ECLI:NL:RBAMS:2025:2079

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
C/13/756582 / FA RK 24-6152
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Kroatische vaderschap en verbetering geslachtsnaam in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 april 2025 een beschikking gegeven in een verzoek tot erkenning van het vaderschap en verbetering van de geslachtsnaam. De verzoekers, een man en een vrouw, zijn de kinderen van de overleden [de vader], die in Kroatië is erkend als hun vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning door [de vader] in 1981 rechtsgeldig is en dat deze erkenning in Nederland moet worden erkend op basis van de artikelen 10:100 en 10:101 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de geslachtsnaam van de man moet worden verbeterd in [geslachtsnaam 1 moeder], omdat de huidige naam het gevolg is van een verschrijving. Voor de vrouw is het vaderschap van [de vader] vastgesteld, wat noodzakelijk is voor de juridische relatie met haar overleden vader. De rechtbank heeft de verzoeken van beide verzoekers toegewezen en gelast dat de geboorteakten worden verbeterd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/756582 / FA RK 24-6152
Beschikking van 1 april 2025 betreffende verklaring voor recht en gerechtelijke vaststelling van het ouderschap
in de zaak van:

1.[de man] ,wonende te [woonplaats 1] ,verzoekende partij sub 1,hierna te noemen de man,

en
2. [de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
verzoekende partij sub 2,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. F.W. Hoff te Leiden.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[de moeder] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,

2.de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] ,zetelende te [plaats] ,hierna te noemen: de ambtenaar.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek voorzien van producties, ingekomen op 10 september 2024;
  • de brief van de ambtenaar van 7 februari 2025;
  • het F-9 formulier van verzoekers van 12 maart 2025, voorzien van nadere stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 maart 2025.
Ter zitting zijn verschenen:
  • verzoekers en hun advocaat en
  • de moeder.
De ambtenaar is met kennisgeving niet verschenen.
1.3.
De datum van de beschikking is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De man is uit de moeder geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1980. Van deze geboorte is een geboorteakte opgemaakt, welke is ingeschreven in het register van geboorten van de [gemeente] over het jaar 1980. Deze akte vermeldt de nummers [aktenummer 1] en [aktenummer 2] .
2.2.
De vrouw is uit de moeder geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 2] 1984. Van deze geboorte is een geboorteakte opgemaakt, welke is ingeschreven in het register van geboorten van de [gemeente] over het jaar 1984. Deze akte vermeldt de nummers [aktenummer 3] en [aktenummer 4] .
2.3.
Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.4.
De moeder heeft naar gesteld de Nederlandse nationaliteit. De moeder is nimmer gehuwd geweest.
2.5.
Verzoekers zijn naar gesteld de (biologische) kinderen van [de vader] , geboren te [geboorteplaats 2] , voormalig Joegoslavië, op [geboortedatum 3] 1954 en overleden te [overlijdensplaats] op [overlijdensdatum] 2023. [de vader] had bij leven de Kroatische nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers verzoeken – na aanvulling van hun verzoek – :
  • primair voor recht te verklaren dat de Kroatische erkenning door [de vader] van de man rechtsgeldig is en in Nederland moet worden erkend en
  • vast te stellen dat [de vader] de vader is van de vrouw en
  • subsidiair – indien de verklaring voor recht met betrekking tot de erkenning van de man niet wordt afgegeven – vast te stellen dat [de vader] de vader is van de man en
  • de ambtenaar te bevelen de verbetering van de geslachtsnaam van verzoekers in [geslachtsnaam 1 moeder] te bevelen.
3.2.
Ter onderbouwing van hun verzoek voeren verzoekers aan dat hun ouders tot 1989 een relatie hadden. De kinderen hebben geen andere juridische ouder dan hun moeder. Hun vader heeft geen andere kinderen dan verzoekers. De kinderen en hun vader hebben ook na het uiteengaan van hun ouders altijd contact gehouden. Vooruitlopend op zijn overlijden heeft de vader in Kroatië een ouderschapsverklaring opgesteld, welke is gelegaliseerd door een notaris ter plaatse waarin hij onder materiële en strafrechtelijke verantwoordelijkheid verklaart dat verzoekers zijn kinderen zijn. In Kroatië is na ontvangst van het bericht van overlijden van de vader overeenkomstig de Kroatische Successiewet een procedure gestart om vast te stellen wie de erfgenamen zijn, welke zaken de nalatenschap omvat en welke andere rechten er mogelijk aanwezig zijn. Tijdens deze procedure is aan het licht gekomen dat de man door de vader in Kroatië in 1981 is erkend. De man wordt in Kroatië als erfgenaam van zijn vader aangemerkt, maar in Nederland (nog) niet. De dochter wordt in beide landen niet als erfgenaam aangemerkt. Het advies van mr. Lhöest, van het bureau lnternationaal FamilieRecht Advies (productie 8 bij het verzoekschrift), is dat de erkenning van de zoon in Nederland moet worden erkend. Uit het advies blijkt eveneens dat de ouderschapsverklaring van [de vader] onvoldoende is om het juridische ouderschap over de dochter vast te stellen. Dit heeft onder meer tot gevolg dat de man en de vrouw onder een ander tarief vallen voor wat betreft de successierechten ten aanzien van de erfenis. Verzoekers wensen en hebben er ook een financieel belang bij, om ook in Nederland gezien te worden als de juridische kinderen van hun vader.
3.3.
Volgens verzoekers is op het verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap het Nederlandse recht van toepassing, nu de ouders op het moment van overlijden van de vader geen gemeenschappelijke nationaliteit hadden, maar wel beiden hun woonplaats hadden in Nederland. DNA-onderzoek is niet meer mogelijk nu de vader is overleden. Volgens verzoekers blijkt het vaderschap echter uit de door hen overgelegde stukken.

