ECLI:NL:RBAMS:2025:1663

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
13/394307-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeregeldheden rond de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv en groepsbelediging van Joden

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij ongeregeldheden rondom de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv op 7 november 2024. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken voor het medeplegen van hulp bij geweldpleging, groepsbelediging van Joden en het vergoelijken en bagatelliseren van de Holocaust. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een WhatsApp-groep, genaamd 'Buurthuis 2', opzettelijk informatie heeft verschaft over de locaties van Joden met de intentie om geweld tegen hen te plegen. Daarnaast heeft hij beledigende uitlatingen gedaan over Joden en de Holocaust, wat heeft geleid tot een veroordeling op basis van artikel 141a en 137c van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de context waarin deze zijn gepleegd, zoals de ongeregeldheden en de publieke ophef, meegewogen in de strafoplegging. De verdachte is als first offender beschouwd, maar de rechtbank heeft desondanks een gevangenisstraf opgelegd vanwege de ernst van de uitlatingen en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/394307-24
Datum uitspraak: 19 maart 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. J.J. Smilde en J.M. Pauwelussen (hierna gezamenlijk aangeduid als: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.D. Polat, naar voren hebben gebracht.

2.Algemene inleiding onderzoek Marsfit

Op donderdag 7 november 2024 werd in de Johan Cruijff ArenA in Amsterdam een voetbalwedstrijd gespeeld tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv FC uit Israël. Zowel voorafgaand aan als na afloop van die wedstrijd zijn er rond de ArenA en in de binnenstad van Amsterdam ongeregeldheden ontstaan. Die ongeregeldheden hebben in binnen- en buitenland veel ophef veroorzaakt.
De onrust in de binnenstad van Amsterdam begon al op 6 november 2024, de dag voor de wedstrijd, en is vervolgens steeds verder opgelopen. Deze onrust lijkt te maken hebben gehad met – helaas niet ongebruikelijk – hooligangeweld, met de aanwezigheid en het gedrag van de supporters van Maccabi Tel Aviv in Amsterdam en met het bij een deel van de Nederlandse bevolking levende ongenoegen over de huidige situatie in Israël en Palestina. Naar aanleiding van de ongeregeldheden is de politie, onder leiding van het Openbaar Ministerie, opsporingsonderzoeken gestart. In het kader van het onderzoek genaamd Marsfit zijn diverse personen aangehouden, waaronder de verdachten die op 11 en 12 december 2024 en 5 en 6 maart 2025 terecht hebben gestaan. Aan hen zijn verschillende strafbare feiten ten laste gelegd, waaronder geweldsfeiten, hulp bij geweldpleging, groepsbelediging, diefstal met geweld en het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk. De rechtbank heeft tot taak om onpartijdig, onafhankelijk en onbevooroordeeld vast te stellen of de gedragingen van de verdachten zijn aan te merken als strafbare feiten volgens de Nederlandse wetgeving en zo ja, welke straffen daarvoor op zijn plaats zijn.

3.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Nederland heeft schuldig gemaakt aan
1. het medeplegen van hulp bij geweldpleging tegen personen en/of goederen in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024;
2. het medeplegen van groepsbelediging van Joden wegens hun ras/godsdienst;
3. het medeplegen van groepsbelediging van Joden wegens hun ras/godsdienst door het vergoelijken van internationale misdrijven en/of het ontkennen of verregaand bagatelliseren van internationale misdrijven.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2, omdat geen sprake is van het opzettelijk beledigen van Joden wegens hun ras. De berichten waren gericht tot personen in hun hoedanigheid van Maccabi aanhangers.
Verdachte moet ook worden vrijgesproken van feit 3, omdat geen sprake is van het vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van de Holocaust.
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Feit 1: het medeplegen van hulp bij geweldpleging
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van oordeel dat verdachte zich samen met anderen in de WhatsAppgroep ‘Buurthuis 2’ heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen. Verdachte heeft WhatsAppberichten verstuurd waarin hij locaties en tijdstippen doorgeeft waar “die Joden” zitten terwijl hij wist dat leden uit de groep geweld tegen hen wilden gebruiken. De rechtbank concludeert dat feit 1 kan worden bewezen.
