoon (G.01.01.002), een Xiaomi telefoon (G.01.01.004) en een Huawei telefoon (G.01.01.007). [31] Over de inbeslaggenomen telefoons heeft [verdachte] verklaard dat hij een Vertu telefoon en een iPhone gebruikte en dat hij mogelijk van zijn baas zakelijk telefoons heeft gekregen. [32]
Op de iPhone (G.01.01.001) is het Threema account ‘ [Threema account] ’aangetroffen en drie e-mailadresssen met daarin verwerkt ‘ [verdachte] ’. Een tolk heeft de stem van [verdachte] herkend in audioberichten die in gesprekken in de periode februari tot en met maart 2023 zijn verstuurd en waaraan dit account deelnam.
Op de Vertu telefoon (G.01.01.002) is het WhatsApp account ‘ [whatsapp account] ’ aangetroffen. Door een tolk is de stem van [verdachte] herkend in audioberichten verzonden door dit account. Door een andere gebruiker werd de gebruiker regelmatig aangesproken met ’ [verdachte] ’. [33]
Op de Xiaomi telefoon (G.01.01.004) zijn Whatsapp berichten aangetroffen die zijn verzonden met het account ‘ [account 4] ’ en op de Huawei telefoon (G.01.01.007) berichten die zijn verzonden met account ' [account 5] ’. In door deze accounts verzonden audioberichten is door een tolk de stem van [verdachte] herkend. [34] [verdachte] heeft verklaard dat hij denkt dat de naam [naam 4] de naam is van zijn WeChat account op zijn zakelijk telefoon die hij van zijn baas heeft gekregen. Hij gebruikt het account met de naam [naam 4] alleen en voor zakelijke doeleinden. [35]
Tot slot is op 21 april 2023 in het bedrijfspand van [bedrijf] in Boedapest een Samsung telefoon (F.01.01.001) aangetroffen en in beslag genomen. Daarop stonden berichten verstuurd door het WeChat [WeChataccount] ’, gevolgd door Chinese tekens. In chats in de periode april tot en met juli 2022 zijn door dit account audioberichten verstuurd. De stem in de audioberichten is door een tolk herkend als de stem van [verdachte] . Volgens de tolk betekenen de Chinese tekens ‘ [verdachte] ’, de voornaam van [verdachte] . [36]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de voornoemde telefoons en de daarop aangetroffen accounts in gebruik waren bij [verdachte] .
Voor de leesbaarheid van dit vonnis worden in het vervolg bij de weergave van berichten de door de rechtbank aan de betreffende accounts gekoppelde namen van gebruikers [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] of [verdachte] worden gelezen.
4.3.1.3.
Eén “stuk” is 10.000
Door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] wordt regelmatig over ‘stuks’ gecommuniceerd. Deze term wordt vaak gebruikt in relatie tot bedragen waarover zij praten en chatten. In een telefoongesprek van 23 juli 2022 zegt [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 3] dat een Westerling 100.000 komt halen. Hij geeft vervolgens instructie aan [medeverdachte 3] om 10 stuks aan de Westerling te geven. [37] In een gesprek van 14 augustus 2022 zegt [medeverdachte 2] tegen [naam 5] (fonetisch) dat er 3 stuks zijn en [naam 5] zegt dat hij komt. Tegen [medeverdachte 3] zegt [medeverdachte 2] dat als [naam 5] komt hij hem 30k moet geven. [38] In een chat stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] “ik heb hier een miljoen, 1 miljoen”. [medeverdachte 3] geeft aan dat [medeverdachte 1] het naar [medeverdachte 3] moet overmaken en dat hij het dan weer naar haar overmaakt. [medeverdachte 1] laat aan [medeverdachte 3] weten dat hij in de trein zit maar om zes uur 100 stuks over zal maken. [39] Op 23 december 2015 stuurt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] “dat is dus 50 stuks keer 7,03 en nogmaals keer 0,95 = 3339250. Om tot voornoemd totaalbedrag te komen moet worden gerekend met 10.000 voor 1 stuk. [40]
Gelet op het voorgaande, en het feit dat de organisatie van [medeverdachte 1] geldbedragen in euro’s in ontvangst neemt en overdraagt (zie onder meer 4.3.2) is de rechtbank van oordeel dat met één stuk 10.000 euro wordt bedoeld.
4.3.2.
Medeplegen gewoontewitwassen (feit 1)
4.3.2.1.
Witwasmethode 3: € 16.610.820,- (geldroute Hongarije)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag in de periode 4 december 2021 tot en met 14 april 2023 (feit 1). Door verdachten werden grote contante geldbedragen in ontvangst genomen, geteld en naar Hongarije vervoerd. [medeverdachte 2] , [verdachte] en de chauffeur van de geldtransporten naar Hongarije hebben hierover een verklaring afgelegd.
4.3.2.1.1.
Verklaringen van [medeverdachte 2] , [verdachte] en de chauffeur
Verklaring [medeverdachte 2] op 22 oktober 2024
[medeverdachte 2] heeft op 22 oktober 2024 onder meer verklaard dat er geld van Nederland naar Hongarije moest en dat hij op verzoek van [verdachte] contant geld in euro’s moest ophalen en tellen. Soms gebeurde het eens in de twee weken en soms ook wel eens twee maanden niet. De werkwijze was als volgt. [medeverdachte 2] kreeg van [verdachte] een Whatsapp bericht met daarin een token en een adres waar [medeverdachte 2] het geld moest ophalen. Met het token, een vijf euro biljet, reed [medeverdachte 2] in zijn auto naar het adres. Na het laten zien van het token kreeg [medeverdachte 2] het geld overhandigd. Het geld zat meestal in een plastic tas. Na ontvangst werd het geld door [medeverdachte 2] in zijn kantoor met een telmachine geteld, waarna hij het bedrag aan [verdachte] doorgaf. [verdachte] gaf vervolgens aan op welk tijdstip het geld [naam chauffeur 1] worden opgehaald. [naam chauffeur 1] [de rechtbank begrijpt, [naam chauffeur 1] , hierna [naam chauffeur 1] ] is de chauffeur van [verdachte] en [medeverdachte 2] moest vaak geld aan hem overhandigen en dan vervoerde [naam chauffeur 1] het geld naar Hongarije. [verdachte] en [naam chauffeur 1] hebben wel eens in het kantoor van [medeverdachte 2] in zijn bijzijn geholpen met tellen van het geld. Zodra het geld was geteld legde [medeverdachte 2] het geld in een machinekamer naast de keuken. Volgens [medeverdachte 2] [naam chauffeur 1] het ook kunnen dat hij het geld even in zijn auto bewaarde als het geld kort na het tellen [naam chauffeur 1] worden opgehaald. Soms kwam er iemand om geld op te halen of moest [medeverdachte 2] het geld ergens heen brengen. In 99,9 % van de gevallen werd het geld opgehaald. Dat gebeurde door [naam chauffeur 1] en soms door andere chauffeurs.
Over de aan hem getoonde foto van de bus met kenteken [kenteken] heeft [medeverdachte 2] verklaard dat het geld met zo een soort bus door de chauffeurs van [verdachte] werd opgehaald. Ook werd een afbeelding van de bus met opschrift [opschrift bus] aan hem getoond. Deze bus is volgens [medeverdachte 2] ook gebruikt bij het ophalen van geld. [41] De bus met opschrift [opschrift bus] is de bus met Tsjechisch kenteken [kenteken] . [42]
Verklaring [verdachte] op 8 oktober 2024
[verdachte] heeft op 8 oktober 2024 onder meer verklaard dat [medeverdachte 2] op adressen in Nederland geld moest ophalen en dat het geld naar Hongarije werd vervoerd. De chauffeur was [naam chauffeur 1] . [verdachte] stuurde [medeverdachte 2] via Whatapp het adres en het bedrag dat opgehaald moest worden. Voor het ophalen van het geld stuurde [verdachte] aan [medeverdachte 2] een token, te weten een afbeelding van een vijf euro biljet. Als [medeverdachte 2] het geld had opgehaald bevestigde hij dit aan [verdachte] . [43]
Verklaring getuige [naam chauffeur 1]
Getuige [naam chauffeur 1] heeft verklaard dat hij [naam chauffeur 1] wordt genoemd. Hij is meermalen keren bij [naam B.V. 1] geweest. Elke keer haalde hij van het parkeerterrein van [naam bedrijf 2] in Hongarije een bus op. Het waren twee verschillende bussen waarvan de kentekens eindigen op [kenteken] en [kenteken] . Na het ophalen van de bus reed hij naar [naam B.V. 1] in Nederland. Vervolgens reed hij weer terug naar Hongarije en parkeerde de bus weer op het parkeerterrein. [44]
De verklaringen van [medeverdachte 2] , [verdachte] en [naam chauffeur 1] over de werkwijze van de geldroute via Hongarije komen overeen met bevindingen van de camerabeelden, de afgeluisterde gesprekken en de bakengegevens van de auto van [medeverdachte 2] en de Tsjechische bussen. Twee bussen met Tsjechische kentekens [kenteken] en [kenteken] zijn in een aantal perioden in 2022 en 2023 voorzien van een baken en opgenomen in het Automatic Number Plate Recognition (ANPR) register. Een aantal bevindingen wordt hieronder besproken. [45]
4.3.2.1.2.
Bevindingen van camerabeelden, gesprekken en bakengegevens
Gebeurtenissen op 3 oktober 2022
Op camerabeelden is het volgende te zien.
Om 13.51 uur rijdt een rode BMW met kenteken [kenteken] het parkeerdek van van [naam B.V. 1] op. Enkele minuten later komt [medeverdachte 2] aan lopen. De bestuurder van de BMW haalt een groene tas en een tas met Lidl logo van de achterbank van zijn auto en geeft deze aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] gaat met beide tassen het kantoor van [naam B.V. 1] in en loopt met de tassen de telruimte in. Hij doet de deur van binnenuit op slot en haalt stapels geld uit de tassen. Met behulp van de telmachine telt hij het geld.
Om 14.04 uur lijkt [medeverdachte 2] een foto te maken van het geld bij de telmachine. Uit een ovc-gesprek in de telruimte blijkt dat [medeverdachte 2] belt met een man en zegt “(…) hij/zij zei tegen mij dat het 358300 was. Maar ik heb geteld, ik heb jou een foto gestuurd, je kunt het zien, het is niet eens 300.(…)”.
Om 15.07 uur is [medeverdachte 2] klaar is met tellen van het geld. Hij stopt het geld samen met de tas met Lidl logo in de groene tas en gaat naar de keuken beneden.
Om 16.35 uur loopt [medeverdachte 2] met twee tassen waaronder een groene tas met dezelfde kleur als de tas die hij eerder die dag ontving naar buiten en zet de tassen in de achterbak van zijn auto. Vervolgens loopt hij het kantoorpand weer in.
Om 17.01 uur is komt [medeverdachte 2] naar buiten komt en blijft rondhangen bovenaan de oprit van het parkeerdek. Kort daarna komt een man in beeld. [medeverdachte 2] heeft tijdens zijn verhoor bij het tonen van de afbeeldingen van de camerabeelden verklaard dat dit [naam 6] is. Hij had [naam 6] gevraagd het geld in de auto te stoppen. [46]
[naam 6] stapt in een Tsjechische bus met kenteken [kenteken] . [naam 6] rijdt de bus naar een ander deel van het parkeerdek en parkeert in de buurt van de auto van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] haalt de twee tassen uit de achterbak van zijn auto en loopt ermee naar de bus. De tassen worden aan de passagierskant in de bus gezet. Het lijkt er dan op dat [naam 6] de inhoud uit de tassen haalt en boven de passagiersstoel weg stopt. Als [naam 6] klaar is doet hij de bus dicht. [medeverdachte 2] loopt daarna weg met een tas die vermoedelijk leeg is.
Om 17.30 uur komt een andere onbekende man in beeld. Hij stapt in de bus en rijdt kort daarna weg. Uit ANPR-gegevens blijkt dat de Tsjechische bus om 20.56 uur de grens bij Oldenzaal richting Duitsland passeert. [47]
Op grond van deze feiten en omstandigheden en de verklaringen van [medeverdachte 2] en [verdachte] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] op 3 oktober 2022 contant geld in ontvangst heeft genomen dat nadat hij het had geteld ongeveer € 300.000,- bleek te zijn. [medeverdachte 2] heeft dit gemeld aan [verdachte] en heeft [verdachte] een foto gestuurd van het geld. [medeverdachte 2] heeft het geld tijdelijk bewaard in zijn auto en vervolgens is het geld in de bus met Tsjechisch kenteken [kenteken] geladen en naar Hongarije vervoerd.
Gebeurtenissen op 7 oktober 2022
Op camerabeelden is het volgende te zien.
Om 10.31 uur komt dezelfde BMW als op 3 oktober 2022 het parkeerdek op rijden. De auto parkeert bij de hoofdingang van het kantoorpand van [naam B.V. 1] waar [medeverdachte 2] staat te wachten. [medeverdachte 2] opent de achterportier van de auto en haalt er een blauwe plastic Albert Heijn tas uit, waarna de auto wegrijdt. Enkele minuten later komt [medeverdachte 2] met de tas de telruimte binnen en doet de deur op slot. Hij haalt stapels bankbiljetten uit de tas en legt deze op de grond bij de geldtelmachine.
In een OVC-gesprek in de telruimte is te horen dat [medeverdachte 2] om 10.33 uur zegt “hij/zij zegt dat het 40 is.(…) dit, deze, deze 40 stuks, zijn niet slecht, het is best goed.”
Om 11.00 uur is [medeverdachte 2] klaar met tellen en stopt hij het geld terug in de Albert Heijn tas en loopt ermee de telruimte uit. Vervolgens komt [medeverdachte 2] weer terug de telruimte in en zegt hij “die 40 van de buitenlander, dat bedrag klopt.” [48] Uit een OVC-opname in de auto van [medeverdachte 2] blijkt dat hij om 12.15 uur een bericht inspreekt waarin hij vraagt hoe laat [naam chauffeur 1] vandaag ongeveer aan komt. [49]
Op camerabeelden om 16.44 uur komt een blauwe Mazda met kenteken [kenteken] op naam van [naam broer] [naam 6] het parkeerdek op rijden. [naam 6] stapt uit en pakt iets uit de achterbak en lijkt dat voorin aan de bijrijders kant te leggen. Kort daarop komt [medeverdachte 2] het parkeerdek op rijden, stapt uit en loopt naar binnen naar de keuken. Een minuut later komt hij via de zijdeur bij de ruimte van de keuken weer naar buiten met een kartonnen doos in zijn handen. Hij geeft de doos aan [naam 6] die de doos in zijn auto zet. Beide gaan naar binnen en even later rijdt [medeverdachte 2] in zijn auto weg. Omstreeks 18.00 uur voert [medeverdachte 2] in zijn auto een gesprek met een vrouw. De vrouw vraagt wat [medeverdachte 2] komt doen als zijn dingen nog niet af zijn. [medeverdachte 2] antwoordt dat de vrouw het belangrijkst is en dat hij broer [naam broer] heeft gevraagd hem te helpen. Om 18.26 uur speelt [medeverdachte 2] het volgende bericht af “broer, [naam chauffeur 1] is er”, waarop [medeverdachte 2] zegt dat hij gaat bellen. Daarna zegt [medeverdachte 2] tegen de vrouw dat hij even naar broer [naam broer] gaat bellen en kort daarop is te horen dat [medeverdachte 2] met een man belt en zegt “hij/zij is er”. [50]
Op camerabeelden om 18.42 uur komt een Tsjechische bus met kenteken [kenteken] het parkeerdek op rijden, de bus wordt naast de blauwe Mazda met kenteken [kenteken] geparkeerd. De bestuurder van de bus is [naam 6] . Hij haalt de doos uit de Mazda en zet deze aan de passagierskant in de Tsjechische bus.
