ECLI:NL:RBAMS:2025:1307

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
13-345944-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening en schorsing van het onderzoek naar de geldigheid van detentiegaranties in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst om vragen te stellen over de geldigheid van de detentiegaranties die eerder door Italië zijn gegeven. De opgeëiste persoon, geboren in Algerije in 1994, is momenteel gedetineerd in Nederland en wordt gevraagd om overgeleverd te worden aan Italië voor het uitzitten van een gevangenisstraf van 3 jaar en 10 maanden, waarvan nog 2 jaar, 9 maanden en 21 dagen resteert. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd, omdat zij nader onderzoek wil doen naar de detentieomstandigheden in Italië, die mogelijk in strijd zijn met de Europese mensenrechten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-345944-24
Datum uitspraak: 21 januari 2025
TUSSEN-
UITSPRAAK
op de vordering van 19 november 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 september 2024 door de
Procura della Repubblica presso il Tribunale ordinario di Verona,Italië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1994,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [Penitentiaire Inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 januari 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Koopman, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Arabische (Algerijnse) taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van de Gewone Rechtbank Verona van 28 juni 2023, bevestigd bij arrest van het Hof van Beroep te Venetië van 14 december 2023 met kenmerk 5121/2023 en met het referentienummer 903/2023 Sent.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid. In de aanvullende informatie van 20 november 2024 is bevestigd dat de opgeëiste persoon ook in persoon aanwezig was bij het proces dat heeft geleid tot het arrest.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 3 jaar en 10 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Daarvan resteren nog 2 jaar, 9 maanden en 21 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
medeplegen van mishandeling.

5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden in Italië

De rechtbank heeft bij uitspraak van 24 december 2019 [4] op grond van het onderzoeksrapport van de non-gouvernementele organisatie Antigone van mei 2019 geoordeeld dat in zestien detentiecentra in Italië “
waarin 3 vierkante meter niet was gegarandeerd” een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest).
In reactie op het door de rechtbank bij de uitspraak van 24 december 2019 vastgestelde reële gevaar op een behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest heeft de
Directorate General of Prisonersvan het Italiaanse
Ministry of Justice, Department of Penitentiary Administrationbij brief van 2 maart 2020 – kort gezegd – laten weten dat geen enkele gedetineerde minder dan 3 vierkante meter
personal spacezal hebben, omdat gebruik wordt gemaakt van een systeem waarmee de situatie in alle Italiaanse gevangenissen in
real timekan worden gevolgd.
In een aanvullende brief van 4 maart 2020 heeft het Italiaanse Ministerie van Justitie, Departement Juridische Zaken, Algemene Directie Internationale Zaken en Juridische Samenwerking verder het volgende verklaard:
“(…) het Departement van de Penitentiaire Administratie beschikt tegenwoordig over een toepassingssysteem, dat aanwezig is op het hele nationale grondgebied, dat door het exact vaststellen van het aantal gedetineerden dat aanwezig is in iedere inrichting, het mogelijk maakt te garanderen dat de gedetineerden zullen worden ondergebracht in een vestiging waar de normen van art. 3 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens worden nageleefd.
Dit met name voor wat betreft de beschikbare persoonlijke ruimte per gedetineerde, berekend met uitsluiting van het volume van de sanitaire voorzieningen maar inclusief dat van het meubilair en met inachtneming in ieder geval, van de mogelijkheid van iedere gedetineerde om zich normaal te kunnen bewegen in de cel.
In ieder geval heeft het Departement van de Penitentiaire Administratie gegarandeerd en vandaag in de communicatie met dit Kantoor bevestigd, dat de door de Nederlandse Autoriteiten overgeleverde personen zullen worden ondergebracht, zijnde de eerste allocatie, in de penitentiaire inrichting van Rome-Rebibbia-Nieuw Complex en dat zij ook nadien niet zullen worden ondergebracht in een van de 16 instellingen (Bergamo, Milano San Vittore, Milano Opera, Monza, Voghera, Alba, Pisa, Campobasso, Civitavecchia Nuovo Complesso, Trani Femminile, Catanzaro, Catania Piazza Lanza, Nuoro, Napoli Poggioreale en Napoli Secondigliano, Turi) ten aanzien waarvan de rechtbank Amsterdam heeft aangegeven dat daar het risico aanwezig is van ontoereikende omstandigheden.”