4.3.2.
Feit 2: groepsbelediging van Joden (artikel 137c lid 1 Sr)
De rechtbank stelt voorop dat een uitlating als beledigend kan worden beschouwd wanneer deze de strekking heeft een ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en goede naam. Dat betekent dat onder het zich beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras of godsdienst, als bedoeld in artikel 137c lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), moet worden verstaan het zich nodeloos krenkend uitlaten over een groep mensen omdat die groep van een bepaald ras is of een bepaalde godsdienst aanhangt. Het gaat er daarbij om dat men de mensen, die tot de groep behoren, collectief treft in wat voor die groep kenmerkend is, namelijk hun ras of godsdienst, en men hen beledigt juist omdat zij tot dat ras behoren of die godsdienst aanhangen. Vereist is dat de uitlating onmiskenbaar betrekking heeft op een bepaalde groep mensen die door hun ras of godsdienst wordt gekenmerkt en zich daardoor onderscheidt van anderen. Het oordeel of daarvan sprake is, zal bij een uitlating die in het algemeen op zichzelf niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en de verklaring van verdachte op de zitting vast dat verdachte in het openbaar in de WhatsAppgroep ‘Buurthuis 2’ de berichten
“Dooie jood beter dan een levende jood”en
“Vieze kanker joden”heeft verstuurd. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze uitlatingen, mede gezien de context waarin deze zijn gedaan, beledigend zijn voor Joden wegens hun ras en/of godsdienst. De rechtbank komt tot de conclusie dat feit 2 kan worden bewezen.
4.3.3.
Feit 3: groepsbelediging van Joden door het vergoelijken en bagatelliseren van de Holocaust (artikel 137c lid 2 Sr)
4.3.3.1.
Juridisch kader
Artikel 137c lid 2 Sr luidt als volgt:
Met dezelfde straf wordt gestraft degene die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen als omschreven in het eerste lid:
a.
door het vergoelijken van een van de feiten als omschreven in de artikelen 3 tot en met 6, 7, tweede lid, en 8 tot en met 8b van de Wet internationale misdrijven of een van de feiten als omschreven in artikel 6 van het Handvest van de Internationale Militaire Rechtbank, gehecht aan het Verdrag van Londen van 8 augustus 1945;
b.
door het ontkennen of verregaand bagatelliseren van een van de feiten als omschreven in de onder a genoemde artikelen, voor zover dat feit bij onherroepelijke beslissing is vastgesteld door een internationaal gerecht dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is of door de Nederlandse rechter.
Artikel 137c lid 2 Sr is ingevoerd ter implementatie van artikel 1, eerste lid, onder c en d, in verbinding met artikel 1, tweede lid, van het Kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat. De onderdelen c en d van het eerste lid van die bepaling verplichten ertoe een aantal specifieke uitingen van racisme en vreemdelingenhaat strafbaar te stellen: het publiekelijk vergoelijken, ontkennen en verregaand bagatelliseren van nader omschreven internationale misdrijven gericht tegen een groep personen, of een lid van die groep, wegens hun ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst, indien de gedraging van dien aard is dat zij het geweld of de haat tegen een dergelijke groep of een lid van een dergelijke groep dreigt aan te wakkeren.