Vanaf 18.45 uur is in de weerspiegeling van het kantoorpand te zien dat hij achter de passagiersstoel van de bus bezig is.
Om 18.56 uur loopt hij met een doos het parkeerterrein af. Een uur later loopt een andere man naar de Tsjechische bus en rijdt ermee weg.
Op basis van ANPR gegevens blijkt dat de Tsjechische bus om 21.02 uur bij Oldenzaal de grens met Duitsland is gepasseerd. [51]
Op grond van deze feiten en omstandigheden en de verklaringen van [medeverdachte 2] en [verdachte] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] op 7 oktober 2022 contant geld in ontvangst heeft genomen dat nadat hij het had geteld € 400.000,- bleek te zijn (40 stuks is 400.000, zie 4.3.1.3). In de middag geeft [medeverdachte 2] een doos met geld aan [naam 6] die de doos in zijn auto bewaart totdat [naam chauffeur 1] er is. Later als [naam chauffeur 1] is gearriveerd, laadt [naam 6] het geld uit de doos in de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] . Vervolgens vertrekt [naam chauffeur 1] (alias [naam chauffeur 1] ) met de Tsjechische bus naar Hongarije.
Gebeurtenissen op 27 en 28 oktober 2022
Op camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 2] op 27 oktober 2022 rond 14.24 uur met zijn auto het parkeerdek van [naam B.V. 1] verlaat. Uit bakengegevens blijkt dat de auto van [medeverdachte 2] omstreeks 14:48 uur stil stond op adressen in Amsterdam. Rond 14.48 uur komt een camper met Hongaars kenteken [kenteken] op naam van [bedrijf] het parkeerdek op rijden. [verdachte] en [naam chauffeur 1] stappen uit. [52] [naam chauffeur 1] heeft over deze dag verklaard dat hij de bus op het parkeerterrein in Hongarije heeft opgehaald en dat [verdachte] daar instapte. [verdachte] heeft verklaard dat hij op 27 oktober 2022 bij [naam B.V. 1] aanwezig was bij het tellen van geld. [53]
[verdachte] en [naam chauffeur 1] gaan het bedrijfspand van [naam B.V. 1] in en lopen rond 14.54 uur samen met [medeverdachte 3] de telruimte in. Omstreeks 15.11 uur parkeert [medeverdachte 2] zijn auto op het parkeerdek, haalt een witte tas uit de achterbak en loopt hiermee het kantoorpand in en gaat de telruimte in. [medeverdachte 2] haalt uit de witte tas een doos die vol zit met bundels bankbiljetten en begint rond 15.16 uur met het geld tellen. [medeverdachte 3] en [verdachte] lopen afwisselend de telruimte in en uit. Uit een OVC-gesprek in de telruimte blijkt dat [medeverdachte 2] constateert dat dat er twee keer 50 euro te weinig is, in totaal 100. [medeverdachte 2] vraagt waar hij 'dit' moet laten. [verdachte] zegt dat hij morgen komt om de wolhandkrab te halen en zegt het dan tegelijkertijd te doen. [medeverdachte 2] en [naam chauffeur 1] wisselen elkaar af bij het tellen van het geld. Om 15.41 uur zegt [medeverdachte 2] dat deze partij 100 tekort komt. [medeverdachte 2] bevestigt de vraag van [verdachte] of het 235000 minus 100 is. Het geld wordt weer in de doos gedaan. Er volgt een gesprek over het verrekenen van geldbedragen. Even daarna haalt [medeverdachte 2] geld uit de doos en stopt het in een rode papieren tas. [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] dat het snel weg moet omdat hij zich anders zorgen maakt en dat hij snel oude [naam 7] (fonetisch) moet zeggen dit weg te halen van hier. [medeverdachte 2] praat over een keer dat het alarm is afgegaan. Om 16.28 uur stopt [medeverdachte 2] de rode tas met geld in een blauwe boodschappentas en loopt met de blauwe tas de telruimte uit. [54]
De volgende dag om 09.30 uur komt dezelfde camper met [naam chauffeur 1] en [verdachte] het parkeerdek op rijden. Zij gaan het kantoorpand binnen. Kort daarna komt [naam chauffeur 1] met een volle boodschappentas het kantoorpand uit, gevolgd door [medeverdachte 2] die ook een tas bij zich heeft. Beiden lopen naar de camper en te zien is dat de zijdeur open gaat. [verdachte] komt ook naar buiten en loopt richting de camper. De zijdeur gaat open en dicht. Rond 10.00 uur lopen ze met zijn drieën het kantoorpand weer in. Kort daarna komen ze weer naar buiten waarna de camper weg rijdt. [medeverdachte 2] lijkt op de passagiersstoel te zitten en [naam chauffeur 1] achter het stuur. Een kwartier later lopen [medeverdachte 2] en [verdachte] de oprit op en het kantoorpand binnen. Een minuut later lopen ze samen met [medeverdachte 1] de telruimte binnen. [55] Er wordt een gesprek gevoerd over [naam 8] . [naam 8] is in augustus 2022 met drie ton aangehouden in Heeze (zie onder 4.3.2.2). [medeverdachte 1] zegt iets over voorzichtig zijn aan de telefoon, zoveel mogelijk alleen praten bij ontmoetingen, er wordt afgeluisterd.
Op grond van deze feiten en omstandigheden en de verklaringen van [medeverdachte 2] en [verdachte] en [naam chauffeur 1] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] op 27 oktober 2022 contant geld heeft opgehaald bestaande uit bundels geldbiljetten. Het geld is vervolgens in de telruimte door [medeverdachte 2] in aanwezigheid van onder meer [medeverdachte 3] en [verdachte] geteld. De volgende dag er geld in de Hongaarse camper geladen waarbij [medeverdachte 2] en [verdachte] aanwezig zijn. [naam chauffeur 1] is vervolgens met de camper naar [naam bedrijf 2] in Hongarije gereden.
Gebeurtenissen op 13 en 14 november 2022
Uit een tapgesprek komt naar voren dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 13 november 2022 rond 09.26 uur met elkaar bellen. [medeverdachte 2] zegt dat het huis van die persoon nummer [nummer 3] is, de man van de vrouw heeft dikke [naam man] , [gebruikersnaam 2] moet zeggen dat [medeverdachte 2] dingen komt halen. Om 10.12 uur arriveert [medeverdachte 3] bij [naam B.V. 1] en gaat het kantoorpand binnen. Kort daarna komt hij weer naar buiten en pakt een blauwe plastic Albert Heijn bigshopper uit de kofferbak van zijn auto. Met de tas loopt hij weer naar binnen en is een minuut later met de tas in de telkamer. Hij gaat achter het bureau zitten en haalt meerdere stapels biljetten uit de tas. Om 10.20 begint hij met het tellen van het geld. In een OVC-gesprek in de telruimte is te horen dat [medeverdachte 3] zegt dat er eentje te kort is waarop [medeverdachte 2] reageert. Als [medeverdachte 3] om 10.39 uur klaar is met tellen stopt hij het geld weer in de blauwe Albert Heijn tas. [56] Op camerabeelden is te zien dat om 12.02 uur een auto met kenteken [kenteken] het parkeerdek op komt rijden. Om 12.04 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] zegt dat die persoon is aangekomen. [medeverdachte 3] antwoordt dat hij het nu aan die persoon geeft. Vervolgens komt [medeverdachte 3] de telruimte binnen, pakte de blauwe Albert Heijn tas met geld en loopt ermee naar buiten naar de auto met kenteken [kenteken] . De bestuurder stapt uit en [medeverdachte 3] overhandigt de tas aan de bestuurder. De bestuurder zet de tas op de achterbank van zijn auto en rijdt weg.
Op grond van deze feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] door [medeverdachte 2] op pad is gestuurd om geld op te halen. Daarna telt [medeverdachte 3] het geld in de telruimte en geeft hij aan [medeverdachte 2] door dat het geld niet compleet is. Het geld wordt even later door een onbekend persoon opgehaald. [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 3] gebeld om te melden dat die persoon bij [naam B.V. 1] is gearriveerd.
Uit bakengegevens blijkt dat de auto van [medeverdachte 2] op 13 november 2022 rond 09.40 uur de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] verlaat. Verder blijkt dat gedurende de dag de auto op diverse adressen in Rotterdam is gestopt. In een OVC-gesprek opgenomen in de auto is een gesprek van omstreeks 09.54 uur te horen tussen [medeverdachte 2] en een man waarin onder meer wordt gesproken over tickets, een token en 425:
[medeverdachte 2] :
Which one?
man:
No! ..... And this one?
[medeverdachte 2] :
Yeah, you give me one, just take one.
man:
Huh?
[medeverdachte 2] :
Take one, that one… there two.. two tickets…….take one is ok.
(…)
[medeverdachte 2] :
How Much?
man:
Eh.. 425.
[medeverdachte 2] :
425. Ok.
(…)
man:
But why you sent me two token?
[medeverdachte 2] :
I don't know which one you want.
man:
It's not important.
[medeverdachte 2] :
Take one, is ok.
(..)
[medeverdachte 2] :
Yah, ok.
man:
Oke, bye”
Verder blijkt uit een OVC-gesprek in de auto van [medeverdachte 2] dat hij rond 10.05 uur belt met [verdachte] . Ze praten over een bedrag van 42,5 en [medeverdachte 2] zegt dat hij de eerste bon of nota heeft gebruikt, die van 0705. Verder wordt er gesproken over drie verschillende partijen en [medeverdachte 2] zegt dat hij geen tijd heeft om die 42,5 van nu te tellen. [verdachte] zegt dat hij [naam chauffeur 1] zal sturen.
Op camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 2] rond 16.53 uur arriveert bij [naam B.V. 1] . Hij pakt een blauwe bigshopper uit de achterbak van zijn auto, gaat naar binnen en loopt met de blauwe bigshopper de telruimte in. Hij doet de deur op slot en pakt uit de bigshopper een kleine plastic Albert Heijn tas en nog een kleine blauwe plastic tas. Vervolgens begint hij bundels geld uit de tassen tellen. Tijdens het tellen belt [medeverdachte 2] met [verdachte] en meldt dat er een bundel is die wat briefjes mist. [medeverdachte 2] zegt dat hem is verteld dat het 425 is maar dat er een bundel van 20000 is waar 400 mist. Wanneer [medeverdachte 2] klaar is met tellen stopt hij het geld weer in de blauwe Albert Heijn bigshopper en loopt met de tassen de telruimte uit. [57]
Op 14 november 2022 komt [medeverdachte 2] om 10.24 uur met twee boodschappentassen het kantoorpand van [naam B.V. 1] uit lopen. Hij zet de tassen op de achterbank van zijn auto. Op camerabeelden is te zien dat ongeveer een half uur later de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] het parkeerdek op komt rijden. Kort daarna komt [medeverdachte 2] naar buiten, pakte de twee tassen uit zijn auto en brengt die naar de Tsjechische bus. Te zien is dat [medeverdachte 2] eerst bezig is bij de passagierskant en daarna de zijdeur opent en daar aan het rommelen is. De chauffeur van de bus stapt uit en loopt naar de passagierskant. [naam 6] gaat aan de gang achter de passagiersstoel. [medeverdachte 2] kijkt ondertussen mee. Het lijkt erop dat [naam 6] een onderdeel achter de passagiersstoel los maakt en weghaalt. Vervolgens gaat hij door met rommelen achter de stoel. Daarna plaatst hij rond 11.21 uur het losse auto-onderdeel weer terug achter de passagiersstoel. [medeverdachte 2] loopt daarna weg met de, vermoedelijk lege, boodschappentassen. De chauffeur loopt om 11.33 uur het kantoorpand uit naar de Tsjechische bus, waarna enkele minuten later de bus wegrijdt. Uit een OVC-gesprek in de telruimte blijkt dat [medeverdachte 2] om 11.34 uur belt met een man en zegt “48, bijna 49 stuks”. Uit ANPR gegevens blijkt dat de Tsjechische bus om 14.37 uur de grens bij Oldenzaal richting Duitsland passeert. [58]
Op grond van deze feiten en omstandigheden en de verklaringen van [medeverdachte 2] , [verdachte] en [naam chauffeur 1] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] op 13 november 2022 in Rotterdam contant geld heeft opgehaald. Hij heeft daarover contact met [verdachte] die [naam chauffeur 1] (alias [naam chauffeur 1] ) zal sturen om geld uit Nederland naar Hongarije te vervoeren. Vervolgens telt hij het geld in de telruimte bij [naam B.V. 1] en heeft over de hoogte van het geldbedrag contact met [verdachte] omdat er geld mist. De volgende dag wordt er bij [naam B.V. 1] een bedrag van bijna € 490.000 (49 stuks is 490.000, zie 4.3.1.3) in de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] geladen. [medeverdachte 2] is daarbij aanwezig.
Gebeurtenissen op 24 november 2022
Uit bakengevens blijkt dat de auto van [medeverdachte 2] op 24 november 2022 rond 14.50 uur op verschillende adressen in Schiedam stil staat. Om 14.48 uur is op een OVC-opname in de auto een stem van een man te horen die zegt dat die persoon om drie uur op tijd is. Om 15.03 uur voert [medeverdachte 2] met een man in of bij zijn auto het volgende gesprek:
[medeverdachte 2]
: “How many?”
man:
“One million”
[medeverdachte 2]
: “One million? Ok”
man
: “Ok. Byebye”
Daarna is te horen dat een autodeur dicht slaat. Vervolgens belt [medeverdachte 2] met een ander persoon en zegt dat het in handen is en dat het om 100 stuks gaat en “mogelijk is het allemaal van 500
”.Rond 15.40 uur is te zien dat [medeverdachte 2] arriveert bij het kantoorpand van [naam B.V. 1] . Hij haalt een grijze sporttas uit zijn auto, loopt naar binnen en loopt enkel minuten later met de tas de telruimte in. Hij doet de deur op slot en gaat met de tas achter het bureau zitten. Uit de grijze sporttas haalt hij een rode plastic tas met opschrift Dirk. Uit de rode tas haalt hij in groen plastic verpakte geldbiljetten. Na het tellen van het geld stopt hij de geldbundels weer in de rode plastic tas en schrijft iets op een briefje. [59] Diezelfde ochtend om 11.14 uur is [medeverdachte 2] door een man gebeld en laat [medeverdachte 2] weten dat twee of drie uur kan. [medeverdachte 2] vraagt wanneer de persoon komt om die 30 stuks te halen. Vervolgens zegt [medeverdachte 2] dat het belangrijkste is dat hij wil weten wanneer [naam chauffeur 1] komt. [60]
Op camerabeelden is te zien dat om 16.15 uur een Tsjechische bus met kenteken [kenteken] het parkeerdek oprijdt. De chauffeur stapt uit en loopt het kantoorpand binnen. Eveneens om 16.15 uur is uit een OVC-opname in de telruimte te horen dat [medeverdachte 2] met [verdachte] belt. Er wordt over bedragen gesproken en [medeverdachte 2] zegt dat [naam chauffeur 1] is aangekomen. Een paar minuten later om 16.19 uur verlaat [medeverdachte 2] de telruimte met een bontgekleurde en rode plastic tas van Dirk. Om 16.24 uur loopt [medeverdachte 2] het kantoorpand uit met een gele plastic tas in zijn hand en loopt richting de Tsjechische bus. Er is dan geen zicht op wat hij doet. Uiteindelijk verschijnt hij zonder tas weer in beeld en gaat het kantoorpand in. Om 16.32 uur rijdt de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] weg. [medeverdachte 2] belt om 17.35 in de telruimte met [verdachte] en zegt dat er zojuist 505000 is weggegaan. Uit ANPR gegevens blijkt dat de Tsjechische bus om 19.27 uur de grens bij Oldenzaal richting Duitsland passeert. [61]
Op grond van deze feiten en omstandigheden en de verklaringen van [medeverdachte 2] en [verdachte] en [naam chauffeur 1] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] op 24 november 2022 in Schiedam € 1.000.000,- contant heeft opgehaald (100 stuks is € 1.000.000,-, zie 4.3.1.3.). In de middag wordt € 505.000,- contant opgehaald door [naam chauffeur 1] (alias [naam chauffeur 1] ) met de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] die het geld naar Hongarije brengt.
