ECLI:NL:RBAMS:2025:2290

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
C/13/718028 / HA ZA 22-423
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis in civiele zaak over geschil tussen glasvezelnetwerkbedrijven en Kabeltex over uitvoering van een overeenkomst voor aanleg van glasvezelnetwerken

In deze civiele zaak, uitgesproken op 9 april 2025 door de Rechtbank Amsterdam, zijn Glasvezelnetwerk Hollands Kroon B.V. en Glasvezelnetwerk Noordkop B.V. betrokken als eiseres in conventie en verweerster in reconventie, vertegenwoordigd door mr. F.W. Linders. De gedaagde in conventie en eiseres in reconventie is Kabeltex Infra B.V., vertegenwoordigd door mr. A.J.A. Jansen. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een overeenkomst voor de aanleg van glasvezelnetwerken in de gemeente Hollands Kroon, waarbij partijen in 2018 een overeenkomst sloten. Na een geschil over de uitvoering van de werkzaamheden, werd een deskundige benoemd om de kwaliteit en kwantiteit van de geleverde diensten te beoordelen. De deskundige concludeerde dat de werkzaamheden niet volledig naar behoren waren verricht, wat leidde tot een schadevergoeding van € 221.578 voor herstelwerkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat Kabeltex een tegenvordering had die kon worden verrekend met de vordering van de eiseres, waardoor er geen bedrag aan de eiseres werd toegewezen. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van Kabeltex toegewezen, en de vorderingen in reconventie geschorst vanwege het faillissement van de eiseres. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in contractuele overeenkomsten en de gevolgen van wanprestatie.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/718028 / HA ZA 22-423
Vonnis van 9 april 2025
in de zaak van
MR. [curator]
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. F.W. Linders te Eindhoven,
tegen
KABELTEX INFRA B.V.,
gevestigd te Den Burg,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. A.J.A. Jansen te Amsterdam.
en
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

1. GLASVEZELNETWERK HOLLANDS KROON B.V.,

2. GLASVEZELNETWERK NOORDKOP B.V.,

beide gevestigd te Texel,
interveniënten,
advocaat mr. A.J.A. Jansen.
Partijen zullen hierna [eiseres] , Kabeltex en de glasvezelnetwerkvennootschappen genoemd worden

