ECLI:NL:RBAMS:2025:1580

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
11170449 \ CV EXPL 24-7657
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over agentuurovereenkomst tussen NAIM AGENCY B.V. en 13922812 CANADA INC (tevens h.o.d.n. Judith & Charles) met betrekking tot contractuele verplichtingen en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen NAIM AGENCY B.V. (hierna: NAIM) en 13922812 CANADA INC (hierna: J&C), die beiden betrokken zijn bij een agentuurovereenkomst. NAIM vordert betaling van openstaande vergoedingen en contractuele boetes, terwijl J&C zich beroept op vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling en bedrog. De procedure begon met een dagvaarding op 14 september 2023, gevolgd door verschillende conclusies en een mondelinge behandeling op 18 februari 2025.

De rechtbank heeft vastgesteld dat J&C de overeenkomst op 18 april 2023 heeft opgezegd, maar deze opzegging later heeft ingetrokken. J&C heeft echter niet voldaan aan haar verplichtingen, waaronder het tijdig leveren van verkoopmateriaal, wat NAIM heeft belet om verkooporders te genereren. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst niet is vernietigd en dat J&C contractuele boetes verschuldigd is voor haar tekortkomingen. De vorderingen van NAIM worden grotendeels toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. J&C's vorderingen in reconventie worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedure.

De rechtbank concludeert dat J&C in het ongelijk is gesteld en dat de vorderingen van NAIM, inclusief de rente en kosten, toewijsbaar zijn. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van partijen onder de agentuurovereenkomst en de gevolgen van het niet nakomen van contractuele verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11170449 \ CV EXPL 24-7657
Vonnis van 20 maart 2025
in de zaak van
NAIM AGENCY B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: NAIM,
gemachtigde: mr. D.L. Hendrikx,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
13922812 CANADA INC (TEVENS H.O.D.N. JUDITH & CHARLES),
te Montreal Quebec (Canada),
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: J&C,
gemachtigde: mr. H.C.H. Roeleveld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 september 2023 met producties,
- de conclusie van antwoord/eis in reconventie met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties,
- het verwijzingsvonnis van 12 juni 2024,
- het tussenvonnis van 18 juli 2024,
- de rolmededeling van 1 augustus 2024,
- de conclusie van repliek in reconventie met producties,- de conclusie van dupliek in reconventie met producties,
- de akte overlegging aanvullende producties van J&C.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 februari 2025. Voor Naim zijn verschenen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , vergezeld door de gemachtigde. J&C is vertegenwoordigd door [naam 4] , bijgestaan door L.T. Valckx (tolk Frans) en door mrs. A. Smit en S. van Dijk. Partijen hebben hun standpunt nader toegelicht, de gemachtigden aan de hand van spreekaantekeningen, en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
J&C is een Canadees modebedrijf dat onder meer dameskleding onder het merk Judith & Charles op de markt brengt. NAIM is een Nederlandse onderneming die als agent voor verschillende internationale modemerken werkzaam is.
2.2.
Op 1 december 2022 hebben partijen een overeenkomst (“Independent Sales Agent Agreement”) gesloten. Daarin is NAIM benoemd als exclusief agent voor J&C in de Benelux. In de overeenkomstis afgesproken dat J&C, naast de commissie (12 respectievelijk 15%) over verkooporders die door bemiddeling van NAIM tot stand gekomen zijn, maandelijks een vast bedrag van € 2.000,- aan NAIM zal betalen als vergoeding voor distributie (fixed Distribution Fee) en een bedrag van € 1.000,- voor pr-strategie (PR Strategy Fee) (verder te noemen: de diensten). Genoemde bedragen moeten voor de vijfde van elke maand worden voldaan. Naim maakt ook aanspraak op commissie voor verkooporders waarin zij heeft bemiddeld gedurende de looptijd van de overeenkomst binnen of buiten de Benelux. Bij de overeenkomst is een lijst gevoegd met namen van winkelbedrijven die deel uitmaken van het netwerk van Naim.
2.3.
Op grond van artikel 3.4.2. dient J&C Naim te voorzien van
“all the Marketing Materials and samples of the Products requested by the Agent (…)”.
2.4.