Totalen periode 20 februari 2022 tot en met 20 april 2023
Op grond van het afluisteren van gesprekken (tap- en OVC-gesprekken), observaties, camerabeelden en bakengegevens is vastgesteld dat in de periode van 20 februari 2022 tot en met 20 april 2023 totaal 90 keer contant geld in ontvangst is genomen door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] of [verdachte] . Het geld werd door derden naar het bedrijfspand aan de [adres] gebracht of de geldoverdracht vond plaats op straat waarna het contante geld naar het bedrijfspand van [naam B.V. 1] werd bracht. Van 59 overdrachten is het bedrag vastgesteld waarvan het totaal € 10.999.990,- bedraagt. Bij het overdragen van geld is [medeverdachte 1] 8, [medeverdachte 3] 14, [medeverdachte 2] 82 en [verdachte] 20 keer betrokken geweest. [62] Uit camerabeelden van de telruimte in de periode 30 september 2022 tot en met 26 januari 2023 blijkt dat [medeverdachte 2] 92 keer geld heeft geteld met behulp van de telmachine. [medeverdachte 1] heeft 5 keer geld geteld, [medeverdachte 3] 19 keer en [verdachte] 1 keer. [63]
4.3.2.1.3.
Vervoer van het geld naar Hongarije
De twee Tsjechische bussen en de Hongaarse camper
Op basis van de bakengegevens en de ANPR gegevens blijkt dat de twee bussen met Tsjechische kentekens [kenteken] en [kenteken] vanuit Nederland telkens direct naar het bedrijfsadres van [bedrijf] in Hongarije rijden, onder andere via Duitsland. [64] [verdachte] was van 2 maart 2021 tot 24 november 2021 eigenaar van [bedrijf] . Het correspondentieadres is tevens het woonadres van [verdachte] . [65] De camper met Hongaars kenteken [kenteken] die op 28 oktober 2022 bij [naam B.V. 1] in Nieuw-Vennep is geladen met contant geld in aanwezigheid van [medeverdachte 2] en [verdachte] is op 21 april 2023 aangetroffen bij [bedrijf] in Boedapest en in beslaggenomen. [66] Het kenteken van de camper stond ten tijde van de in beslagneming [nummer 4] op naam van [verdachte] . Het betreft echter dezelfde camper. Door de Hongaarse politie is de camper geïnspecteerd. Bij de doorzoeking van het voertuig werd een brief aangetroffen van Uniqa. Op deze brief stond de naam en het adres van [verdachte] en kenteken [kenteken] . [67]
De beide Tsjechische bussen zijn in de periode van 25 februari 2022 tot en met
14 april 2023 in totaal 30 keer vanaf [naam B.V. 1] in Nieuw-Vennep de grens richting Duitsland gepasseerd. [68]
Op een aantal dagen heeft de Hongaarse politie observaties verricht bij onder meer het bedrijfsadres van [bedrijf] in Boedapest. [69] Op 18 maart 2022 om 11.31 uur is gezien dat de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] bij [bedrijf] in Boedapest arriveert. De chauffeur loopt het pand van [bedrijf] binnen en vervolgens komt [verdachte] in beeld. [verdachte] loopt met een lege doos naar de bus en haalt een pakket uit de cabine van de bus en stopt het in de lege doos. Uit een observatie in Nederland blijkt dat de Tsjechische bus de vorige dag om 13.00 uur op het parkeerdek van het bedrijfspand van [naam B.V. 1] aan de [adres] arriveert en om 14.04 uur weer vertrekt. [70]
Op 23 maart 2022 arriveert de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] bij [bedrijf] in Boedapest. De bus is de vorige dag vertrokken bij [naam B.V. 1] in Nieuw Vennep. [71] De Tsjechische bus met kenteken [kenteken] arriveert op 24 maart 2022 om 10.56 uur bij [bedrijf] . De vorige dag is deze bus bij [naam B.V. 1] in Nieuw-Vennep vertrokken. [72] Verder is de bus met kenteken [kenteken] op 12 april 2022 bij [bedrijf] gezien en de bus met kenteken [kenteken] op 3 mei 2022. [73]
Verborgen ruimten in de Tsjechische bussen
Op 21 april 2023 zijn bij [bedrijf] in Boedapest naast de Hongaarse camper ook de twee Tsjechische bussen aangetroffen en inbeslaggenomen. In de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] is een verborgen ruimte aangetroffen. [74]
Dat sprake is van een verborgen ruimte en dat daarvan ook gebruik is gemaakt blijkt uit de camerabeelden van het parkeerdek van [naam B.V. 1] van 7 oktober 2022 en 14 november 2022. Op 7 oktober 2022 is in de weerspiegeling van het kantoorpand te zien dat [naam 6] een doos aan de passagierskant van de bus met kenteken [kenteken] zet. Vervolgens is hij van 18.45 uur tot 18.56 uur bezig achter de passagiersstoel. [75] Op 14 november 2022 is te zien dat [medeverdachte 2] twee tassen naar de Tsjechische bus met kenteken [kenteken] brengt waarna de chauffeur aan de gang gaat achter de passagiersstoel. Hij lijkt een onderdeel achter de passagiersstoel los te maken en weg te halen. Nadat hij achter de stoel aan het rommelen is geweest plaats bij het losse onderdeel weer terug achter de passagiersstoel. [76]
De bus met kenteken [kenteken] met opdruk [opschrift bus] is vanwege het ontbreken van een sleutel niet volledig geïnspecteerd. [77] Op camerabeelden van het parkeerdek van [naam B.V. 1] van 3 oktober 2022 is te zien dat door [medeverdachte 2] en [naam 6] tassen aan de passagierskant van deze bus worden neergezet. Het lijkt erop dat [naam 6] de inhoud uit de tassen haalt en boven de passagiersstoel wegstopt. [78] Aan [medeverdachte 2] zijn tijdens zijn verhoor afbeeldingen getoond van de camerabeelden op het parkeerdek van [naam B.V. 1] op 3 oktober 2022 opgenomen in AMB-15 op pagina 12 tot en met 19. Over de drie afbeeldingen van de Tsjechische bus met opschrift [opschrift bus] heeft [medeverdachte 2] verklaard dat het de auto is die door [verdachte] wordt gebruikt en dat het geld daarin moest. Hij heeft [naam 6] gevraagd om het geld in de auto te stoppen. Hij moest het geld goed verstoppen. Soms moest dit onder de stoel en soms moest er eerst iets met een schroevendraaier worden los gemaakt. [79] De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat ook de bus met kenteken [kenteken] over eenzelfde soort verborgen ruimte beschikte als de bus met kenteken [kenteken] en dat daarvan ook gebruik werd gemaakt bij het vervoeren van contant geld naar Hongarije. [80]
Aantreffen contant bedrag € 1.010.820 in voertuig bij Duitse grens
Op 4 december 2021 is aan de grens van Nederland met Duitsland het voertuig met Hongaars kenteken [kenteken] gecontroleerd. In het voertuig is € 1.010.820,- contant geld aangetroffen. De chauffeur [naam chauffeur 2] overhandigde een CMR (hierna: vrachtbrief) waarop stond dat hij 140 dozen bij [naam B.V. 2] in Nieuw-Vennep had geladen. [medeverdachte 3] is enig bestuurder van [naam B.V. 2] sinds de oprichting op 18 april 2017. [81] De ontvanger van de goederen was volgens de vrachtbrief het Hongaarse bedrijf [naam bedrijf 3] (hierna: [naam bedrijf 3] ) met het adres [adres] . [82] [naam bedrijf 3] is gevestigd in Boedapest in dezelfde straat als [bedrijf] . [83] Naast de directeur van [naam bedrijf 3] , [naam directeur] , is ook [verdachte] gemachtigde op de bankrekeningen van [naam bedrijf 3] . [84] [naam bedrijf 3] is tevens huurder van de loods aan de [adres] waar MDMA en grote hoeveelheden (pre)precursoren zijn aangetroffen (zie onder 4.3.34.3.3).
In het voertuig stonden blauw/zwarte dozen met Chinese karakters en daarin verpakkingen met papieren zakdoeken. Tussen de dozen zakdoeken werd een grote bruine doos aangetroffen. In de doos zaten drie tassen waarin het totaalbedrag van € 1.010.820,- contant geld werd aangetroffen. Er werden 396 dozen met papieren zakdoeken aangetroffen terwijl op de vrachtbrief 410 dozen stond. De geldbedragen waren gebundeld met kleine elastieken, waarbij de bundels weer bij elkaar waren gebundeld. [85]
[naam chauffeur 2] heeft verklaard dat hij op 3 december 2021 vanuit Boedapest naar Nederland reed en de volgende dag tegen 18.00 uur bij de loods aankwam waar hij al ongeveer tien keer eerder is geweest. [86] [naam chauffeur 2] heeft aan verbalisanten op zijn mobiele telefoon met Google Maps laten zien waar het laden had plaatsgevonden. Dat bleek het pand van [naam B.V. 2] en [naam B.V. 1] aan de [adres] te zijn. [87] Bij aankomst moest hij de loods in rijden. Hem werd gezegd dat hij in de cabine moest gaan rusten. Ondertussen werd de laadruimte geladen met dozen. Na het inladen kreeg hij een vrachtbrief en is hij vertrokken. Na zijn vorige ritten is hij vooral naar het adres [adres] gereden. [88]
4.3.2.1.4.
Witgewassen bedrag en periode
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat via de Hongaarse geldroute totaal € 16.610.820,- contant geld is witgewassen. De uitgangspunten daarbij zijn dat 30 keer is waargenomen dat de Tsjechische voertuigen vanaf het bedrijfspand aan de [adres] naar [bedrijf] in Hongarije zijn gereden en dat minimaal € 400.000
per rit naar Hongarije werd vervoerd (30 x € 400.000 = €12.000.000). [medeverdachte 1] heeft
tegen de undercoveragenten gezegd dat er minimaal € 400.000,- wordt vervoerd en dit wordt bevestigd in OVC-gesprekken op 14 november 2022 en 24 november 2022. Daarnaast is in de berekening meegenomen dat op 4 december 2021 een bedrag van € 1.010.820 in het voertuig met Hongaars kenteken [kenteken] is aangetroffen en in beslag is genomen en dat de chauffeur [naam chauffeur 2] heeft verklaard dat hij ongeveer 10 keer op het adres [adres] in Nieuw‐Vennep was geweest, waarbij voor de 9 overige ritten wordt verondersteld dat steeds minimaal € 400.000 is vervoerd (€ 1.010.820 + 9 x€ 400.000 = € 4.610.820).
De rechtbank overweegt dat op grond van de grote hoeveelheden contant geld die in de telruimte zijn geteld en het op 4 december 2021 onderschepte bedrag van € 1.010.820, dat het om grote geldbedragen ging. Voorts stelt de rechtbank vast dat er meer geldtransporten van Nederland naar Hongarije hebben plaatsgevonden. Hoewel er aanwijzingen zijn dat er geregeld minimaal € 400.000,- werd vervoerd is de verklaring van [medeverdachte 1] tegen de undercoveragenten onvoldoende bewijs om vast te stellen dat daadwerkelijk met elke rit (minimaal) € 400.000,- werd vervoerd. Het verweer van [verdachte] dat deze verklaring van [medeverdachte 1] dient te worden uitgesloten van het bewijs, omdat de verdediging [medeverdachte 1] niet als getuige heeft kunnen horen vanwege zijn beroep op het verschoningsrecht, behoeft geen bespreking nu zijn verklaring in zoverre niet voor het bewijs wordt gebruikt. Verder is de rechtbank van oordeel dat met de verklaring van [naam chauffeur 2] dat hij al tien keer bij [naam B.V. 1] aan de [adres] is geweest niet is bewezen dat hij dan ook telkens contant geld heeft vervoerd. Voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is bewezen dat het om een totaalbedrag van € 16.610.820,- gaat. De rechtbank vindt wel bewezen dat sprake is van een groot geldbedrag.
Voorts stelt de rechtbank vast dat het vervoeren van het geld heeft plaatsgevonden in Nederland en in Hongarije in de periode van 4 december 2021 tot en met 14 april 2023. De begindatum 4 december 2021 is de datum waarop het geld in het Hongaarse voertuig werd aangetroffen. De einddatum van 14 april 2023 is de laatste datum waarop peilbakengegevens zijn verkregen van de Tsjechische bus met kenteken 9AA57157. [89]
4.3.2.1.5.
Witwasvermoeden
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat bewezen is dat een voorwerp afkomstig is ‘uit enig misdrijf’. In die gevallen dat uit het dossier niet blijkt uit welk specifiek misdrijf het voorwerp afkomstig is, kan een verdachte toch worden veroordeeld als het op basis van het dossier niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Om te beoordelen of van die situatie sprake is, is in de rechtspraak een stappenplan ontwikkeld.
Dit stappenplan begint met dat het openbaar ministerie bewijs moet aandragen dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van een verdachte worden verwacht dat hij dit vermoeden onderuit haalt door het geven van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van het geld.
Als een verdachte zo’n verklaring heeft gegeven is het aan het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de door de verdachte gestelde herkomst van het voorwerp. Als het openbaar ministerie dat onderzoek heeft verricht is het aan de rechter om te oordelen of voldoende kan worden uitgesloten dat het voorwerp van de tenlastelegging een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst de enige aanvaarbare verklaring is. Als een legale herkomst kan worden uitgesloten is bewezen dat het voorwerp ‘uit enig misdrijf afkomstig is’.
Op grond van de inhoud van het dossier is onvoldoende vast te stellen dat het bedrag afkomstig is uit een specifiek misdrijf.
