In deze zaak vordert de eiser, een huurder, de terugbetaling van een waarborgsom van € 2.382,90 van de verhuurder, Optare Rei B.V., na beëindiging van de huurovereenkomst. De huurovereenkomst, die op 1 maart 2023 inging, was een campuscontract dat een minimale huurperiode van twaalf maanden vereiste. De eiser heeft op 1 december 2023 per e-mail de huurovereenkomst opgezegd, met de mededeling dat zij geen student meer was. De verhuurder heeft echter de waarborgsom verrekend met de huur voor januari en februari 2024, wat de eiser betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst niet voor bepaalde tijd was, maar voor onbepaalde tijd, en dat de eiser de huurovereenkomst eerder dan 1 maart 2024 kon opzeggen. De kantonrechter oordeelt dat de verhuurder recht heeft op huur tot en met januari 2024, maar dat de waarborgsom moet worden terugbetaald, minus de achterstallige huur. De eiser heeft ook recht op buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser grotendeels toegewezen en de verhuurder veroordeeld tot betaling van € 1.539,71, vermeerderd met wettelijke rente, en € 230,96 aan buitengerechtelijke kosten.