In artikel 6.1 van de overeenkomst is bepaald dat de overeenkomst is aangegaan voor een minimumperiode van 12 maanden en steeds met 12 maanden wordt verlengd, tenzij de overeenkomst is opgezegd. In artikel 6.3 is bepaald dat partijen de overeenkomst na verloop van 12 maanden mogen beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden na de minimumperiode.
2.5.
Onderdeel van de overeenkomst zijn de door NAIM gehanteerde algemene voorwaarden (“General Terms and Conditions of NAIM Agency B.V.”). In artikel 4.5. is een boetebeding opgekomen van € 10.000,- per overtreding van de overeenkomst en in artikel 5.2 wordt een contractuele rente overeengekomen van 1% per maand en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van 15% met een minimum van € 250,00.
2.6.
Met ingang van april 2023 zijn de maandelijkse facturen voor marketingdiensten onbetaald gebleven. J&C heeft in april 223 betalingsherinneringen van NAIM ontvangen. Op 12 april 2023 reageert J&C met een bericht waarin onder meer vermeldt staat
:” The reality is that my cashflow is very tight and don’t have money to send you. I would like to cancel our agreement for the marketing who right now doesn’t bring me anything.”
2.7.
Op 18 april 2023 zegt J&C de overeenkomst op, welke opzegging wordt ingetrokken op 26 april 2023. De overeenkomst wordt voortgezet tot het einde van de overeengekomen periode en de verlenging daarvan wordt afhankelijk gesteld van de te realiseren verkooporders. De facturen over de maanden tot en met mei 2023 worden voldaan.
2.8.
NAIM heeft J&C herhaaldelijk aangesproken op het uitblijven van betaling van de openstaande facturen. Op 21 juni 2023 laat J&C weten niet te zullen betalen. Per e-mail van 2 augustus 2023 is J&C gesommeerd € 6.000,- te betalen en de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. De facturen over de maanden juni, juli en augustus 2023 zijn onbetaald gebleven.
2.9.
J&C heeft op 2 augustus 2023 de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden c.q. vernietigd op grond van dwaling of bedrog.
2.10.
Het verkoopmateriaal voor het seizoen SS 24 (Spring/Summer 2024) is door J&C niet aan Naim ter beschikking gesteld.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
NAIM vordert, na wijziging van eis, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, kort samengevat:
(i) J&C te veroordelen primair om een bedrag van € 9.000,00, te betalen ter zake niet betaalde maandelijkse vergoedingen te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand vanaf 5 juni 2023, 5 juli 2023 en 5 augustus 2023 tot de dag der algehele vergoeding dan wel te vermeerderen met de wettelijke rente,
(ii) een bedrag van € 45.000,- ter zake 15 keer (1 september 2023 tot 1 december 2024) de overeengekomen fee van € 3.000,-, te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand dan wel de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2023,
(iii) € 40.000, - ter zake 4 keer een contractuele boete van € 10.000,- te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand dan wel de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2023 en
(iv) € 14.100,- ter zake de buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand dan wel de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2023,
welke totale vordering wordt beperkt tot € 100.000, -, met veroordeling van J&C in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
NAIM legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Zij heeft een overeenkomst gesloten met J&C en J&C is haar verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst niet nagekomen.
3.3.
J&C voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van NAIM, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van NAIM, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van NAIM in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
J&C voert het volgende aan. Zij erkent de maandelijkse betalingsverplichting niet te zijn nagekomen, maar voert aan de maandelijkse vergoedingen niet verschuldigd te zijn omdat daaruit geen verkooporders zijn voortgekomen en NAIM daar geen werkzaamheden tegenover heeft gesteld. Ook is zij van mening dat zij op goede gronden de overeenkomst heeft vernietigd op grond van dwaling of bedrog. Zij vermoedt dat het doel van NAIM is geweest een maandelijkse vergoeding te ontvangen terwijl daar geen reële tegenprestatie tegenover heeft gestaan.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.6.
J&C vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, kort samengevat:
(i) primair voor recht te verklaren dat de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd,
(ii) subsidiair de overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling en bedrog,
NAIM te veroordelen tot betaling van een bedrag van 15.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente,
(iii) NAIM te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 22.330,27 ter zake van schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente,
(iv) NAIM te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.7.