In de toelichting op de wet wordt een nadere uitleg over deze begrippen gegeven:
Naar algemeen spraakgebruik gaat het bij het vergoelijken van een internationaal misdrijf om het goedpraten daarvan, waarin een positief waardeoordeel over het begane misdrijf besloten ligt. Te denken valt aan het goedkeuren of verheerlijken van zo’n misdrijf. Ontkennen duidt op het loochenen van het redelijkerwijs niet voor betwisting vatbare feit dat het desbetreffende internationale misdrijf heeft plaatsgevonden. Bij verregaand bagatelliseren wordt de ernst of omvang van het desbetreffende misdrijf in hoge mate gerelativeerd of geminimaliseerd, bijvoorbeeld door dat misdrijf op onderdelen of in zijn totaliteit als onbeduidend af te doen. [1]
4.3.3.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en de verklaring van verdachte op de zitting vast dat verdachte in het openbaar in de WhatsAppgroep ‘Buurthuis 2’ een afbeelding van Anne Frank met de tekst ‘lachgas is voor losers. Ik gebruik Zyklon B’, een afbeelding van Hitler met de tekst ‘kzeg gas erop’, een afbeelding van Hitler met de tekst ‘pull up pull up gas’, een afbeelding van een cartoonachtige tekening van Hitler met hakenkruis met de tekst ‘aufkankeren’ en het bericht ‘Hamas Hamas alle Joden aan het gas’ heeft gestuurd. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij het bericht en de afbeeldingen voor de grap heeft verstuurd. Hij heeft zich laten meeslepen en heeft er spijt van.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met de afbeelding van Anne Frank met de tekst ‘lachgas is voor losers. Ik gebruik Zyklon B’ de Holocaust heeft vergoelijkt. In de tekst ligt een positief waardeoordeel besloten over het gebruik van Zyklon B, een pesticide dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in de gaskamers van de concentratie- en vernietigingskampen werd gebruikt om massaal Joden te vermoorden. Door de afbeelding van Hitler met de tekst ‘kzeg gas erop’, de afbeelding van Hitler met de tekst ‘pull up pull up gas’, de afbeelding van een cartoonachtige tekening van Hitler met hakenkruis met de tekst ‘aufkankeren’ en het bericht ‘Hamas Hamas alle Joden aan het gas’ te versturen in ‘Buurthuis 2’, heeft verdachte de ernst van de Holocaust in hoge mate geminimaliseerd, zodat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het verregaand bagatelliseren van de Holocaust. Voornoemde uitlatingen zijn naar het oordeel van de rechtbank van dien aard dat zij het geweld of de haat tegen Joden dreigen aan te wakkeren.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan groepsbelediging van Joden wegens hun ras/godsdienst, door het vergoelijken en verregaand bagatelliseren van de Holocaust.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van geweld tegen personen door deel te nemen aan de Whatsappgroep ‘Buurthuis 2’ en in deze WhatsAppgroep berichten te sturen waarin hij, verdachte – zakelijk weergegeven –
- informatie verschaft over de locatie waar ‘die jode’ en/of ‘groep joden’ en/of ‘groepje zio’s’ en/of ‘zionisten’ en/of ‘ze’ zijn en
- informatie verschaft over de tijd en/of locatie waar men moet verzamelen en
- twee filmpjes stuurt met daarbij de tekst ‘boys ze zitte hier’,
ten behoeve van het (gezamenlijk) plegen van geweld tegen personen;
2.
op 7 november 2024 in Nederland, zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden, wegens hun ras en/of godsdienst, door in een WhatsApp groepschat, (genaamd ‘Buurthuis 2’) berichten te sturen met de volgende uitingen:
- ‘Dooie jood beter dan een levende jood’ en
- ‘Vieze Kanker joden’;
3.
