Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Beoordeling
2.Beslissing
[opgeëiste persoon]voor de feiten zoals vermeld in het verzoek.
Rechtbank Amsterdam
Op 5 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtshulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om toestemming voor de tenuitvoerlegging van straffen die zijn opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 20 februari 2025, in het kader van artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). Het verzoek kwam van het Amtsgericht Detmold in Duitsland en betreft een persoon die geboren is in 1989 te Slawgorod (Sovjet-Unie) en momenteel gedetineerd is in Duitsland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gegevens in het verzoek voldoen aan de eisen van artikel 8 van het Kaderbesluit 2002/584/JBZ, en dat de voorhanden zijnde stukken toereikend zijn om een beslissing te nemen, met volledige eerbiediging van de rechten van de verdediging van de overgeleverde persoon. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en verleent toestemming voor de uitbreiding van de tenuitvoerlegging van twee straffen voor de feiten zoals vermeld in het verzoek. Deze beslissing is genomen door de voorzitter mr. A.J.R.M. Vermolen, samen met mrs. C. Klomp en A.L. op ‘t Hoog, in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. A.T.P. van Munster en D. Kloos.