Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De beoordeling in het incident
2.De hoofdzaak
3.De beslissing
5 februari 2025,
19 februari 2025voor conclusie van antwoord aan de zijde van Beaufin,
Rechtbank Amsterdam
Op 7 januari 2025 vond een mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Amsterdam in de civiele zaak tussen [eiseres] en BEAUFIN B.V., vertegenwoordigd door hun respectieve advocaten, mr. J.J.F. van de Voort en mr. M. Amrani. De zaak betreft een incidentele vordering van Beaufin om dhr. [naam] in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze oproeping gerechtvaardigd is, omdat er een rechtsgrond is volgens artikel 210 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping in vrijwaring niet leidt tot onredelijke vertraging van de hoofdzaak en dat het mogelijk voordelig kan zijn voor [eiseres] in termen van verhaalsmogelijkheden. De rechtbank heeft de proceskosten in het incident gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van Beaufin, met een aanhouding van verdere beslissingen. De rechtbank heeft de mondelinge uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier.