In deze zaak, die zich afspeelt tussen een Litouws bedrijf, aangeduid als [handelsnaam 1], en Revolut Bank UAB, is de vraag aan de orde of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van [handelsnaam 1]. De procedure in Litouwen was eerder aanhangig dan de procedure in Nederland, en de Litouwse rechter heeft een inhoudelijk oordeel gegeven over de vordering. De rechtbank Amsterdam oordeelt dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd moet verklaren, omdat de Litouwse rechter zich bevoegd heeft geacht. Dit oordeel is in lijn met de Brussel I-bis Verordening, die bepaalt dat als er meerdere procedures aanhangig zijn tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp, de rechter waar de zaak het laatst aanhangig is gemaakt, zijn uitspraak aanhoudt totdat de bevoegdheid van de eerste rechter vaststaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding in de Litouwse procedure eerder is betekend dan die in de Nederlandse procedure, en dat Revolut op de hoogte was van deze procedure. Hierdoor kan de Nederlandse rechter niet beslissen over de bevoegdheid voordat de Litouwse rechter dat heeft gedaan. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat [handelsnaam 1] geen nieuwe advocaat heeft gesteld na de onttrekking van mr. Gloudemans, waardoor zij niet in staat is om proceshandelingen te verrichten. De rechtbank heeft [handelsnaam 1] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 11.152,00, en heeft bepaald dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.