Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiseres 1]
[eiseres 2]
1.De procedure
2.De feiten
Vanwege de durale veneuze bloeding hou ik het bij een beperkte opening van de sellabodem. Met verschillende curetten wordt nu weefsel weggehaald dat er toch het meest uitziet als adenoomweefsel. Hiervan worden stukjes verzameld voor neuropathologisch onderzoek. Hoewel de ingreep af en toe bemoeilijkt wordt door veneus bloedverlies uit de
progressive strokevan de hersenstam. Die avond werd er een tweede CT-scan gemaakt, die een nagenoeg onveranderd beeld liet zien ten opzichte van het eerdere onderzoek in de namiddag. Aangezien het beeld geen verklaring voor de achteruitgang gaf, werd die avond ook nog een MRI-scan gemaakt. Daarop werden vooral tekenen van ischemie, ontoereikende doorbloeding, in de hersenstam en thalamus gezien. Direct aansluitend aan de ingreep ontwikkelde [onder bewind gestelde] ook nog een zogenaamde diabetes insipidus. [4]
second opinionmet betrekking tot de medische gang van zaken van een neurochirurg wenste, heeft zij op 21 mei 2021 neurochirurg dr. P.R.A.M. Depauw, verbonden aan het St. Elisabeth ziekenhuis in Tilburg, bezocht. Naar aanleiding van dit bezoek heeft dr. Depauw een brief met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud naar de huisarts van [onder bewind gestelde] verzonden:
lege artiswerd uitgevoerd. Ook na de ingreep is gehandeld als van redelijk bekwaam vakgenoot mocht worden verwacht. Op basis van het operatieverslag bestaat geen aanleiding te concluderen dat er tijdens de ingreep zelf andere beslissingen en keuzes gemaakt had dienen te worden, hetgeen ook als zodanig is verwoord in de
second opinionvan dr. Depauw, aldus steeds dr. Grotenhuis.
second opinioningewonnen bij neurochirurg dr. E.J. Delwel, verbonden aan onder meer het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam (hierna: het EMC), tevens werkzaam als medisch adviseur bij De Bureaus. Dr. Delwel is in eerste instantie verzocht om, al dan niet in samenspraak met een neuro-radioloog, de voorafgaand aan de operatie gemaakte CT-scans en MRI’s te beoordelen en te interpreteren en op basis daarvan een differentiaal diagnose en een advies te formuleren, zoals dat destijds aan [onder bewind gestelde] had kunnen of moeten worden verstrekt.
Dr. Zandee, 5 mei 2017.
3.Het geschil
- voor recht verklaart dat VUmc toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de met [onder bewind gestelde] in 2008 en 2009 gesloten behandelingsovereenkomst;
- VUmc veroordeelt tot vergoeding aan [onder bewind gestelde] van de hierdoor door hem geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat;
- VUmc veroordeelt in de kosten van deze procedure (de nakosten daaronder begrepen), waaronder de kosten van de in 2014 gevoerde voorlopige deskundigenprocedure.
informed consent. Dr. Peerdeman heeft, dreigend met de gevolgen van de chiasmacompressie (blindheid), reeds in 2008 operatieve verwijdering van de tumor geadviseerd en één en ander als een zeer eenvoudige ingreep gepresenteerd. Hierbij heeft zij echter nagelaten te vermelden dat er onzekerheid bestond over de aard, locatie en oorsprong van de tumor, terwijl die onzekerheid aanleiding had moeten geven om de alternatieve behandelmethode van een afwachtend beleid, een zogenoemd
wait and scan-beleid, te overwegen en om dit alternatief met [onder bewind gestelde] te bespreken. Dr. Baaijen wordt verweten dat hij de mogelijkheid van een
wait and scan-beleid evenmin heeft overwogen of besproken, terwijl er voor hem eens te meer aanleiding bestond dit te doen. Hij was er op 22 januari 2009 immers mee bekend dat er bij [onder bewind gestelde] op dat moment nog geen sprake was van oogheelkundige afwijkingen en dat de tumor niet was gegroeid en gedeeltelijk was verkalkt. Informatie over en daarmee de mogelijkheid om te kiezen voor een afwachtend beleid, is [onder bewind gestelde] daarmee ten onrechte onthouden.
fausse routeheeft gemaakt, door ook daarbuiten, in de suprasellaire ruimte, te opereren en daar schade te berokkenen aan zenuw- en bloedvatstructuren, vermoedelijk met de tip van de endoscoop.