4.Het standpunt van de ambtenaar

4.1.
De ambtenaar is niet helemaal zeker van de juridische bewijswaarde van het overgelegde uittreksel van de Kroatische geboorteakte van de man. Volgens de ambtenaar zou ten aanzien van de man volledige zekerheid over het vaderschap kunnen worden verkregen als de erkenningsakte van 1981 wordt overgelegd, door overlegging van een volledig afschrift van de geboorteakte van de man, waarin de erkenning wordt vermeld of waaruit tenminste blijkt dat [de vader] zelf de geboorteaangifte heeft gedaan, of door overlegging van een verklaring van een Kroatische deskundige die kan verklaren dat de geboorteakte van de man ook in 1980 het juridische vaderschap van [de vader] bewijst. In al deze gevallen kan volgens de ambtenaar het juridische vaderschap van [de vader] worden geregistreerd op de [gemeente] geboorteakte. Gezien de verdere omstandigheden, waarin de moeder heeft verklaard dat [de vader] de vader van de man is, er DNA-bewijs is overgelegd waaruit blijkt dat de man en de vrouw broer en zus zijn, en [de vader] in 1980 mogelijk zelf de geboorteaangifte van de man heeft gedaan, refereert de ambtenaar zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vraag of nog nadere stukken nodig zijn, of dat het uittreksel uit de Kroatische geboorteakte van de man als bewijs van de afstamming voldoende is om [de vader] als vader in de Nederlandse geboorteakte van de man te vermelden.
4.2.
De ambtenaar wijst verder op het spellingsverschil in de schrijfwijze van de naam [geslachtsnaam 2 moeder] . In Kroatië wordt de man aangeduid met de geslachtsnaam [geslachtsnaam 1 moeder] . De huidige spelwijze ( [geslachtsnaam 2 moeder] ) lijkt niet het gevolg van een wijziging van de naam bij de naturalisatie op 6 maart 1994, maar van een verschrijving bij de eerste inschrijving van de moeder in de jaren tachtig van de vorige eeuw. De ambtenaar is bereid om de geslachtsnaam van de man te verbeteren in [geslachtsnaam 1 moeder] , maar alleen wanneer de man daar zelf om verzoekt.
4.3.
Ten aanzien van de vrouw lijkt volgens de ambtenaar vaststelling van het vaderschap de enige oplossing om een juridische relatie tussen haar en haar overleden vader tot stand te brengen. Ook ten
aanzien van deze vaststelling refereert de ambtenaar zich aan het oordeel van de rechtbank. De ambtenaar wijst erop dat de vrouw desgewenst, ter gelegenheid van de vaststelling van het vaderschap, een naamkeuze ter zake van de geslachtsnaam kan doen. Wanneer de vrouw verbetering van haar geslachtsnaam in [geslachtsnaam 1 moeder] wenst, dan dient zij daartoe een verzoek in te dienen en heeft de ambtenaar bovendien een bewijsstuk nodig waaruit de naam [geslachtsnaam 1 moeder] blijkt. Voor de man blijkt dit uit zijn Kroatische geboorteakte, maar voor de vrouw ontbreekt deze. Verbetering is volgens de ambtenaar alleen mogelijk aan de hand van een gelegaliseerde Servische geboorteakte van de moeder van de vrouw, waaruit blijkt dat haar naam ook in Servië als [geslachtsnaam 1 moeder] wordt geschreven.