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 januari 2024,
- de akte houdende intrekking vorderingen tot voeging,
- het deskundigenbericht van 20 september 2024,
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiseres] , met producties,
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Kabeltex, met producties,
- de akte uitlaten producties van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie
2.1.
[eiseres] heeft op grond van een overeenkomst van 10 december 2018 (de Overeenkomst) in opdracht van Kabeltex een glasvezelnetwerk aangelegd in de gemeente Hollands Kroon. Partijen hebben na het tekenen van de Overeenkomst afgesproken dat [eiseres] ook nog andere glasvezelnetwerken in andere gemeenten zou aanleggen voor Kabeltex.
Vervolgens is tussen partijen een geschil ontstaan over nog over en weer bestaande verplichtingen op grond van de Overeenkomst en de nog door [eiseres] te verrichten werkzaamheden. Zij hebben in dat verband op 16 december 2020 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij over een deel van het geschil afspraken zijn gemaakt.
2.2.
In deze procedure hebben beide partijen vorderingen in conventie en in reconventie ingesteld.
2.3.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 29 november 2023 geoordeeld over de tussen partijen bestaande geschilpunten. Met betrekking tot de vordering in conventie van [eiseres] van € 212.456, het volgens [eiseres] nog openstaande bedrag na eindafrekening, heeft de rechtbank overwogen dat zij daarvoor moet beoordelen of de door [eiseres] geleverde werkzaamheden (inclusief die in fase 4) conform de Overeenkomst zijn qua kwaliteit en kwantiteit, en voor zover dat niet het geval is welke kosten er gemaakt moeten worden om het werk af te maken en/of te herstellen. Dit geldt voor zowel de reeds gefactureerde en betaalde werkzaamheden als voor de werkzaamheden die nog niet betaald zijn.
Kabeltex heeft zich namelijk op het standpunt gesteld dat [eiseres] teveel in rekening heeft gebracht. Volgens Kabeltex moeten er crediteringen plaatsvinden. Zowel qua kwaliteit als qua kwantiteit is het door [eiseres] uitgevoerde werk onvoldoende. Kabeltex heeft in reconventie een schadevordering ingesteld. Deze vordering is geschorst vanwege het faillissement van [eiseres] , maar Kabeltex doet ook een beroep op verrekening in conventie, zodat de schadevordering nog van belang is.
Bij tussenvonnis van 31 januari 2024 heeft de rechtbank in dat verband de heer P.J. Brand als deskundige benoemd.
2.4.
Aan de deskundige zijn de volgende vragen voorgelegd:
1. Zijn de werkzaamheden die door [eiseres] aan Kabeltex zijn gefactureerd en (voor zover nog niet gefactureerd) de werkzaamheden die in het kader van dit geding worden gevorderd volledig en naar behoren verricht, gelet op de tussen partijen gesloten Overeenkomst van partijen?
2. Indien de werkzaamheden niet volledig en/of niet naar behoren zijn verricht, welke kosten zijn er dan gemoeid met het afmaken en/of herstellen van de werkzaamheden? Wilt u hierbij in ieder geval ingaan op de vraag of de handholes voldoen aan wat Kabeltex mocht verwachten op grond van de Overeenkomst.
3. Hebt u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
2.5.
De deskundige heeft de vragen als volgt beantwoord.
1. [eiseres] heeft de werkzaamheden niet geheel naar behoren verricht, in de zin dat het netwerk niet in alle opzichten voldoet aan het Programma van Eisen dat deel uitmaakt van de Overeenkomst. Met name de diepte van de handholes is onvoldoende. Zie
verder de rapportage in Bijlage 3.
2. De kosten van het herstel van de geconstateerde gebreken en de teveel gerekende backbone meters schat ik op 221.578,- Euro eenmalig, en op 8.850,- Euro jaarlijks voor schade door extra incidenten; deze bedragen zijn in Bijlage 3 verder uitgesplitst.
3. De overeenkomst en de later gemaakte afspraken zijn op veel punten onduidelijk, en de documentatie is matig en incompleet. Daardoor zijn de vragen niet met zekerheid te beantwoorden; ik heb een zo goed mogelijke schatting gemaakt.
2.6.
De rechtbank zal de reacties van [eiseres] en Kabeltex op het deskundigenbericht hierna bespreken.
Reactie [eiseres]
2.7.
[eiseres] heeft allereerst aangevoerd dat de schadevordering van Kabeltex dient te worden afgewezen, omdat zij daarbij geen belang zou hebben. [eiseres] heeft erop gewezen dat Kabeltex zelf stelt dat het Glasvezelnetwerk Noordkop B.V. en Glasvezelnetwerk Hollands Kroon B.V. zijn die de uiteindelijk belanghebbende zijn bij de in deze procedure geclaimde schade. Kabeltex vordert nu schade, maar zij heeft geen schade en uit niets blijkt dat zij aansprakelijk is gesteld voor de schade als geclaimd van [eiseres] . Inmiddels zijn de aandelen in Glasvezelnetwerk Noordkop B.V. en Glasvezelnetwerk Hollands Kroon B.V. overgedragen aan een derde partij die niet gelieerd is aan Kabeltex/de heer [naam] . Opnieuw is niet gebleken van enige gehoudenheid van Kabeltex tot schadeherstel als waartoe zij nu een bedrag vordert. Kabeltex heeft niet onderbouwd dat zij schade lijdt, aldus [eiseres] .