Bij uitspraak van 12 maart 2020 [5] heeft de rechtbank geoordeeld dat, gelet op bovenstaande informatie van de Italiaanse autoriteiten, er voor de opgeëiste persoon in die zaak geen
reëel gevaar bestond op een onmenselijke of vernederende behandeling en dat de detentieomstandigheden geen beletsel voor de overlevering vormden.
In de uitspraak van 30 maart 2021 [6] heeft de rechtbank vervolgens geoordeeld dat het voldoende vaststaat dat de algemene garantie neergelegd in de brieven van 2 en 4 maart 2020 in elke overleveringszaak geldig zijn, zoals de Italiaanse autoriteiten in bedoelde brieven hebben bevestigd, en het niet langer noodzakelijk is dat voor elke individuele opgeëiste persoon een bevestiging wordt gevraagd bij de Italiaanse autoriteiten.
Gelet op het voorgaande is ook in deze zaak geen bevestiging van de eerder gegeven garanties gevraagd bij de Italiaanse autoriteiten.
Bij uitspraak van 12 april 2023 [7] heeft de rechtbank op grond van het rapport van de
European Committee for the prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 24 maart 2023 en de actuele gegevens van Antigone geoordeeld dat ten aanzien van zes van de hiervoor bedoelde zestien detentiecentra geen reëel gevaar meer bestaat op een behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest. De rechtbank heeft aldus enkel nog een reëel gevaar aangenomen in de volgende tien detentie-instellingen:
  • Milano Opera;
  • Napoli Poggioreale;
  • Bergamo;
  • Milano San Vittore;
  • Monza;
  • Voghera;
  • Alba;
  • Pisa;
  • Catanzaro; en
  • Catania Piazza Lanza.
De rechtbank heeft kennis genomen van een recent rapport van Antigone van oktober 2024. [8] In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:
“The average official crowding rate was 120%. As we know, however, the official capacity, on which the official crowding rate is calculated, does not take into account the unavailable places, which as of June 17, 2024 were 4,123. As a result the real crowding rate of the ltalian prison system is now 130.6%.
(…)
IN 56 PRISONS THE CROWDING RATE EXCEEDS 150%. THERE ARE NOW ONLY 38 OUT OF 190 PRISONS THAT ARE NOT OVERCROWDED
Looking at the actual available places, there are now 56 prisons where the crowding rate is over 150% and 8 prisons where it is over 190%. These are Milan San Vittore for men (227.3%) Brescia Canton Mombello (207.1%), Foggia (199.7%), Taranto (194.4%), Potenza (192.3%), Busto Arsizio (192.1%), Como (191.6%) and Milan San Vittore for women (190.7%). There are now only 38 prisons that are not overcrowded.
(…)
IN 12 MONTHS +4,000 PRISONERS
In fact, over the past 12 months, admissions grew by 3,955; a 6.9% increase that affected women(+6.8%)and foreign nationals (+6.8%) to a substantially equal extent. A growth that until May averaged over 300 people per month.
(…)
ABOUT 10,000 COMPLAINTS IN 2023 FOR DEGRADING LIVING CONDITIONS. MORE THAN HALF WERE UPHELD
In the “Torreggiani” pilot judgment in 2013, the European Court of Human Rights condemned Italy for violating Article 3 of the European Convention on Human Rights (ECHR), finding that the living conditions of prisoners were inhuman and degrading. On that occasion, Italy introduced a compensatory remedy for those who have suffered treatment in prison in violation of Article 3 of the ECHR. Persons detained for at least fifteen days in conditions that violate Article 3 now have the right to have their remaining prison sentence reduced, by one day for every ten days of violation.
(…)
In 2023, the latest year for which data is available, 9,574 requests for sentence reductions arrived at Italian surveillance offices. 8,234 were decided, and of these 4,731, 57.5%, were granted. There were 3,115 acceptances in 2018, 4,347 in 2019, 3,382 in 2020, 4,212 in 2021, and 4,514 in 2022. As we can see, Italy is being systematically condemned by its own courts to compensate detainees for violations of Article 3 of the ECHR, essentially for the lack of living space in cells, more often than at the time of the Torreggiani judgment, when there were about 4,000 pending appeals with potential successful outcomes. Today, there are over 4,000 successful appeals each year. The granting of these appeals is a dear and undeniable sign of the unlivable nature of Italian prisons, also considering that these numbers underestimate the phenomenon, since there is no data with respect to appeals received by civil courts.