5.De beoordeling

Ten aanzien van de man
Erkenning
5.1.
Uit het Kroatische uittreksel uit het geboorteregister blijkt dat [de vader] de man op [inschrijfdatum geb.reg.] 1981 heeft ingeschreven in het Kroatische geboorteregister. Blijkens dit uittreksel staan hierop vermeld als moeder van de man [de moeder] en als vader van de man [de vader] . [de vader] heeft bij de inschrijving van deze Kroatische geboorteakte, ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand in Kroatië verklaard dat de man zijn zoon is. De rechtbank dient te beoordelen of in dezen sprake is van een rechtsgeldige erkenning naar Kroatisch recht.
Toetsingskader
5.2.
Of van een rechtsgeldige erkenning sprake is dient beoordeeld te worden aan de hand van de artikelen 10:100 en 10:101 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)
Artikel 10:100 BW:
1. Een buitenlands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd, wordt in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van diens land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
2. De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd.
3. De beslissing is niet vatbaar voor erkenning indien zij onverenigbaar is met een onherroepelijk geworden beslissing van de Nederlandse rechter inzake de vaststelling of wijziging van dezelfde familierechtelijke betrekkingen.
4. De voorgaande leden laten de toepassing van de in artikel 98lid 1 van dit Boek bedoelde overeenkomst onverlet.
Artikel 10:101 BW:
Artikel 100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 van dit Boek is van overeenkomstige toepassing op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
De weigeringsgrond, bedoeld in artikel 100 lid 1, onderdeel c, van dit Boek doet zich met betrekking tot de erkenning in elk geval voor
a. indien deze is verricht door een Nederlander die naar Nederlands recht niet bevoegd zou zijn het kind te erkennen;
b. indien, wat de toestemming van de moeder of het kind betreft, niet is voldaan aan de vereisten van het recht dat ingevolge artikel 95 lid 3, van dit Boek toepasselijk is, of
c. indien de akte kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
3. De voorgaande leden laten de toepassing van de in artikel 98 lid 1, van dit Boek genoemde overeenkomst onverlet.
5.3.
Ingevolge het voorgaande in artikel 10:101 lid 1 BW dient, nu de erkenning niet door een rechterlijke beslissing tot stand gekomen, maar door een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, beoordeeld te worden of deze heeft plaatsgevonden overeenkomstig de plaatselijke voorschriften. Er dient daarom beoordeeld te worden of de erkenning naar Kroatisch recht op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal dit beoordelen aan de hand van de Kroatische Familiewet 2015.
5.4.
Volgens deze Familiewet 2015 (hierna: FW) kan het vaderschap in Kroatië worden vastgesteld door: geboorte binnen het huwelijk, erkenning of een gerechtelijke beschikking ( artikel 60 FW). Volgens artikel 62 lid 1 FW kan de erkenning van een kind plaatsvinden doordat de vader een verklaring overlegt ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand, het centrum voor sociale zorg, of de rechtbank. De erkenning van het vaderschap is ingevolge artikel 65 lid 1 FW onherroepelijk. Erkenning van een kind is mogelijk door een man indien hij meerderjarig is ( artikel 63 lid 1 FW). Voorts is de toestemming van de moeder vereist indien zij meerderjarig is ( artikel 64 lid 1 FW).
5.5.