J&C legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Zij heeft gedwaald of is bedrogen door NAIM waardoor zij de overeenkomst buitengerechtelijk mocht vernietigen en, voor zover de overeenkomst in stand blijft, NAIM niet mocht verwachten dat de overeenkomst na 1 december 2023 zou voortduren.
3.8.
NAIM voert verweer. NAIM concludeert tot afwijzing van de vorderingen van J&C met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van J&C in de kosten van deze procedure.
3.9.
NAIM voert het volgende aan. Zij heeft daadwerkelijk een tegenprestatie geleverd en heeft gepoogd om verkooporders binnen te halen. Dit is niet gelukt omdat J&C haar niet of niet tijdig voorzag van verkoopmateriaal. De samenwerking was net begonnen, zodat J&C niet mocht verwachten dat er al snel verkooporders zouden worden geplaatst. Zij heeft ook geen verkooporders gegarandeerd.
3.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Conventie en reconventie
4.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Bevoegdheid
4.2.
In artikel 11.1 van de overeenkomst is een exclusieve forumkeuze voor de bevoegde rechter in Amsterdam gemaakt. Omdat sprake is van een agentuurovereenkomst, is de kantonrechter bevoegd.
Duur van de overeenkomst
4.3.
Op 2 augustus 2023 heeft J&C de nietigheid van de overeenkomst ingeroepen, primair op grond van bedrog en subsidiair op grond van dwaling. De kantonrechter is van oordeel dat dit beroep op nietigheid, als het niet zou slagen, als een opzegging te beschouwen is. Dit betekent dat de kantonrechter er, gelet op de opzegtermijn van zes maanden, in elk geval van uit zal gaan dat de overeenkomst niet langer doorloopt dan tot 2 februari 2024.
4.4.
NAIM heeft onweersproken gesteld dat de overeenkomst door J&C nooit definitief is opgezegd en dat tot de datum van 2 augustus 2023 de verschuldigdheid van de maandelijkse vergoeding voor marketingdiensten nooit door J&C is betwist.
Bedrog
4.5.
Artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een rechtshandeling vernietigbaar is wanneer zij door bedrog is tot stand gekomen, en dat bedrog aanwezig is wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de zwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep.
4.6.
Het meest verstrekkende verweer van J&C is dat sprake is van bedrog. Daartoe stelt J&C, kort samengevat, dat NAIM met betrekking tot het deel van de overeenkomst dat ziet op de levering van de diensten opzettelijk het onjuiste beeld heeft voorgespiegeld dat deze diensten onmisbaar waren om verkoopresultaten in de Benelux te realiseren, om J&C daarmee te bewegen dit deel van de overeenkomst aan te gaan. Deze onmisbaarheid bestond niet aangezien de verkoopactiviteiten zich weliswaar richtten op de Benelux maar de verkoopstrategie van NAIM gericht was op verkoop buiten de Benelux. Met betrekking tot het agentuurschap stelt J&C dat NAIM wist dat de voorgespiegelde verkoopresultaten voor het eerste jaar categorisch onjuist waren. J&C stelt dat NAIM op het moment dat zij deze mededeling deed immers al overeenkomsten met meer dan honderd modemerken had gesloten en uitgevoerd die niet succesvol waren en dat NAIM deze mededeling deed om J&C daarmee te bewegen de agentuurovereenkomst aan te gaan. De omzet over het eerste half jaar was nihil. J&C stelt, kort gezegd, dat het vaste patroon dat NAIM volgt is dat zij nieuwe modemerken benadert, daarmee extreem onevenwichtige overeenkomsten aangaat waaraan NAIM zelf veel verdient door de vaste maandelijkse vergoeding die los staat van haar presteren, terwijl zij weet dat die overeenkomsten voor de modemerken geen voordeel zullen opleveren. J&C stelt dat NAIM dit werkelijke motief voor het aangaan van de overeenkomst opzettelijk verzwegen heeft. J&C heeft ter onderbouwing hiervan een zestal verklaringen van andere, volgens deze verklaringen medegedupeerde, internationale modemerken overgelegd.
4.7.