4.De beoordeling
Het toetsingskader
zéérzeldzame diagnose. Pas in 2007 is een pilocytair astrocytoom voor het eerst beschreven en, tot het moment dat dr. Hoving zijn rapport uitbracht, waren hiervan wereldwijd slechts 118 patiëntcasus in de literatuur beschreven. Deze conclusie van dr. Hoving is overigens ook grotendeels in lijn met dat wat dr. Grotenhuis hierover heeft gerapporteerd (zie 2.21). Ook hij heeft immers benoemd dat een pilocytair astrocytoom of pituicytoom uiterst zeldzaam is en dat bij het vaststellen van een tumor/ruimte innemende laesie in het hypofysegebied er diverse mogelijkheden zijn waaraan gedacht moet worden. De meest frequente soort tumoren in het gebied van de sella turcica zijn echter de hypofyseadenomen, meningeomen en craniopharyngeomen. Slechts 10% van de ter plaatse voorkomende processen zijn volgens hem van andere aard en deze kunnen daarbij zeer divers zijn. De klinische presentatie van alle genoemde tumoren en afwijkingen zijn vrijwel identiek, maar de beeldvorming is uiterst variabel, zelfs bij een zelfde soort tumor, aldus dr. Grotenhuis.
ex tunc’ te worden getoetst. Bij haar beoordeling neemt de rechtbank in aanmerking dat ook dr. Delwel en radioloog dr. Vernooij, toen zij nog slechts de beschikking hadden over de voorafgaand aan de operatie gemaakte CT-scans en MRI’s, op het spoor zaten dat de tumor van [onder bewind gestelde] het meest waarschijnlijk een craniopharyngeoom (of een meningeoom) was. Bij die waarschijnlijkheidsdiagnose zou het juiste advies zijn geweest om, als zou blijken dat sprake was van compressie van het visueel systeem, operatieve decompressie te overwegen. Aan een pilocytair astrocytoom werd ook door hen toen (nog) niet gedacht. Eerst nadat dr. Delwel en dr. Vernooij over het volledige dossier, inclusief de uiteindelijk gestelde diagnose en de uiteindelijk opgetreden complicaties, waren geïnformeerd, is het handelen van de betrokken radiologen en neurochirurgen op het punt van de diagnostiek bekritiseerd op de hiervoor beschreven wijze. Gelet hierop is de rechtbank met VUmc van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat ‘
hindsight bias’ op de totstandkoming van deze kritiek van invloed is geweest.
wait and scan-beleid, in overweging had moeten worden genomen, leidt de rechtbank uit zijn rapport af dat hij operatief ingrijpen in de gegeven situatie aangewezen achtte. Na zijn uitgebreide beschrijving van alle voors en tegens voor het aannemen van de ene of de andere waarschijnlijkheidsdiagnose en het benoemen van alle onzekerheden over de aard en oorsprong van de tumor, waarbij ook de verkalking en het ontbreken van oogheelkundige afwijkingen en het ontbreken van groei van de tumor is benoemd, heeft hij immers uitdrukkelijk vermeld dat alleen weefselonderzoek zekerheid kon geven over het type tumor. Dit vereist operatief ingrijpen. VUmc heeft er overigens terecht op gewezen dat er geen onzekerheid over de
locatievan de tumor bestond, zodat dit geen relevante factor was bij de te maken afweging op dit punt.
wait en scan-beleid’ ten onrechte niet in overweging is genomen, niet juist. Uit het rapport van dr. Grotenhuis, dat door het CTG is onderschreven, blijkt immers zeer concreet dat, reeds vanwege de locatie van de tumor (in de hypofyse met uitbreiding suprasellair) en de vastgestelde chiasmacompressie, de professionele standaard een operatie-indicatie was en dat het optreden van visusproblemen door verdere compressie/groei van de tumor in beginsel niet moest worden afgewacht. Bij deze stand van zaken ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen of om een nieuw in te schakelen deskundige hierover nadere vragen te stellen.
wait en scan-beleid is onthouden. Dr. Grotenhuis heeft in zijn rapport immers genoegzaam toegelicht dat dit ‘tweede keus-beleid’ pas - en uitsluitend - in beeld zou zijn gekomen als bij [onder bewind gestelde] sprake was geweest van een verhoogd operatierisico. VUmc heeft onweersproken naar voren gebracht dat daarvan bij [onder bewind gestelde] geen sprake was, zodat geen aanleiding bestond dit beleid als alternatief met hem te bespreken.
informed consentcorrect is gehandeld, dat [onder bewind gestelde] volledig en bij herhaling is geïnformeerd over de operatie, over de overwegingen met betrekking tot de tumor en over de risico’s van één en ander én dat [onder bewind gestelde] op basis van die informatie heeft ingestemd met de operatie, valt de betrokken artsen op het punt van het
informed consentgeen verwijt te maken.