De rechtbank stelt vast dat aan de hiervoor vermelde voorwaarden van de FW wordt voldaan, [de vader] had ten tijde van de erkenning de Kroatische nationaliteit en was bevoegd tot de erkenning naar Kroatisch recht. Dat de moeder op de Kroatische geboorteakte van de man staat vermeld, betekent volgens de rechtbank dat zij [de vader] destijds toestemming heeft gegeven om de man te erkennen. De rechtbank acht voorts van belang dat verzoekers op 12 maart 2025 een verklaring van de moeder en [de vader] hebben overgelegd, die is opgesteld op de ambassade van het voormalig Joegoslavië in Nederland van 17 januari 1981. In deze verklaring bevestigt [de vader] dat de man zijn zoon is en stemt de moeder hiermee in. De rechtbank leest hierin de bevestiging dat [de vader] de man heeft erkend, waarvoor de moeder haar toestemming heeft verleend. De twijfels die de ambtenaar heeft opgeworpen zijn hiermee weggenomen. Dit betekent dat de erkenning overeenkomstig de plaatselijke voorschriften heeft plaatsgevonden (artikel 10:101 lid 1 BW). De rechtbank stelt voorts vast dat geen sprake is van de weigeringsgronden van lid 2 van dit artikel. De rechtbank concludeert uit het vorenstaande dat de erkenning daarom hier te lande dient te worden erkend. De rechtbank zal het primaire verzoek van de man op dit punt daarom toewijzen.
Verbetering geslachtsnaam
5.6.
De rechtbank zal het verzoek van de man, gelet op hetgeen ter zitting is toegelicht, opvatten als een verzoek tot verbetering van de Nederlandse geboorteakte van de man in de zin van artikel 1:24 BW. De ambtenaar is blijkens zijn notitie bereid de geslachtsnaam van de man te verbeteren in [geslachtsnaam 1 moeder] , nu de huidige geslachtsnaam niet het gevolg lijkt van een wijziging van de naam bij de naturalisatie op 6 maart 1994, maar van een verschrijving bij de eerste inschrijving van de moeder in de jaren tachtig. Volgens de ambtenaar blijkt de juiste naam van de moeder uit de Kroatische geboorteakte van de man. De rechtbank is het daarmee eens. Op alle door de man overgelegde Kroatische documenten is de naam gespeld als [geslachtsnaam 1 moeder] . De rechtbank zal het verzoek van de man op dit punt daarom toewijzen.
Ten aanzien van de vrouw
Gerechtelijke vaststelling ouderschap
Toepasselijk recht
5.7.
Artikel 10:97 lid 1 BW bepaalt dat of en onder welke voorwaarden ouderschap van een persoon gerechtelijk kan worden vastgesteld, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van die persoon en de moeder of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar die persoon en de moeder elk hun gewone verblijfplaats hebben of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Lid 3 bepaalt voorts dat voor de toepassing van lid 1 bepalend is het tijdstip van de indiening van het verzoek. Is de persoon, genoemd in lid 1, of de moeder op dat tijdstip overleden, dan is, bij gebreke van een gemeenschappelijke nationaliteit op het tijdstip van zijn overlijden, toepasselijk het recht van de staat waar die persoon en de moeder op dat tijdstip elk hun gewone verblijfplaats hadden of, indien ook dat ontbreekt, het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind op het tijdstip van de indiening van het verzoek. Op het moment van indiening van het verzoek was de vader al overleden. Ten tijde van zijn overlijden waren hij en de moeder woonachtig in Nederland, zodat Nederlands recht op het verzoek van toepassing is.
5.8.
Artikel 1:207 lid 1 BW bepaalt dat het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, op de grond dat deze de verwekker is van het kind of op de grond dat deze als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van de moeder, tenzij het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, of het kind. De wet noemt geen termijn waarbinnen het verzoek door het kind moet worden ingediend.
5.9.
De rechtbank overweegt dat een DNA-onderzoek het meest gerede middel is om vast te stellen of [de vader] de verwekker is de vrouw. In dit geval is de [de vader] al geruime tijd overleden en hebben verzoekers gemotiveerd gesteld dat geen DNA-materiaal voorhanden is.