IN 27.3% OF PRISONS THERE ARE CELLS THAT DO NOT ENSURE 3 SQUARE METERS PER PERSON
The 88 visits conducted by the Antigone Observatory over the past 12 months show that in 27.3% of the visited prisons there were ceils in which a walkable space of 3 sqm per person was not guaranteed.”
De rechtbank van oordeel dat deze gegevens aanleiding vormen om bij de uitvaardigende justitiële autoriteit navraag te doen naar de eerder in 2020 en 2021 gegeven detentiegaranties. [9]
De rechtbank verzoekt de officier van justitie de volgende vragen ter beantwoording voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit:
Zijn, in het licht van het rapport van Antigone van oktober 2024, de bij brieven van 2 en 4 maart 2020 gegeven garanties nog actueel, in die zin dat voor opgeëiste personen na overlevering aan Italië nog altijd gegarandeerd is dat hen een
personal spacevan tenminste 3 m2 (exclusief sanitair) ter beschikking zal staan?
Indien de vraag onder 1 niet langer in algemene zin bevestigend kan worden beantwoord:
a) Geldt nog steeds dat opgeëiste personen die aan Italië worden overgeleverd, (eerst) gedetineerd worden in de
penitentiaire inrichting van Rome-Rebibbia-Nieuw Complex?
Zo ja, hoe lang zal de opgeëiste persoon daar dan naar alle waarschijnlijkheid gedetineerd zijn en hoeveel individuele celruimte zal hem daar ter beschikking staan (exclusief sanitair)?
b) Indien de opgeëiste persoon gedurende langere tijd in de
penitentiaire inrichting van Rome-Rebibbia-Nieuw Complexzal verblijven en aldaar over minder dan 3 m2
personal spacezal beschikken, kunt u dan informatie verschaffen betreffende de in Muršić /Kroatië (EHRM (Grote Kamer) 20 oktober 2016, 7334/13, § 138) genoemde relevante factoren, te weten ‘time and extent of restriction [of personal space]; freedom of movement and adequacy of out-of-cell activities; and general appropriateness of the detention facility’ (Muršić/Kroatië, § 135)?
c) als de detentie in
de penitentiaire inrichting van Rome-Rebibbia-Nieuw Complexslechts van korte duur is: waar zal de opgeëiste persoon na zijn detentie in
de penitentiaire inrichting van Rome-Rebibbia-Nieuw Complexgedetineerd worden en hoeveel individuele celruimte zal hem daar ter beschikking staan (exclusief sanitair)?
d) als de opgeëiste persoon na zijn detentie in
de penitentiaire inrichting van Rome-Rebibbia-Nieuw Complexover minder dan 3 m²
personal spacezal beschikken, kunt u dan informatie verschaffen betreffende de in Muršić /Kroatië (EHRM (Grote Kamer) 20 oktober 2016, 7334/13, § 138) genoemde relevante factoren, te weten ‘
time and extent of restriction [of personal space]; freedom of movement and adequacy of out-of-cell activities; and general appropriateness of the detention facility’ (Muršić/Kroatië, § 135)?

6.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen voornoemde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
VERLENGTop grond van artikel 22, vijfde lid, OLW de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen nu zij nader onderzoek doet naar een reëel gevaar van schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon, als bedoeld in artikel 11, eerste lid, OLW.
VERLENGTop grond van artikel 27, derde lid, OLW de gevangenhouding van de opgeëiste persoon eveneens met dertig dagen.
BEPAALTdat de behandeling van het EAB opnieuw op zitting moet worden gepland uiterlijk 14 dagen
vóór 26 februari 2025, het einde van de verlengde beslistermijn.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsman.
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Arabische (Algerijnse) taal tegen nader te bepalen datum en tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. J.G. Vegter en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van L.P. van Kessel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 januari 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
8.https://www.antigone.it/upload/Le_carceri_scoppiano_EN.pdf.
9.Zie de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 januari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:224