Een en ander is door NAIM gemotiveerd en onderbouwd weersproken. NAIM heeft inzichtelijk gemaakt welke diensten zij voor de maandelijkse vergoedingen heeft verricht en heeft stukken overgelegd ter onderbouwing daarvan. Zij heeft contacten gehad met influencers, een showroom ingericht en beschikbaar gehouden en zij heeft contacten gehad met potentiële kopers. Ook heeft zij stukken overgelegd die een ander licht werpen op de gang van zaken zoals die door J&C is geschetst op basis van de door J&C overgelegde stukken. Dat de uiteindelijk gerealiseerde omzet over het eerste half jaar nihil was, is volgens NAIM mede te verklaren door de handelwijze van J&C, die onder meer collecties en marketingmateriaal niet tijdig beschikbaar had voor verkoop of anderszins niet adequaat reageerde en handelde op verzoeken van NAIM en potentiële klanten. Een en ander is met stukken onderbouwd. Ook kan niet worden vastgesteld dat NAIM garanties heeft afgegeven voor een bepaalde omzet. Dat zij hieromtrent verwachtingen heeft gehad en die heeft gecommuniceerd met J&C maakt dit niet anders. De essentie van een agentuurovereenkomst is nou eenmaal dat de agent zich zal inspannen om verkooporders te genereren. Of dit lukt is afhankelijk van veel factoren, ook factoren die niet in de invloedsfeer van de agent liggen. Dat NAIM een overeenkomst heeft gesloten met het oogmerk om maandelijks een vaste vergoeding te innen in de wetenschap dat J&C geen voordeel uit de overeenkomst zou halen en daartoe opzettelijk mededelingen heeft gedaan waarvan NAIM wist dat deze onjuist waren, is dan ook niet aannemelijk.
4.8.
Tegenover de gemotiveerde betwisting heeft J&C haar stelling onvoldoende onderbouwd. Aan bewijslevering komt de kantonrechter dus niet toe.
Dwaling
4.9.
Artikel 6:228 BW bepaalt dat een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar is als de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij of indien de wederpartij in verband met hetgeen zij over de dwaling wist of behoorde te weten de dwalende had behoren in te lichten.
4.10.
Subsidiair heeft J&C gesteld dat als geen sprake is van bedrog, sprake is van dwaling. Aan dit beroep op dwaling worden dezelfde onjuiste voorstellingen van zaken ten grondslag gelegd die bij het beroep op bedrog zijn genoemd: (a) de noodzakelijkheid van de diensten, (b) de omzet die J&C mocht verwachten uit de samenwerking met NAIM en (c) de werkelijke motieven van NAIM.
4.11.
Een en ander is door NAIM gemotiveerd en onderbouwd weersproken. Gelet op hetgeen hierover met betrekking tot het door J&C gesteld bedrog is overwogen, komt de kantonrechter met betrekking tot het beroep op dwaling tot eenzelfde beoordeling.
Maandelijkse vergoedingen
4.12.
De overeenkomst wordt dus niet vernietigd en blijft in stand. Het voorgaande brengt mee dat de vordering tot het betalen van de maandelijkse vergoeding van € 3.000,- over de periode vanaf juni tot en met 2 februari 2024 (tot 2 februari 2024 berekend op een bedrag van € 18.000,-) toewijsbaar is, evenals de vergoeding voor de maanden juni, juli en augustus 2023 van totaal € 9.000,00. De vordering van J&C om de betaalde maandelijkse bedragen terug te betalen op grond van ongerechtvaardigde verrijking wordt afgewezen.
Contractuele boetes
4.13.
Ten aanzien van de vorderingen met betrekking tot de contractuele boetes heeft NAIM gesteld dat J&C de overeenkomst niet is nagekomen en daardoor contractuele boetes is verschuldigd. De gestelde tekortkomingen zijn het niet betalen van openstaande facturen, het niet of niet tijdig leveren van collecties, het niet meer communiceren met NAIM en het ontbinden/vernietigen van de overeenkomst.
4.14.
J&C heeft als verweer aangevoerd dat J&C niet in strijd met de betreffende contractuele bepaling heeft gehandeld, de boetebepaling in strijd is met de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW) en de boetes buitensporig en daarom onaanvaardbaar zijn (artikel 6:94 BW).
4.15.