De rechtbank is van oordeel dat er een gerechtvaardigd vermoeden is dat het grote contante geldbedrag dat naar Hongarije is vervoerd van misdrijf afkomstig is. Zij overweegt hierover het volgende.
Het overdragen en vervoeren van grote contante geldbedragen leveren elk voor zich al een indicatie voor witwassen op. Daar komt bij dat geldbedragen die zijn gebundeld met kleine elastieken, waarbij deze bundels ook weer bij elkaar worden gebundeld een typisch kenmerk is van crimineel geld. Nog een indicatie is dat bij het vervoeren van het geld gebruik werd gemaakt van verborgen ruimten in de voertuigen. Daar komen nog de volgende feiten en omstandigheden bij die duiden op criminele geldstromen:
- de overdracht van de contante gelden vond onder meer op openbare plekken plaats en er werd gebruik gemaakt van tokens. Tokens worden in de wereld van ondergronds bankieren gebruikt om je als partij te kunnen identificeren. [90] ;
- van een aantal kentekens van voertuigen die bij [naam B.V. 1] zijn gezien, zijn de kentekenhouders of aan hen gerelateerde personen geïdentificeerd en is gebleken dat zij antecedenten hadden. Dit geldt eveneens voor een aantal personen die betrokken waren bij overdrachten van tassen [91] en
- er werd gecommuniceerd door middel van versluierd taalgebruik zoals ‘stuks’.
Als van een witwasvermoeden sprake is, mag van verdachte worden verwacht dat hij een min of meer verifieerbare, niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de legale herkomst van het geld geeft.
[verdachte] heeft in een laat stadium (in oktober 2024) verklaard dat hij heeft gewerkt voor een bedrijf genaamd [naam bedrijf 4] . Klanten van [naam bedrijf 4] betaalden de facturen contant. Het geld werd door [medeverdachte 2] bij hen opgehaald en vervolgens naar Hongarije vervoerd. [naam bedrijf 4] wilde op die manier belasting ontduiken. Daarom werd er gebruik gemaakt van tokens en werd het geld in de busjes verstopt, zodat het bij de douane niet zou worden ontdekt. Naast dit geld van [naam bedrijf 4] haalde [medeverdachte 2] ook geld op van klanten van [naam B.V. 1] , dat vervolgens giraal moest worden gemaakt en naar China moest. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring onvoldoende concreet is en geen steun vindt in het dossier. Verder heeft [verdachte] zijn verklaring niet onderbouwd met stukken.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het grote geldbedrag van misdrijf afkomstig is en dat [verdachte] hier (op zijn minst genomen) voorwaardelijke opzet op heeft gehad.
Conclusies
Verdachte, en zijn medeplegers, hebben een groot geldbedrag verworven, voorhanden gehad en overgedragen in de periode van 4 december 2021 tot en met 14 april 2023.De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt bij het transporteren en overboeken van gelden via Hongarije, waardoor sprake is van medeplegen.
Vast is komen te staan dat [verdachte] een coördinerende rol had bij de geldtransporten. Hij stuurde [medeverdachte 2] aan bij het innen van grote contante geldbedragen en het klaar maken van het geld voor vervoer naar Hongarije. [verdachte] stuurde eveneens de chauffeur(s) van de Tsjechische bussen aan, die het geld bij [naam B.V. 1] ophaalden en naar Hongarije vervoerden.
Het tellen van het geld werd voornamelijk door [medeverdachte 2] gedaan. Verder hield [medeverdachte 2] ook toezicht bij het laden van het geld in de bussen.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hielden zich bezig met zowel geldoverdrachten als met het tellen van geld. De betrokkenheid van [medeverdachte 1] blijkt eveneens uit zijn mededelingen aan de undercoveragenten. Samengevat houden die in in dat contant geld van Nederland in een dag naar Hongarije wordt gereden. [medeverdachte 1] heeft een contactpersoon in Hongarije die hij al jaren kent en die kent een corrupte bankmedewerker bij een Chinese bank. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat [medeverdachte 1] met zijn contactpersoon in Hongarije [verdachte] bedoelde. Nadat contant geld van Nederland naar Hongarije is vervoerd duurt het een dag om het geld op een Chinese bankrekening te krijgen, waarna het kan worden doorgeboekt naar andere rekeningen. [92]
4.3.2.2.
Witwasmethode 5: € 299.665,-(onder [naam 8] in beslag genomen op 19 augustus 2022)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van het bedrag van € 299.665,- dat op 19 augustus 2022 onder [naam 8] in beslag is genomen.
[naam 8] is op 19 augustus 2022 op heterdaad aangehouden tijdens een geldoverdracht van € 299.665,- op een parkeerterrein in Heeze. In het voertuig is een verborgen ruimte aangetroffen. [naam 8] heeft verklaard dat hij op verzoek van iemand anders naar het parkeerterrein is gereden om daar dit geld op te halen, tegen een beloning. [naam 8] is op 15 februari 2023 veroordeeld tot 16 maanden gevangenisstraf voor het witwassen van deze € 299.665,-. [93]
De betrokkenheid van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] bij dit feit blijkt uit OVC‐gesprekken, WhatsApp‐berichten en bestanden die zijn aangetroffen op de computer van [verdachte] en de verklaringen van [medeverdachte 1] in het infiltratietraject.
Uit OVC‐gesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] regelmatig spreken over de situatie van [naam 8] .
Op 19 augustus 2022 zegt [medeverdachte 2] in een gesprek in de telruimte met onder meer [medeverdachte 1] dat “het jongetje van [verdachte] ” iets over tien uur 30 stuks had meegenomen en dat die persoon ergens iets is overkomen. Verder blijkt uit de gesprekken dat ze een advocaat voor hem willen regelen. [medeverdachte 2] geeft aan dat hij voortaan een ander telefoonnummer heeft.
[medeverdachte 2] zegt dat van die 300k [medeverdachte 2] en [verdachte] ieder 150k moeten vergoeden. [verdachte] heeft al € 150.000 terugbetaald en die andere € 150.000 moeten ze terugbetalen met werken aldus [medeverdachte 2] . [verdachte] heeft € 75.000,- voorgeschoten voor [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zegt iets over voorzichtig zijn aan de telefoon, zoveel mogelijk alleen praten bij ontmoetingen, er wordt afgeluisterd. De advocaatkosten van [naam 8] bedragen tot nu toe € 20.000 en [medeverdachte 2] en [verdachte] moeten daarvan ieder de helft betalen. [94] [medeverdachte 1] heeft op 8 december 2022 tegen undercoveragenten gezegd dat “
een van zijn jongens” is gepakt met € 300.000 in een verborgen ruimte van een auto. [95]
In de telefoon van [naam 8] met Hongaars nummer zijn berichten tussen hem en [medeverdachte 2] aangetroffen die dateren van enkele dagen tot de dag voor de aanhouding van [naam 8] . De berichten gaan onder meer over tickets, geld en spul. [naam 8] laat weten dat de afspraak morgen (19 augustus 2022) is en dat hij morgen komt. [96] [medeverdachte 2] heeft in zijn verhoor op 22 oktober 2024 verklaard dat hij het bedrag op had moeten halen maar dat hij die dag geen tijd had. Daarom is [naam 8] het geld gaan halen. Het was de bedoeling dat [naam 8] het geld daarna bij [naam B.V. 1] aan [medeverdachte 2] [naam chauffeur 1] overhandigen. [97] [medeverdachte 2] heeft op 22 oktober 2024 eveneens verklaard dat hij het onderschepte bedrag moest vergoeden omdat hij het geld had moeten ophalen en het door de politie in beslag is genomen. [98]
De administratie die op de computer van [verdachte] is aangetroffen is geanalyseerd. Hieruit blijkt dat [naam 8] tijdens zijn voorlopige hechtenis salaris kreeg doorbetaald. Over de maanden
augustus tot en met november gaat dit om € 12.000,-. [99] Dit wordt bevestigd door een OVC-gesprek van 20 april 2023 opgenomen in de telruimte. [medeverdachte 2] zegt dat “hij nu elke maand 3000 moest geven inzake iemand die is gepakt en binnen zit. [medeverdachte 2] zei dat hij en nog iemand samen elk 1500 op zich nemen en dat die persoon (…)nu al acht maanden binnen (…).” [100] Het bedrag van € 3.000,- per maand komt overeen met de vermelding van € 12.000,- voor vier maanden in de administratie op de computer van [verdachte] onder de noemer “kosten [naam 8] ”. In de administratie staan eveneens de getallen ‐ 300000 en - 150000 genoemd onder vermelding van “ [naam vermelding] ”. Dit komt overeen met het bedrag van € 150.000,- dat nog moet worden vergoed door [medeverdachte 2] . Ook de advocaatkosten van € 20.000,- komen voor in de administratie. [101]
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij [naam 8] kende en wist dat [naam 8] € 300.000,- bij zich had. [verdachte] zou het geld naar Hongarije laten transporteren en daarom moest hij daarvan de helft vergoeden. [102]
Witwasvermoeden
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat het (contante) geldbedrag afkomstig is van een specifiek misdrijf. Voor de vraag of het geldbedrag uit misdrijf afkomstig is, moet de rechtbank de verschillende stappen van het stappenplan (4.3.2.1.5.) langslopen.
De rechtbank is van oordeel dat er een gerechtvaardigd vermoeden is dat het contante geldbedrag van € 299.665,-van misdrijf afkomstig is. Zoals reeds bij de vorige witwasmethode overwogen leveren het vervoeren van een groot contant geldbedrag, de overdracht daarvan op een openbare plek en het gebruik van een verborgen ruimte indicaties voor witwassen op. Daar komt bij dat [medeverdachte 1] tegenover de undercoveragenten heeft verklaard over de vier methoden van witwassen, waar het vervoeren van contant geld naar Hongarije onderdeel vanuit maakte. [verdachte] is zijn contactpersoon voor dit traject.
Voor de verklaring van [verdachte] verwijst de rechtbank naar hetgeen hierover is overwogen bij de geldroute via Hongarije. De rechtbank komt tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het contante bedrag van € 299.665,-van misdrijf afkomstig is en dat [verdachte] hier (op zijn minst genomen) voorwaardelijke opzet op heeft gehad.
Conclusies
Verdachte heeft, samen met de medeplegers, een bedrag van € 299.665,- voorhanden gehad. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben bij het witwassen van het geldbedrag nauw en bewust samengewerkt waardoor sprake is van medeplegen.
4.3.2.3.
Witwasmethode 7: € 418.880,- -21 april 2023 aangetroffen in bedrijfspand [naam B.V. 1]
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van het bedrag van € 418.880,- dat op 21 april 2023 bij [naam B.V. 1] aan de [adres] is aangetroffen en in beslag is genomen.
Op 21 april 2023 zijn tijdens de doorzoeking van het bedrijfspand van [naam B.V. 1] aan de [adres] twee grote contante geldbedragen van totaal € 418.880,- aangetroffen en in beslag genomen. In de serverruimte zat in een tas € 279.810,-. In een ruimte waar ook een geldtelmachine aanwezig was zat in een tas onder een stoel een bedrag van € 139.070,-. [103]
Op de actiedag van 21 april 2023 reed [naam chauffeur 1] (alias [naam chauffeur 1] ) het parkeerdek van [naam B.V. 1] op met een Volkswagen Passat met Tsjechisch kenteken [kenteken] . In deze auto is een verborgen ruimte aangetroffen. [naam chauffeur 1] heeft verklaard dat hij opdracht had gekregen om deze rit uit te voeren. Hij heeft alleen deze keer een auto opgehaald bij [naam bedrijf 2] in plaats van een van de bussen die hij normaal ophaalde. [104] Op de Vertu telefoon van [verdachte] zijn de volgende berichten van 20 april 2023 van [medeverdachte 2] aan [verdachte] aangetroffen:
[medeverdachte 2] : “morgenochtend ben ik om 930 pas daar, zeg de persoon beneden te wachten op de
oude werknemer”
[medeverdachte 2] : “broer die persoon komt met de kleine auto, de grote auto is bezig met overschrijven, kan pas over 2 weken mee worden gereden, [naam chauffeur 1] komt met kleine auto, maakt niet uit waar jij het legt, overal is goed
[medeverdachte 2] : “als het niet gemonteerd moet worden dan hoeft die oude werknemer niet benaderd te worden, zeg hem dat hij na half tien pas moet arriveren, ik kan niet eerder komen, als ik de kinderen heb weggebracht dan ben ik er pas om 35-40, bij geen file 930 aankomst, vertel hem niet zo vroeg te komen en even op mij te wachten”. [105]
Voorgaande leidt tot de conclusie dat [naam chauffeur 1] in opdracht van [verdachte] bij [naam B.V. 1] geld van [medeverdachte 2] in ontvangst moest nemen en naar Hongarije moest vervoeren. Deze keer had hij alleen geen Tsjechische bus mee gekregen maar een personenauto met verborgen ruimte. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het bij [naam B.V. 1] aangetroffen contante geldbedrag, het geld is dat [naam chauffeur 1] op had moeten halen en naar [naam bedrijf 2] in Hongarije had moeten vervoeren, als onderdeel van witwasmethode 3 (de geldroute via Hongarije).
Witwasvermoeden
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat het (contante) geldbedrag afkomstig is van een specifiek misdrijf. Voor de vraag of het geldbedrag uit misdrijf afkomstig is, moet de rechtbank de verschillende stappen van het stappenplan (4.3.2.1.5.) langslopen.
Bij de witwasmethode 3 is reeds vastgesteld dat er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden dat de contante geldbedragen die naar Hongarije werden vervoerd van misdrijf afkomstig zijn. Voor de verklaring van [verdachte] verwijst de rechtbank naar hetgeen hierover is overwogen bij de geldroute via Hongarije. De rechtbank komt tot de conclusie dat het niet anders zijn dan dat bedrag van € 418.880,- van misdrijf afkomstig is en dat [verdachte] hier (op zijn minst genomen) voorwaardelijk opzet op heeft gehad.
Medeplegen
Zoals reeds bij witwasmethode 3 overwogen hebben [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] nauw en bewust samengewerkt met betrekking tot de geldroute via Hongarije, waardoor sprake is van medeplegen. Verdachte heeft derhalve, met zijn medeplegers, een bedrag van € 418.880,- voorhanden gehad.
4.3.2.4.
Gewoontewitwassen
Gelet op de lange periode en de frequentie van het witwassen en de omvang van de witgewassen geldbedragen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van medeplegen van gewoontewitwassen.
4.3.3.
Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor handel en productie van verdovende middelen (feit 4)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de handel in en de productie van verdovende middelen in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 2 mei 2023 in Nederland en Hongarije (feit 4).
OVC-gesprekken en chat-gesprekken
De rechtbank overweegt dat uit OVC-gesprekken en chat-gesprekken is komen vast te staan dat [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] zich bezig hielden met drugshandel, de import van grondstoffen voor het produceren van drugs en het opzetten van een drugslaboratorium. Zij communiceerden hierover in versluierde taal zoals “keukens” en “koks”. Verder hadden zij het onder meer over een aankomst in de haven, kostprijzen van meer dan honderdduizend en CAS-nummers van de (pre)precursoren BMK en PMK. CAS-nummers zijn unieke numerieke identificatiecodes die door de Chemicals Abstract Service (CAS) aan chemicaliën worden toegekend. [106] Verder communiceren zij over koks die uren moeten roeren en een percentage krijgen en het versturen van pakketten
“K” en “
M”. Het voorgaand blijkt uit de volgende gesprekken.