5.10.
De rechtbank is in het onderhavige geval van oordeel dat uit de diverse overgelegde stukken alsook uit hetgeen ter zitting is toegelicht, in onderling verband bezien, er voldoende aanwijzingen zijn, waaruit de conclusie kan worden getrokken dat [de vader] de biologische vader is van de vrouw en daarmee haar verwekker in de zin van artikel 1:207 BW. Dit blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de volgende stukken:
- de verklaring van [de vader] waarin hij erkent de vader van de vrouw (en de man) te zijn, welke is gelegaliseerd door de notaris in Kroatië;
- de schriftelijke verklaring van de moeder waarin zij verklaart dat verzoekers de biologische kinderen van de vader zijn, hetgeen de moeder ter zitting mondeling heeft bevestigd;
- de bewijzen dat de vrouw ( en ook de man) beiden de zogenoemde ‘jubelton’ van [de vader] hebben ontvangen;
- dat [de vader] de man blijkens diens Nederlandse geboortakte heeft aangegeven bij de Burgerlijke stand;
- de diverse foto’s van verzoekers met [de vader] door de jaren heen;
- de deskundigenrapportage van Verilabs waaruit een percentage van 99,999 procent blijkt ten aanzien van de waarschijnlijkheid dat de vrouw en de man dezelfde biologische vader hebben.
5.11.
Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van de vrouw om het vaderschap van [de vader] vast te stellen, zal toewijzen.
5.12.
De rechtbank stelt volledigheidshalve vast dat de vrouw geen verklaring omtrent naamkeuze heeft gedaan.
Verbetering geslachtsnaam
5.13.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw eveneens opvatten als een verzoek tot verbetering van haar Nederlandse geboorteakte in de zin van artikel 1:24 BW. De rechtbank volgt de ambtenaar niet in zijn standpunt dat de vrouw een gelegaliseerde Servische geboorteakte van haar moeder dient te overleggen, waaruit blijkt dat de naam van de moeder ook in Servië als [geslachtsnaam 1 moeder] wordt geschreven, voordat de geslachtsnaam van de vrouw kan worden verbeterd. De rechtbank acht hiervoor redengevend dat het verzoek van de man om redenen zoals hiervoor vermeld, zal worden toegewezen, en uit de Nederlandse geboorteakten van de man en de vrouw onomstotelijk blijkt dat zij dezelfde moeder hebben. De rechtbank zal ook verzoek van de vrouw op dit punt daarom toewijzen.
5.14.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verklaart voor recht dat de erkenning door [de vader] van de man op [inschrijfdatum geb.reg.] 1981 te Kroatië, van rechtswege in Nederland kan worden erkend;
6.2.
gelast dat de in het register van geboorten van de [gemeente] over het jaar 1980 voorkomende akte met nummers [aktenummer 1] en [aktenummer 2] , betreffende de man, wordt verbeterd in die zin dat zijn geslachtsnaam wordt verbeterd in [geslachtsnaam 1 moeder] ;
6.3.
stelt vast het ouderschap van:
[de vader] ,
geboren te [geboorteplaats 2] , Joegoslavië, op [geboortedatum 3] 1954,
overleden te [overlijdensplaats] op [overlijdensdatum] 2023.
ten aanzien van:
[de vrouw] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 2] 1984.
6.4.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] ;
6.5.
gelast dat de in het register van geboorten van de [gemeente] over het jaar 1984 voorkomende akte met nummers [aktenummer 3] en [aktenummer 4] , betreffende de vrouw, wordt verbeterd in die zin dat haar geslachtsnaam wordt verbeterd in [geslachtsnaam 1 moeder] .
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Dinjens, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. van der Weel, griffier, op 1 april 2025. [1]
-

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).