Het beroep van J&C op artikel 6:94 BW slaagt ten aanzien van de gestelde tekortkomingen met betrekking tot het niet betalen van openstaande facturen, het niet meer communiceren met NAIM en het ontbinden/vernietigen van de overeenkomst. Gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boetes, mede gelet op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van de contractuele bedingen en de omstandigheden waaronder deze zijn ingeroepen leidt de toepassing van het boetebeding in artikel 4 van de algemene voorwaarden in de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat. De vorderingen die hierop zien worden dan ook afgewezen.
4.16.
Het verweer van J&C slaagt niet ten aanzien van de door NAIM gestelde tekortkoming dat J&C geen verkoopmateriaal beschikbaar heeft gesteld voor SS24. J&C erkent dat zij dit verkoopmateriaal niet beschikbaar heeft gesteld. NAIM heeft voldoende onderbouwd gesteld dat de verkoop voor het seizoen SS24 plaatsvindt van juni tot met augustus. Door het verkoopmateriaal en samples niet te leveren heeft J&C het voor NAIM onmogelijk gemaakt om verkooporders voor het seizoen SS24 te genereren. Dit leidt niet alleen tot een potentieel nadeel voor J&C, maar ook voor NAIM, die daardoor geen mogelijkheid heeft om commissie in rekening te brengen voor de verkooporders die zij aanlevert. Dat maakt dat deze boete niet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid is en niet onaanvaardbaar. Gezien de aard van de overtreding en mogelijke financiële gevolgen hiervan kan niet worden gesteld dat de boete buitensporig hoog is. J&C is daarom eenmaal een boete van € 10.000,- verschuldigd is en zij zal worden veroordeeld tot betaling van deze boete.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.17.
NAIM vordert op grond van de algemene voorwaarden de buitengerechtelijke incassokosten (15% van de hoofdsom). J&C heeft gesteld dat er geen incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. NAIM heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat werkzaamheden zijn verricht. De (hoofd)vordering van NAIM zal worden toegewezen tot een bedrag van € 27.000,-. De buitengerechtelijk incassokosten zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 4.050,- (15% van 27.000, -). Er is geen aanleiding om dit bedrag te matigen omdat de dienstverlening van NAIM zou zijn tegengevallen.
Contractuele rente
4.18.
Over de openstaande facturen (€ 9.000, -) vordert NAIM primair de in artikel 5.2 van de algemene voorwaarden overeengekomen contractuele rente van 1% per maand vanaf 10 dagen na de factuurdatum. Daartegen is geen verweer gevoerd. De contractuele rente zal daarom worden toegewezen per de datum waarop de betalingstermijn van de desbetreffende facturen verloopt (“due date”).
4.19.
De vordering van NAIM tot een veroordeling tot betaling van de contractuele rente van 1% over het toe te wijzen bedrag van € 22.050,- (€ 18.000, - en € 4.050, -), in totaal ingaande op 2 augustus 2023 tot de dag der algehele voldoening wordt toegewezen. J&C heeft daartegen geen verweer gevoerd.
Conclusie
4.20.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
27.000,00
- buitengerechtelijke incassokosten
4.050,00
+
totaal
31.050,00
Proceskosten
4.21.
J&C is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kosten van de dagvaarding worden begroot op € 106,73 aan explootkosten, € 25,00 aan kosten in verband met aangetekende verzending en € 63,97 (gelijk aan $ 100,00 (CAD)) in verband met de betekening in Canada, totaal € 195,70. De proceskosten van NAIM in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
195,70
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.825,70
4.22.
De proceskosten van NAIM in reconventie worden begroot op:
- salaris gemachtigde
543,00
(1 punt × € 543,00)
Totaal
543,00
4.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt J&C om aan NAIM te betalen een bedrag van € 9.000,00, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1% per maand over het toegewezen bedrag, vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt J&C om aan NAIM te betalen een bedrag van € 22.050,00, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1% per maand over het toegewezen bedrag, vanaf 23 augustus 2023 tot aan de dag dat het gehele bedrag zal zijn voldaan,
5.3.
veroordeelt J&C in de proceskosten van € 2.825,70, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen van J&C af,
5.5.
veroordeelt J&C in de proceskosten van € 543,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt J&C tot betaling van de kosten van betekening als J&C niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt J&C tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.8
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2025.