in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024 in Nederland, bij geschrift en bij afbeelding opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden wegens hun ras, en/of godsdienst door het vergoelijken van een van de feiten als omschreven in de artikelen 3 tot en met 6, 7, tweede lid, en 8 tot en met 8b van de Wet internationale misdrijven of een van de feiten als omschreven in artikel 6 van het Handvest van de Internationale Militaire Rechtbank, gehecht aan het Verdrag van Londen van 8 augustus 1945, door in een WhatsApp groepschat (genaamd ‘Buurthuis 2’) een bericht te sturen met daarin de volgende afbeelding en uiting:
- afbeelding van Anne Frank met ‘lachgas is voor losers. Ik gebruik Zyklon B’
en
door het verregaand bagatelliseren van een van de feiten als omschreven in de artikelen 3 tot en met 6, 7, tweede lid, en 8 tot en met 8b van de Wet internationale misdrijven of een van de feiten als omschreven in artikel 6 van het Handvest van de Internationale Militaire Rechtbank, gehecht aan het Verdrag van Londen van 8 augustus 1945, voor zover dat feit bij onherroepelijke beslissing is vastgesteld door een internationaal gerecht dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is of door de Nederlandse rechter, door in een WhatsApp groepschat (genaamd ‘Buurthuis 2’) berichten te sturen met daarin de volgende afbeeldingen en uitingen:
- afbeelding van Hitler met ‘kzeg gas erop’ en
- afbeelding van Hitler met ‘pull up pull up gas’ en
- ‘Hamas Hamas alle Joden aan het gas’ en
- afbeelding van een cartoonachtige tekening van Hitler met hakenkruis en daarbij ‘aufkankeren’.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte first offender is en verantwoordelijkheid toont voor zijn daden. Aan verdachte moet geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, omdat hij dan zijn baan zou kunnen verliezen. Een voorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden is volgens de verdediging een passende straf, zodat verdachte kan bewijzen dat het een eenmalig incident was.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Algemene overweging
Zowel voor als na de wedstrijd van Ajax tegen Maccabi Tel Aviv hebben op diverse locaties in Amsterdam ernstige ongeregeldheden plaatsgevonden, waaronder de belaging en mishandeling van aanhangers van deze Israëlische voetbalclub. Naast deze publieke ongeregeldheden, zijn in een grote WhatsAppgroep van meer dan 900 leden (bekend als de Buurthuis2groep) beledigende teksten geuit over Joden en werd er opgeroepen tot geweld tegen Maccabi-supporters. Er zijn veel camerabeelden beschikbaar waaruit blijkt dat Maccabi-supporters werden geconfronteerd met grof geweld. Ook blijkt uit beelden dat er Palestijnse vlaggen door Maccabi-aanhangers van gevels zijn gescheurd en dat er beledigende leuzen en liederen werden gescandeerd gericht tegen ‘Arabieren’. Dit lijkt de al bestaande boosheid en frustratie over de huidige situatie in Israël en Palestina te hebben aangewakkerd.
Al deze elementen tezamen lijken er toe te hebben bijgedragen dat op ongekende wijze de vlam in de pan is geslagen. De gebeurtenissen hebben in binnen- en buitenland dan ook een grote schok teweeggebracht.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de verdenkingen uiteraard oog voor de context waarin de feiten zich hebben afgespeeld, maar benadrukt dat deze context geen enkele rechtvaardiging biedt voor het oproepen tot en gebruiken van fysiek geweld tegen de Israëlische supporters die te gast waren in Amsterdam voor een voetbalwedstrijd. Evenmin rechtvaardigt het de beledigingen die zijn geuit.
Naast de gewelddadigheden van de groep waar de verdachte al dan niet aan heeft bijgedragen heeft de rechtbank ook gekeken naar de specifieke rol die een bepaalde verdachte heeft gehad ten aanzien van het geweld en of hij daarbij behulpzaam is geweest.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan hulp bij geweldpleging, door deel te nemen aan de WhatsAppgroep ‘Buurthuis 2’ en daarin inlichtingen te verschaffen tot het plegen van geweld. Verdachte heeft in die WhatsAppgroep locaties doorgegeven waar die Joden zich bevonden. Zo heeft hij onder andere gezegd dat “die jode” om 1 uur op de Dam zijn, dat “ze” hotels induiken en dat op de Overtoom een “groep joden” is die schreeuwt tegen een taxi. Ook heeft hij een tijd en locatie doorgegeven waar men zich moest verzamelen (“13:00 dam”). De rechtbank neemt verdachte kwalijk dat hij met zijn berichten bewust heeft bijgedragen aan het verhogen van (mogelijk) gevaarzettend gedrag jegens de (beoogde) slachtoffers.