In een opgenomen gesprek in de telruimte op 4 augustus 2022 is te horen dat [medeverdachte 2] met iemand spreekt over dat [naam 9] een keuken heeft. De persoon die de fabriek runt krijgt normaal de helft, 500. [medeverdachte 2] en de ander spreken over de andere 500, zij krijgen ieder 250. Koks krijgen een percentage en er moet worden getest en gekeken naar het gehalte. Er wordt gesproken over CAS-nummers en dat er twee soorten zijn. Die van 60% is wel oké, die van 30% is wat geel en laag. Als het zover is wordt er wat verdeeld over de keukens om te proberen. Het gaat om een verboden product. Het voornaamste is dat de keuken het moet laten testen en als het klaar is dan is de winst nogal groot. Als het wordt ontdekt is er niet zoveel aan de hand, het wordt in beslag genomen. Tot slot wordt er gesproken over kartonnen dozen en dat er niks aan de hand is omdat ze beschikken over een loods. [107]
Op 12 augustus 2022 praat [medeverdachte 2] in de telruimte tegen een onbekend gebleven persoon over manieren om te distribueren, dat de prijs omhoog gaat als de fabriek gesloten is, dat niet alles in één magazijn moet worden gezet en over een keuken. In een ander gesprek op dezelfde dag zegt [medeverdachte 2] dat hij vroeger niet aan materialen kon komen, maar nu wel en dat de aanvullende ingrediënten/materialen heel duur zijn. Hij zegt dat er “absoluut meer dan genoeg winst te halen valt.” [108]
Op 5 september 2022 vindt in de telruimte een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft het over vervoerskosten, 100 per kilo en hij moet heel duidelijk de prijs weten. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 1] tegen een persoon moet zeggen dat de verhouding zoutzuur water 1 op 2 is, de temperatuur 85 graden en dat er zeven uur geroerd moet worden. [medeverdachte 1] zegt dat de koks dat niet willen, waarop [medeverdachte 2] zegt dat iedereen weet dat die 28578 zeven uur roeren kost, waarop [medeverdachte 1] zegt dat die persoon nu 28579 gebruikt. [109] In de telruimte spreekt [medeverdachte 2] op 16 augustus 2022 een bericht in waarin hij onder meer zegt dat een persoon moet navragen of het gemaakt is van zwavelzuur of zoutzuur. In een ander opgenomen gesprek in de telruimte die dag heeft hij het weer over zuren en noemt hij het nummer 28578. [110] Nummer 28578 is het begin van het CAS-nummer van PMK ethylglycidaat. [111]
In een gesprek op 15 november 2022 opgenomen in de auto van [medeverdachte 2] spreken [medeverdachte 2] en [verdachte] over een keuken, negen ton die op de 30ste aankomt in de haven en dat [medeverdachte 2] verlies lijdt als hij steeds monsters weggeeft, “die dingen hebben nummers, die weten ze
.” Een Rus vroeg hem om een monster, maar hij wilde het niet geven. [112] Vervolgens praat [medeverdachte 2] op 17 november 2022 in de telruimte met een man over BMK en PMK en 28578, de mogelijkheid van verkopen en samenwerken, een kostprijs van 150.000 of 145.000. In een gesprek dat later die dag plaatsvindt zegt [medeverdachte 2] dat die dingen voor de keuken morgen arriveren en dat een man een kilo van het spul wil om het te wegen en te ervaren. [113] Op 18 november 2022 zegt [medeverdachte 2] in de auto tegen een persoon dat hij straks weer een monster aan mensen moet geven en hij de laatste tijd echt dingen moet verkopen. Dat van baas [medeverdachte 1] is verkocht voor 16.000 en wordt maandag opgehaald. [114] In de auto zegt [medeverdachte 2] op
28 november 2022 tegen een man dat hij morgen 25 kilo van 28578 aan een persoon kan geven. [115] Op 27 december 2022 is in de auto te horen dat [medeverdachte 2] aan een man voorstelt om “
K” en “
M” in pakketten te versturen naar de Verenigde Staten en Canada. [116]
[medeverdachte 2] meldt op 8 maart 2023 via Whatsapp aan [verdachte] dat hij 25 kilo aan iemand wil geven die het wil proberen en vraagt of [verdachte] hem hierbij wil helpen. “Die persoon zegt dat als de test goed is gaan ze van ons kopen.” [117] In de Vertu telefoon van [verdachte] (G.01.01.002) zijn chatberichten tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] op 30 maart 2023 aangetroffen. Ze hebben het over prijzen, monsters en het testen van puur wit. [medeverdachte 2] heeft gisteren 100 (vermoedelijk 100 kilogram) aan [naam 10] gegeven en eerder drie gele aan de seafoodman. [medeverdachte 2] gaat navraag doen bij baas [medeverdachte 1] in verband met een persoon die geld heeft gegeven. Als er niet wordt gekocht zal er een prijsstijging zijn volgens [medeverdachte 2] . [118]
De rechtbank is van oordeel dat uit de gesprekken blijkt dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] in versluierd taalgebruik communiceerden over de verkoop en de productie van MDMA en (met)amfetamine, de benodigde grondstoffen daarvoor en het productieproces. Dat zij de benodigde grondstoffen ook voorhanden hadden blijkt uit het volgende.
Doorzoeking loods [adres]
Op 21 april 2023 zijn bij doorzoeking van de loods aan de [adres] 21,5 kilogram MDMA en een grote hoeveelheid (pre)precursoren aangetroffen en in beslag genomen. Verder werden een weegschaal, twee vacumeermachines, twee dozen met vacuümzakken en een sealmachine aangetroffen en in beslaggenomen. [119]
De in totaal 21,5 kilogram MDMA werd aangetroffen in de volgende tassen en dozen en voorzien van een SIN-nummer: [120]
aangetroffen in:
hoeveelheid
SIN-nummer
kartonnendoos met daarin een Lidl boodschappentas
1,0 kilo
AAIY4631NL
witte plastic zak
3,5 kilo
AAIY4632NL
kartonnen doos met daarin een Action boodschappen tas met 5 plastic zakken
9,96
AAIY4633NL, AAIY4634NL, AAIY4635NL, AAIY4636NL, AAIY4637NL.
Albert Heijn boodschappentas met daarin een plastic zak
1,98 kilo
AAIY4638NL
kartonnen doos met zwartkleurige strijkzak
5,08 kilo
AAIY4639NL
totaal
21,5 kilogram
Het Douane Laboratorium heeft vastgesteld dat het materiaal van SIN-nummers AAIY4631NL t/m AAIY4639NL 3,4-MDMA bevat. Deze substantie is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. [121]
De (pre)precursoren werden als volgt aangetroffen. Links achterin de loods stond een stapel met 58 kartonnen dozen waarvan de etiketten zichtbaar waren verwijderd. In de kartonnen dozen zaten per doos een zak van 25 kilo, met daarin een dubbele plastic binnenzak. In de plastic binnenzak zat wit poeder en brokken. Totaal betrof het 1.450 kilo. Van deze zakken zijn aselect zeven monsters genomen waaraan de volgende SIN-nummers zijn toegekend; AAIY4656NL, AAIY4655NL, AAIY4654NL, AAIY4653NL, AAIY4652NL, AAIY4651NL, AAIY4650NL. [122] Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) heeft vastgesteld dat deze monsters de ethylester van ‘PMK-glycidezuur’ (vermeld als ethyl-3-(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-methyloxirane-2-carboxylaat, PMKethylglycidaat) bevatten. [123]
Rechts achterin de loods stond een stapel met 68 kartonnen dozen op pallets.
De etiketten waren zichtbaar verwijderd. In de kartonnen dozen zaten per doos 1 zak van 25 kilo, met daarin een dubbele plastic binnenzak. In de plastic binnenzak zat wit poeder. Totaal betrof het 1.700 kilo. Van deze zakken zijn aselect zeven monsters genomen, waaraan de volgende SIN-nummers zijn toegekend: AAIY4663NL, AAIY4657NL, AAIY4658NL, AAIY4660NL, AAIY4659NL, AAIY4661NL, AAIY4662NL. [124] Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) heeft vastgesteld dat deze monsters een zout van ‘BMK-glycidezuur’ (2-methyl-3-fenyloxiraan-2-carbonzuur) bevatten. [125]
De aangetroffen (pre)precursoren voldoen aan de omschrijving van een geregistreerde stof van categorie 1 zoals opgenomen in de Wet ter voorkoming misbruik chemicaliën en de daarin genoemde Europese Verordeningen. In relatie tot drugs worden zouten van BMK‐glycidezuur gebruikt voor het vervaardigen van BMK, een grondstof voor (met)amfetamine. De ethylester van PMK‐glycidezuur wordt gebruikt voor het vervaardigen van PMK, een grondstof voor MDMA. [126]
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] betrokken zijn bij deze aangetroffen (pre)precursoren in de loods. Het volgende is hiervoor redengevend.
In het bedrijfspand van [naam B.V. 1] aan de [adres] zijn een huurovereenkomst en facturen voor de huur van de loods aan de [adres] aangetroffen. Als huurder staat vermeld [naam directeur] handelend onder de naam [naam bedrijf 3] , gevestigd aan [adres] . De ingangsdatum van de huurovereenkomst is 1 augustus 2022 en de verhuurder is [naam verhuurder] . [127] [naam verhuurder] heeft als eigenaar van de loods aan de [adres] verklaard dat hij de loods destijds te huur had staan. Rond juli 2022 kwamen er een man en een vrouw kijken die een dependance zochten. [128] Zij hadden verderop aan de [adres] een bedrijf [naam B.V. 1] . [naam verhuurder] heeft [naam directeur] nooit ontmoet. [129] De huur van de loods is van juli tot oktober 2022 betaald van een bankrekening van [naam bedrijf 3] . [130] [verdachte] is gemachtigde tot deze bankrekening. [131] De huur van oktober 2022 tot januari 2023 is in opdracht van [medeverdachte 2] contant betaald door [naam 11] .
Op 19 januari 2023 belde [naam 11] met de telefoon van [medeverdachte 2] naar [naam verhuurder] . [naam 11] vroeg aan [naam verhuurder] of hij een afspraak kon maken om de huur te betalen, waarop [naam verhuurder] vroeg of het om [adres] ging. [132] [naam verhuurder] heeft bevestigd dat hij het geld contant heeft ontvangen. [133] [naam 11] is werknemer van [naam B.V. 1] en heeft verklaard dat hij het geld van [medeverdachte 2] kreeg en aan de eigenaar van de loods heeft gegeven. [134] In een OVC‐gesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] op 4 januari 2023 zegt [medeverdachte 2] dat [verdachte] niet moet vergeten dat ze hun eigen loods moeten betalen, omdat “hun 4 ton vracht nog daar binnen ligt
.” en vraagt [medeverdachte 2] hoeveel huurachterstand er is. [135]
Op een overzicht waarin [naam verhuurder] de betalingen van de huur bijhield staan tevens de contactgegevens van huurder [naam directeur] . Als e-mailadres staat vermeld ‘ [e-mailadres] ’. Dit e-mailadres is gekoppeld aan de Samsung telefoon (F.01.01.001) van [verdachte] die bij doorzoeking van zijn woning is aangetroffen. [136]
[medeverdachte 2] heeft onder andere verklaard dat hij in opdracht van [verdachte] een Engelssprekende persoon
uit Hongarije heeft gevraagd om de loods te regelen. [medeverdachte 2] had een sleutel van de loods. [verdachte]
had hem gevraagd om binnen in de loods te gaan kijken of de spullen al waren gearriveerd. Dit waren twee pallets met kartonnen dozen. [medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat in een
deel van de periode de huur contant werd betaald door [verdachte] . [137] In de loods aan [adres] werd tijdens de doorzoeking een verzekeringspas van [medeverdachte 2] gevonden. [138]
Op 20 april 2023 zegt [medeverdachte 2] tegen [verdachte] in een OVC‐gesprek: “Als wij daar dit doen, dat mag niet. Veel dingen.” [verdachte] zegt even later tegen [medeverdachte 2] : “Je hebt de loods nog.” Waarop [medeverdachte 2] zegt: “Klopt, de loods is apart. De loods daar worden dingen opgeslagen.” (…) “Hoe dan ook, de loods is apart, hoeveel heb ik hier...de grote daarvan zijn er nog 56 dozen, de kleine daarvan zijn er nog meer dan 60.” [139] Dit aantal dozen sluit aan bij het aantal dozen dat de volgende dag in de loods is aangetroffen, namelijk 58 dozen met ethylester van PMK glycidezuur en 68 dozen met zouten van BMK glycidezuur.
Op de iPhone van [verdachte] zijn Threema-berichten uit het voorjaar van 2023 aangetroffen. [140] De stem van ‘ [gebruikersnaam 3] ’ in audioberichten heeft een tolk geïdentificeerd als de stem van [verdachte] . [141] Op een gedeelde foto is een groene container zichtbaar met bruine dozen als inhoud. Ook zijn foto’s aangetroffen van opgestapelde dozen, met en zonder etiketten. In de berichten wordt gesproken over labels met ‘caustisch gecalcineerd magnesium’. Soortgelijke dozen zonder label en met eenzelfde plakband positionering zijn in de loods aan de [adres] aangetroffen. [142]
De betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij de loods en de aangetroffen (pre)precursoren volgt uit de eerder besproken OVC-gesprekken en chats, alsmede uit zijn verklaringen tijdens het infiltratietraject. Aan de undercoveragenten heeft [medeverdachte 1] verteld dat hij ook “grey stuff”, zoals drugs, uit Oost-Europa kan halen. [143] Verder heeft hij verteld dat hij spullen importeert voor het maken van “M”. [144] Aangezien met de aangetroffen grondstoffen MDMA kan worden gemaakt en er ook MDMA in de loods is aangetroffen is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat [medeverdachte 1] met “M” MDMA bedoelde. Hetzelfde geldt voor [medeverdachte 2] als hij het heeft over M, zoals hiervoor besproken.
Doorzoeking loods De Koumen 8b in [adres]
Op 2 mei 2023 zijn bij doorzoeking van de loods van [naam loods] aan De Koumen 8b in [adres] dozen met (pre)precursoren aangetroffen en in beslag genomen.
In de loods zijn 198 dozen van 25 kilogram aangetroffen waarvan 92 dozen in een vrachtauto en 106 dozen in diverse houten kisten. In de extra opslagruimte werden in een houten kist nog eens 56 dozen aangetroffen. [145]
De 92 dozen uit de vrachtauto waren zowel aan de boven- als de onderzijde voorzien van drie stroken doorzichtig tape. De overige 162 dozen waarden niet voorzien van dit tape.
