Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 januari 2025.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vordert [eiser] B.V., vertegenwoordigd door mr. W.S. van Dijk, dat [gedaagde] B.V., vertegenwoordigd door mr. L.C.L. Bults, wordt veroordeeld tot terugbetaling van € 81.600, die in het verleden door [eiser] aan [gedaagde] is verstrekt. De rechtbank Amsterdam heeft op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de vraag centraal staat of de verstrekte bedragen moeten worden gekwalificeerd als lening of als kapitaalstorting. De rechtbank oordeelt dat [eiser] niet heeft aangetoond dat er sprake was van een lening, aangezien er geen bewijsstukken zijn overgelegd die deze stelling onderbouwen. De bedragen zijn in de administratie van beide partijen als kapitaal verantwoord en de rechtbank concludeert dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen. Tevens wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].