ECLI:NL:RBAMS:2025:125

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
C/13/755608 / HA ZA 24-930
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in vrijwaring in civiele procedure tussen eiseres en Beaufin B.V.

Op 7 januari 2025 vond een mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Amsterdam in de civiele zaak tussen [eiseres] en BEAUFIN B.V., vertegenwoordigd door hun respectieve advocaten, mr. J.J.F. van de Voort en mr. M. Amrani. De zaak betreft een incidentele vordering van Beaufin om dhr. [naam] in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze oproeping gerechtvaardigd is, omdat er een rechtsgrond is volgens artikel 210 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping in vrijwaring niet leidt tot onredelijke vertraging van de hoofdzaak en dat het mogelijk voordelig kan zijn voor [eiseres] in termen van verhaalsmogelijkheden. De rechtbank heeft de proceskosten in het incident gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van Beaufin, met een aanhouding van verdere beslissingen. De rechtbank heeft de mondelinge uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/755608 / HA ZA 24-930
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling en mondelinge uitspraak van 7 januari 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. J.J.F. van de Voort,
tegen
BEAUFIN B.V. QQ (in de hoedanigheid als bewindvoerder van: [betrokkene] ),
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Beaufin,
advocaat: mr. M. Amrani.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Amsterdam. Deze zitting wordt gehouden op grond van de beslissing van 30 oktober 2024.
De zaak wordt behandeld door mr. drs. J.H.C. Van der Roest, rechter, en I.S.J. de Ridder als griffier.
Aanwezig zijn:
- [eiseres] , voornoemd,
- mr. J. Witvoet, als advocaat van [eiseres] ,
- [bewindvoerder 1] , huidig bewindvoerder van [betrokkene] bij Beaufin,
- [bewindvoerder 2] , bewindvoerder bij Beaufin,
- mr. M. Amrani, voornoemd.
De volgende stukken zijn op de zitting aan het procesdossier toegevoegd:
- Akte overlegging aanvullende productie 14 van de zijde van [eiseres] .
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht, in het bijzonder ten aanzien van de (voorwaardelijke) incidentele vordering van Beaufin om dhr. [naam] (hierna: [naam] ) in vrijwaring op te roepen. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de rechtbank op de zitting, in aanwezigheid van partijen, mondeling uitspraak in het incident gedaan.

1.De beoordeling in het incident

1.1.
De rechtbank is van oordeel dat [naam] in vrijwaring opgeroepen mag worden. De rechtbank ligt hierna toe hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
1.2.
Beaufin vindt dat [eiseres] niet-ontvankelijk is, omdat niet Beaufin maar [naam] bewindvoerder van mevr. [betrokkene] was in de periode dat de vorderingen van [eiseres] zijn ontstaan. Als Beaufin toch ontvankelijk is, wil zij [naam] in vrijwaring oproepen. Volgens [eiseres] is de incidentele vordering niet vóór alle weren ingesteld, omdat Beaufin de incidentele vordering voorwaardelijk heeft ingesteld, en de rechtbank dus eerst over het primaire verweer, dat [eiseres] niet-ontvankelijk is, moet oordelen. Daarnaast leidt een vrijwaringsprocedure volgens [eiseres] tot onredelijke vertraging van de afdoening in de hoofdzaak. Daarom moet de incidentele vordering volgens [eiseres] worden afgewezen.
1.3.
Beaufin heeft op de zitting, bij monde van haar advocaat, haar primaire verweer dat [eiseres] niet-ontvankelijk is ingetrokken. Daarnaast heeft Beaufin in de conclusie die zij als eerste heeft genomen de (voorwaardelijke) incidentele vordering ingesteld. Die conclusie draagt ook de titel “Incidentele conclusie van antwoord, subsidiair conclusie tot oproeping in vrijwaring”. Verder heeft Beaufin toegelicht dat het uitgangspunt is geweest om [naam] als voormalig bewindvoerder bij de procedure te betrekken. [eiseres] heeft bij monde van haar advocaat op de zitting aangegeven dat zij wel zou willen dat [naam] in vrijwaring wordt opgeroepen, maar dat het niet kan.
1.4.
In het licht van het bovenstaande vat de rechtbank de incidentele vordering van Beaufin zo op, dat deze voor alle weren gedaan is. Daarbij wordt er bewust gekozen voor voor een praktische, en geen formalistische aanpak.
1.5.
Ook leidt de oproeping in vrijwaring niet tot onredelijke vertraging van de procedure. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor het nemen van een conclusie van antwoord door Beaufin. Beaufin krijgt vervolgens een termijn voor het uitbrengen van een dagvaarding aan [naam] . De vertraging die dat oplevert is op dit moment niet onredelijk. Als later blijkt dat er wel een onredelijke vertraging optreedt, kan altijd nog een beroep op gesplitste behandeling van de hoofdzaak en de vrijwaringszaak worden gedaan.
1.6.
Voor een oproeping in vrijwaring is volgens artikel 210 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verder vereist dat er een rechtsgrond is om iemand in vrijwaring op te roepen. Beaufin heeft beargumenteerd dat [naam] mogelijk niet als goed bewindvoerder heeft gehandeld. Beaufin heeft zich daarbij beroepen op artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek. Daarmee heeft Beaufin voldoende onderbouwd dat er een rechtsgrond is voor het oproepen in vrijwaring.
1.7.
De rechtbank overweegt nog dat de vrijwaring mogelijk positief kan uitpakken voor [eiseres] , omdat dit haar extra verhaalsmogelijkheden kan bieden. De conclusie is dat [naam] in vrijwaring kan worden opgeroepen. De rechtbank geeft Beaufin daarvoor een termijn van vier weken.
1.8.
Beaufin heeft nog aanspraak gemaakt op een vergoeding van proceskosten in het incident. [eiseres] heeft op de zitting mondeling verweer heeft gevoerd tegen de incidentele vordering, en zou daarom bij een toewijzing van de vordering normaliter in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank ziet in de processtrategie van Beaufin echter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten in het incident draagt.

2.De hoofdzaak

2.1.
De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van Beaufin.
2.2.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank:
in het incident tot oproeping in vrijwaring
3.1.
staat toe dat dhr. [naam] in vrijwaring wordt gedagvaard tegen de rolzitting van woensdag
5 februari 2025,
3.2.
compenseert tussen Beaufin en [eiseres] de kosten van het incident in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van
19 februari 2025voor conclusie van antwoord aan de zijde van Beaufin,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. drs. J.H.C. Van der Roest en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.