Alle dozen waren voorzien van een etiket: "Caustic Calcined Magnesia Powder". Van vrijwel alle etiketten was een deel verwijderd. Op een doos met een geheel intact etiket waren Chinese tekens te zien. In alle dozen zat een vezelversterkte zak. Daarin zaten twee doorzichtige plastic zakken waarin een poeder zat. Elke zak woog circa 25 kilogram. [146]
De 92 dozen hadden een totale inhoud van 2.300 kilogram. Uit willekeurige zakken zijn monsters genomen waaraan de volgende SIN-nummers zijn toegekend: AAQL0401NL, AAQL0402NL, AAQL0403NL, AAQL0404NL, AAQL0405NL, AAQL0406NL. [147] Door het NFI is vastgesteld dat deze monsters een zout van ‘BMK-glycidezuur’ (2-methyl-3-fenyloxiraan-2-carbonzuur) bevatten. [148] Met 2.300 kilogram BMK‐glycidezuur kan ongeveer 1.155 kilo onversneden amfetaminepasta worden gemaakt. [149]
De 162 dozen hadden een totale inhoud van 4.050 kilogram. Uit willekeurige zakken zijn monsters genomen waaraan de volgende SIN-nummers zijn toegekend: AAIR3698NL, AAIR3699NL, AAIR3700NL, AAIR3701NL, AAIR3702NL, AAIR3704NL, AAIR3703NL, AAQF9942NL en AAQF9697NL. [150] Door het NFI is vastgesteld dat deze monsters de ethylester van ‘PMK-glycidezuur’ (ethyl-3-(1,3-benzodioxol-5-yl)-2-methyloxiraan-2-carboxylaat) bevatten. [151] Met 4.050 kilogram ethylester van PMK‐glycidezuur kunnen 15.187.500 tabletten worden gemaakt met een gemiddeld gehalte MDMA‐HCL per tablet. [152]
Beide stoffen zijn dezelfde stoffen als aangetroffen in de loods in Nieuw‐Vennep en voldoen aan de omschrijving van een geregistreerde stof van categorie 1 zoals opgenomen in de Wet ter voorkoming misbruik chemicaliën en de daarin genoemde Europese Verordeningen. [153]
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] betrokken is bij de aangetroffen (pre)precursoren in de loods in [adres] . Het volgende is hiervoor van belang.
Op 21 april 2023 is tijdens de doorzoeking van het kantoorpand van [naam B.V. 1] bij [naam chauffeur 1] (alias [naam chauffeur 1] ) een Samsung telefoon in beslag genomen (A.8AH-1503.06.001). [154] In deze telefoon zijn chatberichten aangetroffen die met de app Threema zijn verzonden. Uit chatberichten en foto’s blijkt dat er in de periode van 1 tot en met 7 maart 2023 en in de periode van
11 tot en met 17 april 2023 werd gecommuniceerd over het lossen van vermoedelijk (pre)precursoren op 6 of 7 maart 2023 en op 14 april 2023 in de loods van Bo Trading in [adres] . [155] In de telefoon is een afbeelding aangetroffen met daarop de naam [naam loods] en het adres Koumen 8b, 6433 KJ [adres] . [156] Zoals eerder vastgesteld verrichtte [naam chauffeur 1] chauffeursdiensten voor [verdachte] .
Zoals hiervoor besproken bij de loods in Nieuw-Vennep, zijn op de iPhone van [verdachte] foto’s aangetroffen van een groene container met bruine dozen en van opgestapelde dozen, met en zonder etiketten. In de berichten wordt gesproken over labels met ‘
caustisch gecalcineerd magnesium’. Soortgelijke dozen met het label “Caustic Calcined Magnesia Powder” met de inhoud grondstoffen PMK en BMK zijn tevens aangetroffen in de loods in [adres] op 2 mei 2023. [157]
Op 8 oktober 2024 heeft [verdachte] het volgende verklaard. Hij is betrokken geweest bij het vervoeren van genoemde dozen. In opdracht van [naam bedrijf 4] moest [verdachte] aan [naam chauffeur 1] doorgeven dat [naam chauffeur 1] magnesiumoxide moest vervoeren. [verdachte] heeft het adres in Nederland aan hem doorgeven. Het waren in totaal 188 dozen die [naam chauffeur 1] heeft getransporteerd en geleverd aan [naam 12] in Nederland. [158]
Over de inhoud van de dozen heeft hij verklaard dat hij zich niet kan voorstellen dat er in plaats van magnesiumoxide, grondstoffen voor de productie van synthetische drugs in de dozen zaten. Op 6 april 2023 stuurde [medeverdachte 2] de code “28578-1-6-7” aan [verdachte] waarop [verdachte] antwoordt “klopt”. [159] [verdachte] heeft hierover verklaard dat dit de code is van magnesiumoxide. [160]
De rechtbank vindt de verklaring van [verdachte] dat hij dacht dat “28578-1-6-7” de code voor magnesiumoxide was en dat er magnesiumoxide in de dozen zat niet aannemelijk. Zoals eerder is komen vast te staan, was [verdachte] betrokken bij de aangetroffen (pre)precursoren in de loods in Nieuw-Vennep. De stoffen die daar zijn aangetroffen zijn dezelfde stoffen als die in de loods in [adres] zijn aangetroffen. Verder staan in de Vertu telefoon van [verdachte] (G.01.01.002) chatberichten tussen [verdachte] en [naam 12] . Op dinsdag 11 april 2023 geeft [naam 12] aan [verdachte] het adres van Bo Trading in [adres] door als “adres voor ontvangst goederen”. [verdachte] bevestigt dit. Iets later vraagt [naam 12] aan [verdachte] hoe laat de vrachtwagen aankomt. [verdachte] zegt dat het op een normale tijd aankomt. In de middag communiceren [naam 12] en [verdachte] over het huren van auto’s waarmee alles in één keer kan worden gebracht. Ook hebben ze het over grote en kleine: [naam 12] zegt dat hij zich over “de grote” geen zorgen maakt, omdat hij daarvoor veel klanten heeft; voor “de kleine” heeft hij daarentegen niet zoveel klanten. [verdachte] zegt dat [naam 12] het voor hem moet verkopen en [naam 12] zegt dat hij het voor [verdachte] gaat regelen. [naam 12] vraagt naar het CAS‐nummer waarop [verdachte] aan [naam 12] de volgende nummers doorgeeft: 5449‐12‐ en 28578‐16‐7. [161] Nummer 28578 is het begin van het CAS-nummer van PMK‐ethylglycidaat en nummer5449 is het begin van het CAS-nummer van zouten van BMK glycidezuur. [162] Op woensdag 12 april 2023 bericht [naam 12] aan [verdachte] dat de vracht 6,2 ton bedraagt. Tijdens meergenoemde doorzoeking is 6.341 kilogram precursoren aangetroffen en die hoeveelheid komt vrijwel geheel overeen met de hoeveelheid in het bericht. In de middag meldt [verdachte] aan [naam 12] dat de vracht op vrijdag zal worden geleverd. [163] Op vrijdag 14 april 2023 stuurt [verdachte] aan [naam 12] dat dat hun wagen nu voor de deur van 8b staat en dat nu wordt uitgeladen. [164] De rechtbank is van oordeel dat deze berichten gaan over het afleveren van een lading (pre)precursoren. In dat verband geeft [verdachte] aan [naam 12] de CAS-nummers door van zouten van BMK glycidezuur van PMK‐ethylglycidaat.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat [verdachte] wist dat CAS-nummer 28578-1-6-7 hoort bij PMK‐ethylglycidaat. De rechtbank verwerpt het verweer.
Alles overwegende vindt de rechtbank bewezen dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 21 april 2023 voorbereidingshandelingen hebben verricht voor het vervaardigen van verdovende middelen en de handel in verdovende middelen. Zij hebben hiervoor 1.453 kilogram ethylester van PMKglycidezuur en 1.700 kilogram zouten van BMK‐glycidezuur, twee vacumeermachines, vacuümzakken en een weegschaal voorhanden gehad. Eveneens hebben zij voor de opslag hiervan de loods aan [adres] gehuurd. Zij hebben hierbij nauw en bewust samengewerkt waardoor sprake is van medeplegen.
Voorts vindt de rechtbank bewezen dat [verdachte] tot en met 2 mei 2023 voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het vervaardigen van verdovende middelen en de handel in verdovende middelen, vanwege zijn betrokkenheid bij de 4.050 kilogram ethylester van PMKglycidezuur en 2.300 kilogram zouten van BMK‐glycidezuur die in de loods in [adres] zijn aangetroffen. [verdachte] heeft daarbij nauw en bewust samengewerkt met [naam 12] waardoor sprake is van medeplegen.
4.3.4.
Aanwezig hebben 21,5 kg MDMA (feit 3)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van 21,5 kg MDMA (feit 3).
Bij de doorzoeking op 21 april 2023 van de loods aan [adres] is eveneens 21,5 kilogram MDMA aangetroffen en in beslag genomen. Op basis van de hiervoor (feit 4) vastgestelde betrokkenheid van [verdachte] bij de loods aan de [adres] en hetgeen daarin op 21 april 2023 is aangetroffen acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] de wetenschap had van de in dezelfde loods aangetroffen 21,5 kg MDMA en er de beschikkingsmacht over had.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben hierbij nauw en bewust samengewerkt, waardoor sprake is van medeplegen.
4.3.5.
Deelname aan een criminele organisatie (feit 2)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die als oogmerk had het plegen van gewoontewitwassen en de productie van en de handel in drugs, in de periode van 1 november 2019 tot en met 21 april 2023 (feit 2). Hieronder zal de rechtbank haar oordeel toelichten. Voor zover voor een bewijsmiddel geen voetnoot is opgenomen, verwijst de rechtbank naar eerdere overwegingen in dit vonnis.
Om aan de vereisten van artikel 140 Wetboek van Strafrecht te voldoen moet worden vastgesteld dat i) sprake is van een organisatie, dat ii) die organisatie als oogmerk had het plegen van misdrijven en dat iii) verdachte aan die organisatie (opzettelijk) heeft deelgenomen.
De organisatie; structuur en duurzaamheid
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een organisatie die bestaat uit [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . Gedurende een lange periode, vanaf begin 2015 tot in 2023 hield de organisatie zich bezig met gewoontewitwassen. [verdachte] is eind 2019 in beeld bij deze organisatie. Vanaf begin 2020 hield de organisatie zich eveneens bezig met voorbereidingshandelingen voor de handel in en het produceren van drugs, waaronder het voorhanden hebben van grote hoeveelheden (pre)precursoren in verschillende plaatsen en het huren van een loods.
Uit de bewijsmiddelen van de bewezenverklaarde feiten is vast komen te staan dat het samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] een bepaalde structuur en duurzaamheid had. Er was een taakverdeling en zaken werden met elkaar afgestemd. Ook werden zaken voor elkaar waargenomen.
[medeverdachte 1] was de leider van de organisatie en had het voor het zeggen. Hij werd onder meer door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ‘baas’ genoemd. [165] Zoals is gebleken uit het infiltratietraject, onderhield [medeverdachte 1] ook het contact met nieuwe klanten, de undercoveragenten. Sinds 2015 onderhielden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] contact via WeChat. [medeverdachte 2] hield zich voornamelijk bezig met het ontvangen, tellen en overdragen van de contante geldbedragen. Als [medeverdachte 2] niet aanwezig was, nam [medeverdachte 3] voor hem waar. Als [medeverdachte 1] afwezig was, konden zaken met [medeverdachte 3] worden gedaan. [166] Ook voor wat betreft de pre(pre)cursoren hielden voornamelijk [medeverdachte 2] en [verdachte] zich bezig met het transport hiervan en het vergaren van informatie voor de productie van drugs. Als [medeverdachte 2] en [verdachte] het hebben over de verkoop van grondstoffen, prijzen, monsters, testen van puur wit en over 100 die gister aan [naam 10] is gegeven, gaat [medeverdachte 2] navraag doen bij “baas [medeverdachte 1] ”. [167]
De structuur van de samenwerking werd ook zo door anderen gezien. Getuige [naam getuige] die sinds 2014 chauffeur bij [naam B.V. 1] was heeft verklaard dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ook wel “de top 3” werden genoemd. [medeverdachte 1] was volgens hem “altijd de grote baas”. [medeverdachte 2] was volgens hem altijd “de baas op de achtergrond”. [168]
Dat er vanaf 2015 sprake is van samenwerking tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] blijkt eveneens uit een tapgesprek van 13 maart 2022. [naam 6] vertelde daarin aan een onbekend gebleven persoon dat hij al langer samenwerkt met in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [169] [medeverdachte 1] vertelde de undercoveragenten dat hij al meer dan tien jaar samenwerkt met [medeverdachte 3] en dat [medeverdachte 3] zijn rechter- en linkerhand is. [170] De samenwerking met [verdachte] is in december 2019 begonnen. In een WeChat-gesprek van 19 en 20 december 2019 aangetroffen op een Huawei telefoon van [verdachte] (G.01.01.007) hebben [medeverdachte 2] en [verdachte] het over het tellen van geld en het ophalen van geld in Polen. Ook wordt gesproken over “
14 stuks.” [171] [medeverdachte 2] heeft op 14 oktober 2022 in een OVC-gesprek in zijn auto gezegd dat hij al jarenlang samenwerkt met [verdachte] . [172] Dat het hier alleen om illegale activiteiten gaat, is evident.
Het oogmerk van de organisatie
Voorts stelt de rechtbank vast dat de organisatie het oogmerk had misdrijven te plegen, te weten gewoontewitwassen en het produceren van en het handelen in verdovende middelen. De rechtbank verwijst voor de bewijsmiddelen naar de bespreking van het bewezen verklaarde gewoontewitwassen (feit 1) en het bewezen verklaarde verrichten van voorbereidingshandelingen met betrekking tot verdovende middelen (feit 4). Niet is vereist dat het beoogde misdrijf daadwerkelijk is gepleegd. Voor het bewijs van het oogmerk verdovende middelen te produceren en te verhandelen, is de bewezenverklaring van de voorbereidingshandeling voldoende.
Deelname aan de criminele organisatie; de rol van de verdachten
Zoals gezegd, hebben aan de organisatie deelgenomen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] . De rechtbank vindt niet bewezen dat de rechtspersonen [naam B.V. 2] en [naam B.V. 1] aan de organisatie hebben deelgenomen; daarvoor biedt het dossier te weinig aanknopingspunten.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn allen betrokken geweest bij het gewoontewitwassen. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn op hun beurt ook bij de voorbereidingshandelingen voor de productie van en de handel in verdovende middelen betrokken geweest. [medeverdachte 3] is niet vervolgd voor het verrichten van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de (pre)precursoren die in de loodsen zijn aangetroffen. Dat betekent echter niet dat hij geen deelnemer was van een organisatie die als oogmerk had gewoontewitwassen en productie van en handel in drugs. Het gaat erom dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Voor deelneming aan de organisatie is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet van het oogmerk van de organisatie. Een deelnemer hoeft geen wetenschap te hebben van concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd. Dat [medeverdachte 3] wist van in ieder geval één de oogmerken van de organisatie blijkt uit de bewezenverklaring van het gewoontewitwassen. Van het andere oogmerk, het produceren van verdovende middelen en de handel, had [medeverdachte 3] in ieder geval in zijn algemeenheid wetenschap. Op enig moment was hij namelijk actief met het bestellen van (pre)precursoren. [173]
De rol van [medeverdachte 1] als deelnemer van de organisatie kenmerkt zich als leidend. Door verschillende personen wordt [medeverdachte 1] als leider bestempeld. Door [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] werd hij, zoals hiervoor besproken, ‘baas’ genoemd en het beleid werd door [medeverdachte 1] bepaald. Zijn leidende rol komt duidelijk naar voren in het infiltratietraject (zie onder 4.3.1.1). Hij bepaalde en zette de lijnen uit. Aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] gaf hij verschillende instructies en deelde hij opdrachten uit in het kader van de geldhandel. Diverse keren gaf [medeverdachte 1] opdracht aan [medeverdachte 3] om contante geldbedragen in ontvangst te nemen of over te dragen. Bijvoorbeeld € 15.000,- in ontvangst te nemen en daarvoor een token te sturen, ofwel “een overdacht zoals gewoonlijk”. [174] Een dag later gaf hij [medeverdachte 3] opdracht om € 20.000,- in contanten aan een persoon te geven. [175] Verder werd [medeverdachte 1] benaderd door [medeverdachte 3] (na contact met [medeverdachte 2] ) over het meenemen van “het papiertje” voor het afrekenen. [176] In de beginperiode van de organisatie liet [medeverdachte 1] zijn nichtje [naam nichtje] bankrekeningen in China openen en beheren. [177] Verder werd [medeverdachte 1] geraadpleegd bij problemen zoals de opgepakte [naam 8] of de prijzen van de grondstoffen.