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging van Joden. Verdachte heeft in de WhatsAppgroep ‘Buurthuis 2’ de berichten “Dooie jood beter dan een levende jood” en “Vieze kanker joden” gestuurd. Voorts heeft hij de Holocaust vergoelijkt door een afbeelding van Anne Frank te sturen met de tekst “lachgas is voor losers. Ik gebruik Zyklon B” en heeft hij de Holocaust verregaand gebagatelliseerd door het bericht “Hamas Hamas alle Joden aan het gas” en afbeeldingen van Hitler te sturen met de teksten “kzeg gas erop”, “pull up pull up gas” en “aufkankeren”. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich uiterst kwetsend en beledigend heeft uitgelaten over Joden met deze specifieke verwijzingen naar de Holocaust. De Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog is één van de schokkendste gebeurtenissen geweest in de geschiedenis van de mensheid en heeft onnoemelijk veel leed veroorzaakt, dat tot op de dag van vandaag doorwerkt in de levens van slachtoffers, nabestaanden en nakomelingen. De vergoelijking en bagatellisering van de Holocaust brengen niet alleen persoonlijk leed teweeg bij Joden maar kunnen daarnaast bijdragen aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de maatschappij.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 17 februari 2025. Hieruit blijkt dat hij (behoudens strafbeschikkingen in 2019 en een veroordeling in 2018) niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. De rechtbank beschouwt verdachte daarom als een first offender.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 27 februari 2025. Volgens de reclassering zijn er geen aanwijzingen die doen vermoeden dat sprake is van een gebrekkige emotie- en agressieregulatie of een buitensporige behoefte aan sensatie. Er kan niet worden uitgesloten dat dit incident een eenmalige, impulsieve keuze is geweest. De reclassering adviseert om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat zij onvoldoende aanknopingspunten en noodzaak voor interventies of een toezicht zien.
Strafoplegging
De rechtbank overweegt dat voor soortgelijke feiten doorgaans taakstraffen worden opgelegd. Gelet op de ernst van de feiten en de context waarin deze zich hebben afgespeeld, zoals hierboven weergegeven, is de rechtbank echter van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straf die de rechtbank eerder in een vergelijkbare zaak in het onderzoek Marsfit heeft opgelegd. [2] Gelet op ernst van de uitlatingen van verdachte onder feit 3, waarmee verdachte direct refereert aan de gaskamers in de concentratiekampen en de verdere verschrikkingen in Tweede Wereldoorlog, ziet de rechtbank aanleiding om in het nadeel van verdachte van deze straf af te wijken. Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 12 weken met aftrek van voorarrest passend en geboden is.

9.Beslag

Onder verdachte is een iPhone (goednummer 6592652) en een Samsung-telefoon (goednummer 6592653) in beslag genomen.
9.1.
Verbeurdverklaring
Nu met behulp van de iPhone met goednummer 6592652 het bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
9.2.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat de Samsung-telefoon met goednummer 6592653 moet worden teruggegeven aan verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 137c en 141a van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen;
Ten aanzien van feit 2:
zich in het openbaar, bij geschrift, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras en hun godsdienst;
Ten aanzien van feit 3:
zich in het openbaar, bij geschrift en bij afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras en hun godsdienst door het vergoelijken van een van de feiten als omschreven in de artikelen 3 tot en met 6, 7, tweede lid, en 8 tot en met 8b van de Wet internationale misdrijven of een van de feiten als omschreven in artikel 6 van het Handvest van de Internationale Militaire Rechtbank, gehecht aan het Verdrag van Londen van 8 augustus 1945;
en
zich in het openbaar, bij geschrift en bij afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras en hun godsdienst, door het verregaand bagatelliseren van een van de feiten als omschreven in de artikelen 3 tot en met 6, 7, tweede lid, en 8 tot en met 8b van de Wet internationale misdrijven of een van de feiten als omschreven in artikel 6 van het Handvest van de Internationale Militaire Rechtbank, gehecht aan het Verdrag van Londen van 8 augustus 1945, terwijl dat feit bij onherroepelijke beslissing is vastgesteld door een internationaal gerecht dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is of door de Nederlandse rechter.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (twaalf) weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd: de iPhone met goednummer 6592652.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van: de Samsung-telefoon met goednummer 6592653.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. G. Oldekamp en M. Vaandrager, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 maart 2025.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 2023/24, 36491, nr. 3 (onder artikel III).