7.3Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich binnen een korte periode schuldig gemaakt aan vier mishandelingen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij een nog jong kind van slechts negen jaar oud naar zich toe heeft geroepen en vervolgens direct, zonder aanleiding en volkomen onverwacht, in zijn gezicht heeft geslagen. Uit de aangifte van zijn moeder blijkt ook dat het slachtoffer [naam slachtoffer] als gevolg van de mishandeling erg geschrokken en overstuur was. Daarnaast heeft verdachte een opsporingsambtenaar en twee PIW’ers, tijdens de uitoefening van hun functie, eveneens volkomen onverhoeds en zonder kenbare aanleiding, mishandeld. Juist opsporingsambtenaren en PIW’ers moeten hun werk veilig kunnen doen. Met zijn gedrag heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van alle vier de slachtoffers.
Strafblad
Bij de straftoemeting houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte van
6 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsmisdrijven. De rechtbank weegt dit strafverzwarend mee.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia rapport betreffende verdachte, van 16 april 2024, opgemaakt door psycholoog J. Yntema, en het Pro Justitia rapport betreffende verdachte van 19 april 2024, opgemaakt door psychiater J. Marx. Deze rapporten hebben betrekking op het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het aanvullende Pro Justitia rapport betreffende verdachte van 10 december 2024, opgemaakt door psycholoog J. Yntema en psychiater J. Marx. Het aanvullende Pro Justitia rapport ziet op de feiten 3 en 4. Er heeft geen aanvullend testpsychologisch onderzoek plaatsgevonden aangezien het testpychologisch onderzoek van 16 april 2024 nog actueel was.
De psycholoog heeft gerapporteerd – kort samengevat – dat verdachte lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type. Van oktober 2021 tot en met juni 2023 heeft verdachte ook medicatie gebruikt voor deze psychische stoornis. Vanwege heftige lichamelijke bijwerkingen is de dosering van de depotmedicatie –in overleg met zijn behandelaar– verlaagd. Verdachte heeft verklaard dat hij hierdoor in een manische fase terecht is gekomen en gedurende die periode weinig sliep. Daarnaast heeft hij ten aanzien van feit 2 verklaard dat hij het (waan)idee had dat hij het [plaats] moest bewaken en daarom het slachtoffer heeft mishandeld. De psycholoog is van oordeel dat de psychotische ontregeling van verdachte, voortkomend uit zijn schizo-affectieve stoornis, ten tijde van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde in zijn gedrag heeft doorgewerkt. Het is echter niet duidelijk geworden dat dit zijn gedragskeuzes volledig heeft beïnvloed. De psycholoog adviseert daarom om het onder 1 en 2 bewezenverklaarde in (sterk) verminderde mate toe te rekenen.
De psychiater heeft vastgesteld – kort gezegd – dat er bij verdachte sprake is van een schizo-affectieve stoornis. Een schizo-affectieve stoornis kenmerkt zich door manische psychotische episodes en periodes waarbij sprake is van een sombere stemming. Nadat verdachte gedurende een langere periode stabiel had gefunctioneerd, werd in de periode voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten, in verband met lichamelijke bijwerkingen, besloten de medicatie te verlagen. De psychiater is van oordeel dat het verlagen van de medicatie heeft gezorgd voor een manisch-psychotische decompensatie vanuit zijn schizo-affectieve stoornis. Deze decompensatie heeft verdachte zijn gedragskeuzes ten tijde van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde beïnvloed. Daarom adviseert de psychiater, evenals de psycholoog, om de feiten 1 en 2 in verminderde mate toe te rekenen.
In het aanvullende Pro Justitia rapport hebben de rapporteurs gerapporteerd dat de psychische stoornis de gedragskeuzes en handelingen van verdachte ten aanzien van de feiten 3 en 4 deels heeft beïnvloed. De rapporteurs hebben immers bij het onder 3 ten laste gelegde kenmerken herkend die voortkomen uit zijn psychische stoornis, onder meer dat verdachte erg achterdochtig was. Zij adviseren daarom om verdachte voor dit feit sterk verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. Wat betreft feit 4 herkennen de rapporteurs ook kenmerken van de psychische stoornis, echter waren deze minder prominent aanwezig. Hoewel verdachte verklaarde dat hij zichzelf als beschermer van de gevangenis zag en met de mishandeling voor de gedetineerden wilde opkomen, is verdachte vanuit zijn persoonlijkheid ook geneigd om geagiteerd te reageren. De rapporteurs adviseren daarom om feit 4 in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt de bevindingen en conclusies van de rapporteurs over. De rechtbank is van oordeel dat alle bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte dienen te worden toegerekend.
Rapportages
De Pro Justitia rapporteurs concluderen dat behandeling voor de psychische stoornis geïndiceerd is om het risico op recidive te beperken. Zij adviseren om de behandeling op te nemen als een bijzondere voorwaarde. Daarnaast zijn de rapporteurs van oordeel dat er zicht gehouden moet worden op de medicatie inname van verdachte. Wanneer verdachte zijn medicatie niet inneemt, kan hij immers nogmaals psychotisch ontregelen waardoor hij agressief gedrag kan vertonen.
De reclassering heeft naar aanleiding van de Pro Justitia rapportages gerapporteerd over de mogelijke invulling van bijzondere voorwaarden. Uit het rapport van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam van 25 juni 2024, opgemaakt door [reclasseringswerker] , blijkt onder meer het volgende. Naar aanleiding van de psychotische decompensatie is verdachte weer ingesteld op de juiste dosering van zijn medicatie. Deze medicatie ontvangt verdachte vanuit het FACT Inforsa in het kader van een zorgmachtiging. Naar verwachting zal deze zorgmachtiging worden verlengd.
Verdachte heeft inmiddels een woning op zijn naam waar hij, zonder woonbegeleiding, zelfstandig woont. Hij wordt daarbij geholpen door familie. Daarnaast heeft de reclassering gerapporteerd dat verdachte zich aan alle afspraken houdt en meewerkt aan de behandeling. Hoewel de reclassering het recidiverisico van verdachte gemiddeld tot hoog inschat, wordt gerapporteerd dat dit risico voldoende ingeperkt kan worden door middel van voortzetting van zijn depôtmedicatie vanuit de zorgmachtiging en door voortzetting van zijn behandeltraject bij FACT Inforsa. Van interventies of toezicht ziet de reclassering geen meerwaarde, nu verdachte goed ingebed is in zorg. De reclassering schaart zich aldus niet achter de adviezen van de psycholoog en de psychiater en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Overige omstandigheden
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met zijn houding ten opzichte van de strafbare feiten en de slachtoffers. De incidenten hebben verdachte veel gedaan en bovendien heeft hij zijn excuses aangeboden aan slachtoffer [naam slachtoffer] en zijn ouders.
De op te leggen straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmodaliteit rekening met de financiële situatie van verdachte en het feit dat hij in een rolstoel zit. Oplegging van een geldboete dan wel een taakstraf acht de rechtbank onwenselijk. Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de reclassering positief over hem heeft gerapporteerd, alsmede dat hij goed is ingebed in de zorg. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om aan verdachte een straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van dertig dagen, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. Deze straf is van kortere duur dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.