[medeverdachte 3] werd door [medeverdachte 1] aan de undercoveragenten gepresenteerd als zijn “rechter‐ en linkerhand”.
Bij afwezigheid van [medeverdachte 1] neemt [medeverdachte 3] voor hem waar. [medeverdachte 3] was betrokken bij de uitvoering van de transacties in het kader van het undercovertraject en maakte daarvoor samen met [medeverdachte 1] de valse facturen op. Dat [medeverdachte 3] administratieve taken had, blijkt eveneens uit het feit dat hij de overboekingen naar bankrekeningen regelde nadat contant geld in ontvangst was genomen. Daarnaast is naar voren gekomen dat [medeverdachte 3] af en toe tassen met geld in de telruimte telde en dat hij tassen meegaf aan personen die deze bij het bedrijfspand in Nieuw‐Vennep kwamen ophalen. [178] Naast instructies die [medeverdachte 3] van [medeverdachte 1] kreeg, volgde hij eveneens instructies op van [medeverdachte 2] . [179]
[medeverdachte 2] was dagelijks bezig met de contante geldstromen. Hij nam tassen in ontvangst van derden bij [naam B.V. 1] . Ook ging hij regelmatig met zijn auto op pad om tassen met geld op te halen. [medeverdachte 2] had hierbij ontmoetingen met personen op openbare plekken. Voor de geldtransporten naar Hongarije was hij aanwezig bij het laden van de bussen met geld. Hij was vrijwel dagelijks in de telruimte op het kantoor van [naam B.V. 1] . [medeverdachte 2] communiceerde over de geldhandel met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] . Het waren vooral [medeverdachte 1] en [verdachte] die [medeverdachte 2] instructies gaven. [medeverdachte 2] gaf op zijn beurt weer instructies aan [medeverdachte 3] wat hij in bepaalde gevallen moest doen. De undercoveragent werd door [medeverdachte 2] aan [verdachte] beschreven als een persoon die al een tijdje omgaat met “baas [medeverdachte 1] ”. [180]
[verdachte] is, zoals hiervoor is vermeld, eind 2019 voor het eerst in beeld gekomen. [181] [verdachte] was de man in Hongarije, het ‘contact’ van [medeverdachte 1] , de schakel in het giraal maken van het contante geld. Hij was eveneens verantwoordelijk voor het vervoer van het contante geld vanuit Nederland ( [naam B.V. 1] ) naar Hongarije ( [bedrijf] ). Verder stuurde hij [medeverdachte 2] op afstand aan als [medeverdachte 2] op straat contant geld in ontvangst nam. [medeverdachte 2] en [verdachte] hadden het meeste contact met elkaar, niet alleen over de geldhandel maar eveneens over de grondstoffen voor verdovende middelen. Uit het contact blijkt dat het voornamelijk [verdachte] was die [medeverdachte 2] aanstuurde. Voor bepaalde opdrachten of vragen gaf [medeverdachte 2] aan dit aan zijn baas te zullen vragen. [182]
Conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] een aandeel hadden in, dan
wel ondersteuning verleenden aan de gedragingen die leidden tot het verwezenlijken van het
oogmerk van de organisatie. Het oogmerk van de organisatie was het plegen van
gewoontewitwassen en het opzettelijk produceren van en de handel daarin. Er was hierbij sprake van een samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] met een bepaalde structuur en duurzaamheid, waarbij ieder zijn eigen rol had. Hieruit en uit de al
bewezen verklaarde feiten blijkt ook dat verdachten wisten van het oogmerk van de organisatie. Voor [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] geldt dat is bewezen dat zij deelnemer waren vanaf 1 januari 2015 tot hun aanhouding op 21 april 2023. Voor [verdachte] geldt dat is bewezen dat hij deelnemer aan de criminele organisatie is geweest van november 2019 tot en met 21 april 2023.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten bewezen dat verdachte
Feit 1, primair
in de periode van 29 september 2021 tot en met 21 april 2023 in Nederland en/of Hongarije en/of China en/of Hongkong, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, voorwerpen, te weten:
(contante) geldbedragen van:
  • een groot geldbedrag en
  • € 299.665,- en
  • € 418.880,-,
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende was en/of wie deze voorwerpen voorhanden had,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Feit 2
in de periode van 1 november 2019 tot en met 21 april 2023, in Nederland en Hongarije, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder anderen)
- [medeverdachte 1] en
- [medeverdachte 2] en
- [medeverdachte 3] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- ( gewoonte)witwassen, als bedoeld in artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht en
- het opzettelijk, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of opzettelijk vervaardigen van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, als bedoeld in artikel 10a eerste lid Opiumwet;
Feit 3
op 21 april 2023 te Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 21,5 kilogram MDMA;
Feit 4
in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 2 mei 2023, in Nederland en/of Hongarije, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en
- het opzettelijk vervaardigen van MDMA en/of hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of (met)amfetamine en/of hoeveelheden van een materiaal bevattende (met)amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
voorwerpen, , stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door:
- zeer grote hoeveelheden van ethylester van ‘PMK-glycidezuur’(vermeld als
ethyl-3-3(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-methyloxirane-2-carboxylaat, PMK-ethylglycidaat) welke stof kan worden omgezet in PMK en welke stof kan worden gebruikt bij/voor de bereiding en verwerking en vervaardiging van MDMA, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, te vervoeren en op te slaan en voorhanden te hebben en
- zeer grote hoeveelheden van zout(en) van ‘BMK-glycidezuur’
(2-methyl-3-fenyloxiraan-2-carbonzuur) welke stof kan worden gebruikt bij/voor de bereiding en verwerking en vervaardiging van amfetamine en metamfetamine, in elk geval middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, te vervoeren en op te slaan en voorhanden te hebben en
- vacumeermachines en vacuümzakken voorhanden te hebben en
- een weegschaal voorhanden te hebben en
- een bedrijfsruimte, te weten de loods aan de [adres] , te huren en voorhanden te hebben en
- een bedrijfsruimte, te weten de loods aan De Koumen 8/8b in [adres] voorhanden te hebben.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 tot en met 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte het zwaarder heeft dan andere verdachten die zich in Nederland in voorlopige hechtenis bevinden. Hij is het Nederlands niet machtig en heeft zijn gezinsleden (vrouw en kinderen) niet meer gezien sinds hij in voorlopige hechtenis is genomen.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het dossier en ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft ongeveer 3,5 jaar deelgenomen aan een criminele organisatie die als oogmerk had gewoontewitwassen en het produceren van synthetische drugs en de handel daarin.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van witwassen van grote hoeveelheden geld. Dagelijks werden grote contante geldbedragen met criminele herkomst werden in ontvangst genomen, overgedragen aan derden of giraal gemaakt en overgeboekt. Het contante geld werd onder meer naar het buitenland vervoerd om het daar via corrupte bankmedewerkers giraal te laten maken en over te boeken naar bankrekeningen in onder meer China. Een van de door de criminele organisatie gebruikte geldroutes was die naar Hongarije. Verdachte was de Hongaarse connectie van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij deze geldroute. Met deze werkwijze voorzag de organisatie in de behoefte van criminelen en criminele organisaties om buiten het zicht van de overheid zaken te doen, criminele transacties uit te voeren en crimineel geld weer legaal te doen lijken. Gelet op de omvang van de witgewassen bedragen kan het niet anders dan dat de klanten van de organisatie zich bij (de overdracht van) deze bedragen bezighielden met ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit, zoals (georganiseerde) drugshandel, wapenhandel en mensenhandel.
Door het witwassen van criminele winsten werd deze onderliggende (zware) criminaliteit in stand gehouden en gefaciliteerd. Uit misdrijf verkregen gelden kregen door verdachte een schijnbaar legale herkomst, waarna de plegers van het misdrijf vrijelijk over het geld kunnen beschikken in de legale economie. De vermenging van illegale- en legale geldstromen zorgt voor ontwrichting van het economische en financiële verkeer. Verdachte heeft ervoor gezorgd dat dit ondermijnende systeem in stand werd gehouden. Daarnaast worden witgewassen gelden weer gebruikt ter financiering van andere misdrijven.
Verder heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. Hij heeft in twee loodsen stoffen opgeslagen waarmee zeer grote hoeveelheden synthetische drugs konden worden geproduceerd. Daarnaast heeft verdachte 21,5 kilogram MDMA opgeslagen in een loods. Drugs zijn ontwrichtend voor de maatschappij; zijn gaan gepaard met verslavingsproblematiek en bijkomende problemen. De productie en handel van drugs gaat gepaard met zware criminaliteit, veel geweld, gevaar voor de omgeving en milieuschade. Georganiseerde drugshandel ondermijnt ook de rechtstaat Niet gebleken is dat verdachte de ernst van dit alles inziet. Hij heeft puur uit eigen gewin gehandeld.
Dat de wereld van de georganiseerde misdaad doorgaans gepaard gaat met geweld blijkt ook uit het feit dat bij de medeverdachten twee vuurwapens en munitie zijn aangetroffen.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 24 september 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Uit het uittreksel uit het European Criminal Records Information System van 22 november 2024 blijkt dat verdachte in Hongarije eveneens een blanco strafblad heeft.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de straf gekeken naar de rollen van de verschillende verdachten in het onderzoek Highland. Elke deelnemer had een eigen rol binnen de criminele organisatie. [verdachte] was de man in Hongarije; de schakel in het giraal maken van het contante geld. Hij was verantwoordelijk voor het vervoer van het contante geld vanuit Nederland naar Hongarije en stuurde [medeverdachte 2] op afstand aan om op straat contant geld in ontvangst te nemen.
Verdachte is een kortere periode betrokken geweest bij de gepleegde strafbare feiten dan de mede-verdachten, maar hij was naast de loods in Nieuw-Vennep, ook verantwoordelijk voor de grote hoeveelheid stoffen in de loods in [adres] . Met die hoeveelheidstoffen konden meer dan 15 miljoen MDMA pillen worden geproduceerd. Verder was hij verantwoordelijk voor de geldroute via Hongarije. Via deze route is een substantieel deel witgewassen van het totale bedrag dat door de criminele organisatie is witgewassen.
Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen. Daarmee heeft hij evenmin inzicht getoond in het laakbare van zijn gedrag of daar afstand van genomen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Hierbij heeft de rechtbank ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank vindt alles afwegende een gevangenisstraf van zes jaar passend en geboden. Deze straf is lager dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank meer rekening houdt met de kortere duur van de deelname van verdachte aan de criminele organisatie. De rechtbank heeft oog en oor voor de door de raadsvrouw aangevoerde detentieomstandigheden van verdachte, maar weegt die niet in strafmatigende zin mee.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.Beslag

9.1
Standpunt openbaar ministerie en verdediging
Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen. Op de zitting heeft de officier van justitie een beslaglijst gepresenteerd. Tussen de officier van justitie en de verdediging bestaat overeenstemming dat alleen over de volgende te noemen onder verdachte in beslag genomen voorwerpen nog een beslissing dient te worden genomen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de overige beslagen voorwerpen inmiddels zijn teruggeven aan verdachte of dat verdachte daarvan schriftelijk afstand heeft gedaan, zodat zij daarover geen beslissing meer zal nemen.
9.2
Oordeel rechtbank
Alle onder verdachte in beslag genomen en hiervoor genoemde voorwerpen/gelden worden verbeurd verklaard, omdat:
i) sprake is van een veroordeling wegens enig strafbaar feit
en/of
ii) de feiten met behulp van genoemde voorwerpen zijn begaan en/of voorbereid.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
  • 33, 33a, 47, 57, 140 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1, primair
medeplegen van, van het plegen van witwassen een gewoonte maken
Feit 2
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Feit 3
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 4
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 (zes) jaar.
Beveelt dat de tijd die veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in detentie in het buitenland op grond van een Nederlands verzoek tot overlevering heeft doorgebracht, en de tijd die de veroordeelde in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
2) 1 STK diskdrive (omschrijving: OI3325-6069925_221181, Kingston)
3) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221180, Samsung
4) 1 STK USB-stick (memorykaart) (omschrijving: OI3325-6069925_221182)
5) 1 STK computer (omschrijving: OI3325-6069925_221183)
6) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221184, Iphone)
7) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221185, Vertu)
8) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221186, Huawei)
9) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221187, zwart, merk: Xiaomi)
10) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221188, Huawei)
11) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221189, Iphone)
12) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221190, Huawei)
13) 1 STK computer (omschrijving: OI3325-6069925_221191)
14) 1 STK computer (omschrijving: OI3325-6069925_221192)
15) 1 STK computer (omschrijving: OI3325-6069925_221193, Huawei)
16) 1 STK telefoontoestel (omschrijving: OI3325-6069925_221194, Huawei)
17) 3 STK simkaart van zaktelefoon (omschrijving: OI3325-6069925_221195)
18) 2 STK oplader (omschrijving: OI3325-6069925_221196, LV zakje + 2 oplader)
19) 1 STK computer (omschrijving: OI3325-6069925_221197, Huawei)
20) 1 STK pas (omschrijving: OI3325-6069925_252243, 322208 121005483053)
21) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252244)
22) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252245)
23) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252246)
24) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252270)
25) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252271)
26) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252272)
27) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252274)
28) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252275)
29) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252276)
30) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252277)
31) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252279)
32) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252281)
33) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252282)
34) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252284)
35) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252285)
36) 1 STK administratie (omschrijving: OI3325-6069925_252286)
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.B.W. Beekman, voorzitter,
mrs. A.H.E. van der Pol en Ch.A. van Dijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Madiol, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 februari 2025.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen uit het dossier met nummer 69925 (onderzoek Highland), volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Eveneens is het digitale paginanummer vermeld. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.INF-I-011 (p. 5812-5815), p. 5813, dp. 5829.
3.INF-I-011 (p. 5812-5815), p. 5814, dp. 5830.
4.INF-I-012 (p. 5820-5823), p. 5821, dp. 5837.
5.INF-B-013 (p. 5826-5827), p. 5827, dp. 5843.
6.INF-I-014 (p. 5832-5834), p. 5833, dp. 5849.
