Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
in de SEC-zaak, de SCC-zaak en de SDEJ-zaak
2.De beoordeling
In de drie gevoegde zaken tegen Renault c.s.
De rechtbank zal hierna op de reactie van partijen ingaan, en komt tot de definitieve vaststelling van het artikel 22-bevel.
Als Renault c.s. in haar akte kenbaar zal maken dat zij bepaalde vragen niet of slechts onder bepaalde voorwaarden zal beantwoorden, of dat de door de rechtbank voorgestelde categorisering voor haar bezwaarlijk uitvoerbaar zou zijn, dan zullen die stellingen van Renault c.s. (en de daaraan ten grondslag liggende eventuele onderbouwing) nieuwe stellingen betreffen, waar de Stichtingen zich nog niet over hebben kunnen uitlaten. De goede procesorde, in het bijzonder het beginsel van hoor en wederhoor, nopen ertoe dat de Stichtingen in dat geval in de gelegenheid zullen worden gesteld om dat alsnog te doen. Zij verzoeken de rechtbank daarom eerbiedig om aan hen alsdan een termijn van twee weken te verlenen om een antwoordakte te nemen, waarin zij zich (uitsluitend) op deze nieuwe stellingen van Renault c.s. kunnen reageren, voordat de rechtbank daarop beslist.
technisch
per voertuigverschilt (en dus dat er ongeveer 200.000 verschillende kalibraties zouden zijn van naar Nederland geëxporteerde voertuigen) is niet aannemelijk, omdat het in serie gebouwde voertuigen betreft en Renault c.s. elders in haar akte een aantal van ongeveer 1.000 verschillende softwarekalibraties noemt.
juridisch
Volgens Renault c.s. is de beantwoording van vraag 3 (technisch en praktisch) niet uitvoerbaar. Een geïsoleerde inzage in alle verschillende softwarekalibraties geeft geen antwoord op de vraag naar het emissiegedrag van een voertuig en daarmee de vraag of sprake is (of kan zijn) van een (verboden) manipulatie-instrument in de zin van de Emissieverordening (laat staan de werking daarvan).
onderzochteRenault-voertuigen manipulatie-instrumenten aanwezig waren. In deze procedure moeten echter alle betrokken voertuigen beoordeeld worden. Dat oordeel kan niet worden gebaseerd op een onderzoek van een beperkt aantal exemplaren, zoals Renault c.s. zelf ook uitdrukkelijk stelt. Dat onderzoek roept wel vragen op met betrekking tot andere Renault-voertuigen. De Stichtingen hebben daarom hun verzoek om Renault c.s. te bevelen haar stellingen nader toe te lichten voldoende gemotiveerd en onderbouwd. Renault c.s. beschikt over de kennis over en de gegevens van alle door haar verkochte voertuigen; de Stichtingen beschikken daar niet over. Dat rechtvaardigt de verzwaarde stelplicht. Van een tegenstrijdigheid is dus geen sprake.
uitvoerbaarheid
3.Aangepast artikel 22 Rv-bevel
Gewijzigd bevel op grond van artikel 22 Rv
Welke van de volgende manipulatie- instrumenten zijn in alle of een gedeelte van deze motoren toegepast:
temperatuurvensters,te weten een functie of functies die de inlaatluchttemperatuur, de SCR-temperatuur, de motortemperatuur dan wel daarmee samenhangende waarden zoals de koelvloeistoftemperatuur of de temperatuur van enig ander motoronderdeel meet/meten om als deze boven of onder een bepaalde waarde komt een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
preconditionering-herkenning of testherkenning: een of meer functies die er toe dienen de situatie waarin het voertuig verkeert als het gereed wordt gemaakt voor de test (preconditionering) of als het wordt getest te herkennen teneinde in dat geval een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen of te moduleren zo dat de voorgeschreven uitstootwaarden worden behaald, terwijl deze waarden alleen in die specifieke omstandigheden worden behaald en daarbuiten niet,
“hot restart” functie, die na het starten van de motor de SCR-temperatuur of enige andere temperatuur meet om als deze boven een bepaalde waarde is een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
rijsnelhedenboven of onder een bepaalde waarde een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
in een of meer versnellingeneen onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
“planned obsolescence” functie, die er toe dient als een bepaalde in totaal door het voertuig afgelegde afstand is bereikt een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
“postheating” functie, die uitsluitend bij een bepaalde motortemperatuur en luchtdruk zoals die verwacht kunnen worden bij testomstandigheden de gloeipluggen inschakelt teneinde de NSC katalysator sneller te verwarmen,
gemiddeld brandstofgebruikmeet teneinde een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
luchtdrukmeet teneinde een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
andere constructieonderdelen(hardware of software) die de temperatuur, het motortoerental, de versnelling, de inlaatonderdruk of andere parameters meten om een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd?
4.Voortgang procedure
- Renault c.s. zal aan het bevel moeten voldoen door de gevraagde informatie digitaal (in Word, Excel of als doorzoekbare pdf) in het geding te brengen.
- Nadat Renault c.s. aan het verzoek van artikel 22 Rv heeft voldaan, mogen de Stichtingen daarop reageren. De Stichtingen zullen bij die gelegenheid ook hun dagvaardingen mogen actualiseren en aanvullen, gelet op onder andere hetgeen in het tussenvonnis van 19 juni 2024 is beslist over de splitsing en de voeging, het eerder gegeven oordeel dat de WAMCA niet van toepassing is en de ontwikkelingen sinds de dagvaardingen, waaronder de ontwikkelingen in de rechtspraak van het HvJ EU. Tevens zullen zij mogen ingaan op de vraag of de rechtbank bevoegd is te oordelen over het verboden karakter van manipulatie-instrumenten. De Stichtingen zullen daarvoor een termijn van drie maanden krijgen.
- Het heeft de voorkeur van de rechtbank dat de Stichtingen hun aangepaste dagvaardingen en verdere processtukken zo veel mogelijk combineren.
- Vervolgens zullen de twee zaken worden verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door gedaagden. Daarvoor krijgen gedaagden een termijn van drie maanden.
- Daarna vindt de inhoudelijke mondelinge behandeling plaats.
5.De beslissing
14 mei 2025voor de akte beantwoording vragen ex artikel 22 Rv van Renault c.s.,