extended transsphenoidal endoscopic approach, met als voordeel dat er dan volgens dr. Delwel een beter overzicht tijdens de ingreep zou zijn geweest.
extended approachin 2009 in Nederland geen enkele ervaring was, dat deze ingreep destijds alleen in enkele zeer gespecialiseerde centra in het buitenland werd verricht en wel uitsluitend als het via de ‘gewone’ (transsfenoïdale) benadering niet lukte om voldoende materiaal weg te nemen. Nu [eiseressen] dit niet heeft weersproken, neemt de rechtbank als vaststaand aan dat de
extended approachdestijds geen reëel alternatief was.
fausse routezijn oorsprong vindt in de aanname dat tijdens de ingreep het chiasma opticum en de N. III beiderzijds zijn beschadigd. Dr. Delwel baseert één en ander op de resultaten van in 2017 bij [onder bewind gestelde] verricht oogheelkundig onderzoek, waaruit een evidente stoornis van het gezichtsvermogen van beide ogen bleek die niet met brillenglazen kan worden gecorrigeerd.
fausse routeis gevolgd niet is voorgelegd en evenmin wat de N.III uitval beiderzijds nu precies heeft veroorzaakt, ziet de rechtbank daarin geen aanleiding om een nieuwe deskundige te raadplegen om hierover vragen te stellen. Hiervoor is het volgende redengevend.
fausse routeheeft gemaakt - en dat dr. Hoving die optie daarom ook terecht niet in zijn rapport in overweging heeft genomen. Zij heeft toegelicht dat het in de neurochirurgie zo werkt dat de neurochirurg van tevoren een bepaalde route voor de operatie uitstippelt. Het woord
fausse routebetekent dat de neurochirurg uiteindelijk naast de bedoelde route opereert. Aanvankelijk verwijt [eiseressen] dr. Baaijen dat hij ongemerkt in de suprasellaire ruimte heeft geopereerd en daar de eerdergenoemde schade heeft aangericht (zie 2.26). VUmc heeft echter toegelicht dat hypofysetumoren zich in de meeste gevallen per definitie suprasellair uitbreiden en dat operaties van dergelijke tumoren dus ook altijd in de suprasellaire ruimte worden uitgevoerd. Nu bij [onder bewind gestelde] voorafgaand aan de operatie al was gebleken van een ‘uitbreiding suprasellair’, was de uitgestippelde route dan ook dat dr. Baaijen mede in de suprasellaire ruimte zou opereren, zodat geen
fausse routeis gevolgd, aldus VUmc.
fausse route.
fausse routeof van een gemaakte fout. Dr. Baaijen heeft blijkens dat verslag toegelicht dat het pilocytair astrocytoom, waarvan inmiddels bekend was dat dat de tumor was, moet zijn uitgegaan van de hypothalamus regio of van de achterkwab van de hypofyse en zo in directe verbinding met de hersenen is gekomen en dat dit heeft gemaakt dat bij de operatie in feite in tumoreus veranderd hersenweefsel is geopereerd. Toegelicht is dat dit dan vervolgens effecten moet hebben gehad op de bloedvaatjes ter plaatse. Zoals uit het voorgaande reeds volgt, kan dr. Baaijen niet worden verweten dat hij er niet op bedacht was dat het een pilocytair astrocytoom op deze anatomische locatie betrof en komt uit de rapporten van zowel dr. Hoving als dr. Grotenhuis naar voren dat dr. Baaijen, ook als hij dat wel was geweest, correct heeft gehandeld. De opgetreden schade was niet te voorzien. Dr. Hoving heeft hierover in zijn rapport vermeld dat [onder bewind gestelde] het slachtoffer is geworden van een correct uitgevoerde behandeling van een achteraf zeer zeldzame tumor op deze anatomische locatie en dat het risico op schade bij een transsfenoïdale exploratie van die tumor, groter was dan tevoren kon worden ingeschat. Het betreft een onfortuinlijk beloop met een zeer zeldzame complicatie, aldus dr. Hoving.
lege artiswerd uitgevoerd. Dat de operatie
lege artiswerd uitgevoerd is overigens ook onderschreven door dr. Grotenhuis, de beide tuchtcolleges en eveneens door de door [eiseressen] benaderde dr. Depauw (zie 2.18). Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat er ook geen aanleiding bestaat om op dit onderdeel nadere vragen aan een nieuwe deskundige te stellen.
€ 1.228,-(2,0 punten × tarief € 614,-)