7.INF-I-015 (p. 5839-5843), p. 5840, dp. 5856.
8.INF-I-015 (p. 5839-5843), p. 5841 e.v., dp. 5857 en 5858.
9.INF-I-016 (p. 5848-5850), p. 5849, dp. 5865.
10.INF-I-019 (p. 5869-5871), p. 5871, dp. 5887.
11.INF-I-026 (p. 5909-5911), p. 5910, dp. 5926.
12.INF-I-028 (p. 5922-5924), p. 5922, dp. 5938.
13.INF-I-030 (p. 5937-5940), p. 5938, dp. 5954.
14.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1847 e.v., dp. 1855; AMB-035 (p. 2287-2290), p. 2287, dp. 2295.
15.IBN-017-01 (van DOC 211, nazending 104 pgs) (p. 13147-13194), p. 13152, dp. 49
16.AMB-072 (p. 2588-2709), p. 2590, dp. 2598.
17.AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2451 e.v., dp. 2459.
18.DOC-266 (p. 13089-13093), p. 13090, dp. 13108.
19.AMB-001 (p. 1551-1577), p. 1557, dp. 1565.
20.AMB-001 (p. 1551-1577), p. 1557, dp. 1565.
21.IBN-002-04 (p. 4783-4805), p. 4789/dp.4801; AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2454, dp. 2462.
22.IBN-004-03 (p.4888-4910), p. 4903, dp. 4916; AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2452, dp. 2460.
23.AMB-001 (p. 1551-1577), p. 1563, dp. 1571.
24.AMB-001 (p. 1551-1577), p. 1563, dp. 1571; DOC-231 (p. 9281-9653), p. 9483, dp. 9501.
25.INF-I-014 (p. 5832-5834), p.5833 e.v, dp. 5849 ev
26.G-06-01 (p. 1507-1524), p. 1508, dp. 1515.
27.IBN-003-04 (p. 4834-48680), p. 4842, dp. 4854.
28.AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2455, dp. 2463.
29.IBN-003-04 (p. 4834-48680), p. 4843, dp. 4855.
30.IBN-003-04 (p. 4834-48680), p. 4843, dp. 4855; AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2455 e.v., dp. 2463.
31.IBN-006-03a (p. 4980-4993), p.4986 en 4990, dp. 4999 en dp. 5003; AMB-040 (p. 2296-2297), p. 2296, dp. 2304 e.v.
32.V-06-03 (nazending, p. 1-9), p. 5.
33.AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2456 e.v., dp. 2464.
34.AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2457 e.v., dp. 2465.
35.V-06-03 (nazending, p. 1-9), p. 6.
36.IBN-006-04a (p. 5004-5012), p. 5011, dp. 5024, postnummer 19; AMB-040 (p. 2296-2297), p. 2296, dp. 2304; AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2456 e.v., dp. 2464.
37.AMB-019 (p. 1994-1997), p. 1994, dp. 2002.
38.AMB-019 (p. 1994-1997), p. 1995, dp. 2003.
39.AMB-019 (p. 1994-1997), p. 1995 e.v., dp. 2003.
40.AMB-019 (p. 1994-1997), p. 1997, dp. 2005.
41.V‐03‐04 (nazending, p.1-11), p. 6 en 7; AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1856, dp. 1864.
42.AMB-056 (p. 2377-2411), p. 2387, dp. 2395.
43.V-06-03 (nazending, p. 1-9), p. 5-6.
44.V-11-02 (p. 1442-1451), p. 1448 e.v., dp. 1455.
45.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2481, dp. 2489.
46.V‐03‐04 (nazending, p.1-11), p. 7 laatste alinea; AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1856, dp. 1864.
47.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1849-1857, dp. 1857.
48.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1857-1859, dp. 1865.
49.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1862-1863, dp. 1870.
50.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1863-1865, dp. 1871.
51.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1865-1868, dp. 1873.
52.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1887, dp. 1895.
53.V-06-02 (a) (p. 1388-1403), p. 1394 een na laatste alinea, dp. 1400.
54.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1887-1897, dp. 1895.
55.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1899-1902, dp. 1907.
56.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1905-1910, dp. 1913.
57.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1910-1915, dp. 1919.
58.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1916-1921, dp. 1924.
59.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1935-1937, dp. 1943.
60.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1939, dp. 1947.
61.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1939-1942, dp. 1947.
62.AMB-011 (p. 1613-1764), bijlage 1, p. 1759 e.v., dp. 1767.
63.AMB-015 (p. 1838-1968), bijlage I, p. 1963-1968, dp. 1971.
64.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2481-2482, dp. 2489-2490.
65.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2480, dp. 2488.
66.AMB-056 (p. 2377-2411), p. 2401, dp. 2454.
67.AMB-059 (p. 2440-2450), p. 2446-2447, dp. 2454.
68.. AMB-024 (p. 2048-2065), p. 2061, dp. 2069.
69.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2483, dp. 2491; OBS-050 (p. 4610-4656), dp. 4620; OBS-050a (p. 4657-4666), dp. 4667.
70.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2483-2485, dp. 2491.
71.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2487, dp. 2495.
72.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2492, dp. 2500.
73.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2493, dp. 2501; OBS-050a (p. 4657-4666), p. 4659, dp. 4669.
74.AMB-059 (p. 2440-2450), p. 2441-2443, dp. 2449-2451; DOC-013, p. 6079, dp. 6079.
75.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1865-1867, dp. 1873.
76.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1917-1920, dp. 1925.
77.AMB-059 (p. 2440-2450), p. 2444-2446, dp. 2452; DOC-013, p. 6079, dp. 5079.
78.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1856, dp. 1864.
79.V‐03‐04 (nazending, p.1-11), p. 6 en 7; AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1856, dp. 1864.
80.AMB-015 (p. 1838-1968), p. 1856, dp. 1864.
81.DOC-002 (p. 6005-6007), p. 6005, dp. 6023.
82.AMB-064 (p. 2544-2563), p. 2545, dp. 2553.
83.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2477 dp. 2485; DOC-208, p. 7440, dp. 7458.
84.RHV-005-05 (p. 5372-5373), p. 5372, dp. 5386.
85.AMB-064 (p. 2544-2563), p. 2546 en 2560, dp. 2554.
86.RHV-006-03 (p. 5420-5430), p. 5426, dp. 5443.
87.AMB-064 (p. 2544-2563), p. 2548, dp. 2556.
88.RHV-006-03 (p. 5420-5430), p. 5426, dp. 5443.
89.ZD-001 (p. 941-1023), p. 985-986, dp. 989.
90.DOC-023 (p. 6189-6200), p. 6193, dp. 6211.
91.AMB-035 (p. 2287-2290), p. 2287, dp. 2295.
92.INF-I-015 (p. 5839-5843), p. 5840, dp. 5856; INF-I-030 (p. 5937-5940), p. 5938, dp. 5954.
93.AMB-022 (p. 2026-2034), p. 2026-2027, dp. 2034.
94.AMB-022 (p. 2026-2034), p. 2028, dp. 2036.
95.INF-B-016 (p. 5846-5847), p. 5847, dp. 5863.
96.AMB-022 (p. 2026-2034), p. 2032-2034, dp. 2040.
97.V‐03‐04 (nazending, p.1-11), p. 6.
98.V‐03‐04 (nazending, p.1-11), p. 6.
99.AMB-065 (p. 2564-2576), p. 2572, dp. 2580.
100.AMB-065 (p. 2564-2576), p. 2572, dp. 2580.
101.AMB-065 (p. 2564-2576), p. 2572, dp. 2580.
102.Verklaring [verdachte] ter zitting van 19 november 2024.
103.IBN-004-03 (p. 4888-4910), p. 4892, dp. 4904; ZD-001-02 (ongenummerde nazending 31 pgs incl. bijlagen), dp. 1, 2 en KVI-001-04, dp. 11 e.v.
104.V-11-03 (p. 1452-1457), p. 1456, dp. 1462.
105.DOC-225 (p. 7704-7770), p. 7769 e.v. dp. 7787.
106.AMB-033, p. 2286, dp. 2294.
107.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1162 e.v., dp. 1166.
108.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1163 e.v., dp. 1167.
109.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1172 e.v., dp. 1177.
110.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1165 e.v., dp. 1169.
111.AMB-033, p. 2286, dp. 2294.
112.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1187 e.v., dp. 1191.
113.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1189 e.v., dp. 1193.
114.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1190 e.v., dp. 1195.
115.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1192 e.v., dp. 1196.
116.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1192 e.v., dp. 1196.
117.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1192 e.v., dp. 1196; DOC-185 (p. 7137-7138), p. 7137, dp. 7155.
118.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1199 e.v., dp. 1203; DOC-175 (p. 6929-6996), p. 6932, dp. 6950.
119.IBN‐005‐03 (p. 4951-4956), p. 4956 , dp. 4969.
120.DOC-139 (p. 6582-6607), p. 6583 e.v., dp. 6601.
121.DOC‐138 (p. 6577-6581), p. 6579, dp. 6597.
122.DOC-139 (p. 6582-6607), p. 6583, dp. 6601.
123.DOC-220 (p. 7476-7481), p. 7479 e.v., dp. 7497.
124.DOC-139 (p. 6582-6607), p. 6584, dp. 6602.
125.DOC-220 (p. 7476-7481), p. 7479 e.v., dp. 7497.
126.DOC-220 (p. 7476-7481), p. 7479 e.v., dp. 7497.
127.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2464, dp. 2472; DOC-129 (p. 6529-6542), p. 6529, dp. 6547; DOC-131 (p. 6546-6552), dp. 6564.
128.G‐011‐01(p. 1538-1545), p. 1539, dp. 1546.
129.G‐011‐01(p. 1538-1545), p. 1540, tweede alinea, dp. 1547.
130.IBN-005-01 (4942-4948), p. 4946, dp. 4959; BOB-069-01 (p. 4238-4244), dp. 4238.
131.RHV-005-05 (p. 5372-5373), p. 5372, dp. 5386.
132.IBN-005-01 (4942-4948), p. 4946, dp. 4959; BOB-069-01 (p. 4238-4244), dp. 4238.
133.G‐011‐01(p. 1538-1545), p. 1542, bovenaan, dp. 1549.
134.V-14-01 (p. 1482-1497), p. 1483 en 1487, dp. 1475.
135.AMB-030 (p. 2249-2268), p. 2262, dp. 2270.
136.AMB-061 (p. 2461-2498), p. 2476, dp. 2482.
137.V‐03‐04 (nazending, p.1-11), p. 9.
138.IBN‐005‐03 (p. 4951-4956), p. 4953, dp. 4966.
139.AMB-062 (p. 2499-2515), p. 2506, dp. 2514.
140.VD-06-12 (p. 714-758), p. 740, dp. 743; DOC-190 (p. 7169-7183), p. 7171 e.v., dp. 7189.
141.AMB-060 (p. 2451-2460), p. 2456 e.v., dp. 2464.
142.VD-06-12 (p. 714-758), p. 740, dp. 743; (DOC-190, dp. 7187).
143.INF-I-015 (p. 5839-5843), p. 5843, dp. 5859.
144.INF-I-016 (p. 5848-5850), p. 5849, dp. 5865.
145.IBN‐014‐03 (p. 5087-5095), p. 5088, 5089, 5094, dp. 5101; AMB‐057 (p. 2412-2430), p. 2412 e.v., dp. 2420 e.v.
146.AMB‐057 (p. 2412-2430), p. 2312 e.v., dp. 2420.
147.AMB‐057 (p. 2412-2430), p. 2313 e.v., dp. 2421.
148.AMB-074 (nazending 1, p. 13119); DOC-269 (p. 13195-13199).
149.AMB‐057 (p. 2412-2430), p. 2314 e.v., dp. 2416.
150.AMB‐057 (p. 2412-2430), p. 2314 e.v., dp. 2422.
151.AMB-074 (nazending 1, p. 13119); DOC-269 (p. 13195-13199).
152.AMB‐057 (p. 2412-2430), p. 2314 e.v., dp. 2416.
153.Zie ook DOC-269 (p. 13195-13199), p. 13199.
154.IBN-004-03 (p.4888-4910), p. 4895, dp. 4907.
155.AMB-046 (p. 2309-2310); DOC-146 (p. 6637-6655), dp. 6655; DOC-147 (p. 6656-6659), dp. 6674.
156.DOC-147 (p. 6656-6659), p. 6657, dp. 6675.
157.VD-06-12 (p. 714-758), p. 740, dp. 743; (DOC-190, dp. 7187).
158.V-06-03 (nazending, p. 1-9), p. 4 vierde alinea, p. 8.
159.DOC-225 (p. 7704-7770), p. 7718, dp. 7736.
160.V-06-03 (nazending, p. 1-9), p. 4 vierde alinea, p. 8.
161.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1205 e.v., dp. 1209; DOC-179A (p. 7103-7121), p. 7103, dp. 7121.
162.AMB-033, p. 2286, dp. 2294.
163.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1205 e.v., dp. 1209; DOC-179A (p. 7103-7121), p. 7112, dp. 7130.
164.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1205 e.v., dp. 1209; DOC-179A (p. 7103-7121), p. 7172, dp. 7135.
165.AMB-028 (p. 2239-2243), dp. 2247.
166.INF-I-026 (p. 5909-5911) , p. 5910, dp. 5926.
167.ZD-005 (p. 1146-1216), p.1199 e.v., dp. 1203; DOC-175 (p. 6929-6996), p. 6932, dp. 6950.
168.G‐04‐01 (p. 1502-1506), p. 1503, dp. 1510.
169.ZD-002 (p. 1024-1124), p. 1059, dp. 1063; AMB-027 (p. 2211-2238), p. 2218, dp. 2226.
170.INF-I-028 (p. 5922-5924), p. 5922, dp. 5938.
171.ZD-002 (p. 1024-1124), p. 1067, dp. 1071; DOC-222 (p. 7534-7536), dp. 7552 e.v.
172.AMB-027 (p. 2211-2238), p. 2231, dp. 2239.
173.AMB-077 (nazending van 120 pgs), p. 13215 e.v., dp. 9.
174.ZD-002 (p. 1024-1124), p.1057, dp. 1061; DOC‐172, p. 6845.
175.ZD-002 (p. 1024-1124), p.1057, dp. 1061; DOC‐172, p. 6844.
176.ZD-002 (p. 1024-1124), p.1044, dp 1048.
177.ZD-002 (p. 1024-1124), p. 1049, dp. 1053; DOC-229 (p. 8204-8296), dp. 8222
178.ZD-002 (p. 1024-1124), p. 1035 e.v., dp. 1039; AMB-015 (p. 1838-1968) met bijlage, p. 1963 e.v., dp. 1971.
179.AMB-027 (p. 2211-2238), p. 2227 e.v., dp. 2235.
180.ZD-002 (p. 1024-1124), p. 1076 e.v. , dp. 1080; INF‐B‐027 (p. 5914-5916), dp. 5930; DOC-221 (p. 7482-7533), dp. 7500.
181.ZD-002 (p. 1024-1124), p. 1067, dp. 1071 e.v.
182.ZD-002 (p. 1024-1124), p. 1090 e.v., dp. 1094; DOC‐191 (p. 7182-7227), dp. 7200.