Dit verweer van [eiseres] faalt, omdat Kabeltex als opdrachtgever van de werkzaamheden de behoorlijke nakoming daarvan mocht verlangen en zij jegens de koper van de kabelnetwerken garanties heeft gegeven. Kabeltex heeft dus wel degelijk belang bij haar schadevordering.
2.8.
De deskundige heeft in zijn deskundigenbericht opgenomen dat uit de Overeenkomst volgt dat de deksels van alle handholes op tenminste 50 cm onder maaiveld moeten liggen, maar dat uit de aangeleverde foto’s duidelijk is dat vrijwel alle handholes te ondiep liggen (zie paragraaf 1.2.1. van de bijlage bij het deskundigenbericht). De deskundige schrijft dat door de ondiepe ligging de kans op storingen groter is dan op grond van de Overeenkomst verwacht mocht worden.
[eiseres] heeft hiertegen verweer gevoerd dat het niet uitmaakt of de handholes op 30/40 cm of op 50 cm diepte liggen, omdat de handholes in publieke ruimtes liggen waar leidingen liggen, zodat daar altijd voorzichtig gegraven moet worden. De kans dat een beschadiging alsnog optreedt als gevolg van het verschil in diepte van 20/10 cm is verwaarloosbaar. Hetgeen is aangelegd is ook goedgekeurd door de gemeentes. Een diepere ligging dan 30 cm heeft bovendien een verhoogd risico op conflict met waterpeil en eerder last van verstoringen. Volgens [eiseres] wordt in andere gemeentes 30 cm gehanteerd. Andere kabelnetwerkbedrijven leggen handholes ook aan op een diepte van 30 tot 40 cm.
Ook dit verweer van [eiseres] faalt. In de eerste plaats omdat partijen nu eenmaal een bepaalde diepte hebben afgesproken, te weten de diepte die door de betrokken gemeenten is voorgeschreven en dat was steeds een diepte van ten minste 50 cm onder maaiveld. In de tweede plaats, omdat de deskundige ook oordeelt dat door de ondiepe ligging de kans op storingen groter is.
2.9.
Verder heeft [eiseres] aangevoerd dat de deskundige, gelet op de omstandigheden genoemd in 2.8, het aspect van de kansschade miskent. Het is vraag of herstel van de handholes gerechtvaardigd is. Er hebben zich tot u toe geen storingen voorgedaan, aldus [eiseres] .
De rechtbank oordeelt anders. Van kansschade is geen sprake. Het gaat immers niet om de kans op storingen en de daardoor ontstane schade, maar de schade doordat de handholes niet op de overeengekomen diepte zijn aangebracht en de kosten om dit alsnog te doen.
2.10.
Tot slot heeft [eiseres] bezwaren gemaakt tegen de door de deskundige gehanteerde aannames met betrekking tot de backbone Hollands Kroon. De deskundige heeft in zijn deskundigenbericht opgenomen dat er 2.354 meter backbone teveel in rekening is gebracht. Volgens [eiseres] is de conclusie van de deskundige gebaseerd op vage aannames. Maar [eiseres] heeft geen concreet alternatief voorgesteld. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding van het oordeel van de deskundige af te wijken.
Reactie Kabeltex
2.11.
Volgens Kabeltex is er behalve de door de deskundige geconstateerde dubbeltelling, 2.354 meters backbone (rekening houdend met een clusterprijs van € 23,61 neerkomend op een prijs van € 55.578 exclusief btw) teveel voor fase Hollands Kroon, nog sprake van een andere dubbeltelling die haar ten onrechte is gefactureerd als meerwerk. Er is nog 7.506 meter backbone in Hollands Kroon teveel berekend op de eindafrekening voor fase Hollands Kroon. Dat heeft de deskundige niet geteld. Daarnaast heeft de deskundige ten onrechte de clusterprijs van € 23,61 gehanteerd bij het berekenen van de dubbeltelling. Voor meerwerk moet het € 28,57 zijn, zodat er € 281.700,20 (= (2.354 + 7.506) × € 28,57) ten onrechte in rekening is gebracht in de afrekening Hollands Kroon. Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht op de eindafrekening, althans met de vorderingen van [eiseres] te worden verrekend, aldus Kabeltex.
2.12.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Aan de deskundige was onder meer de opdracht gegeven om de vraag te beantwoorden of de werkzaamheden die door [eiseres] aan Kabeltex zijn gefactureerd volledig en naar behoren zijn verricht, gelet op de tussen partijen gesloten Overeenkomst van partijen.
Dat betekent dat Kabeltex indien zij meende dat de deskundige een dubbeltelling buiten beschouwing zou hebben gelaten dat als commentaar op het concept-rapport had moeten melden. Kabeltex heeft de deskundige, verwijzend naar randnummer 141 en 142 van haar conclusie van antwoord, in het algemeen verzocht om zich alsnog uit te laten over het door [eiseres] berekende aantal meters backbone alsmede de kosten die daarvoor in rekening zijn gebracht. De deskundige is vervolgens op dit (algemene) commentaar ingegaan en heeft daarop geantwoord dat hij de dubbel berekende meters heeft geschat. Dat heeft hij toen opnieuw op minder meters geschat dan door Kabeltex gesteld. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het door de deskundige geschatte aantal.
2.13.
Kabeltex heeft middels de door haar uitgebrachte omzettingsverklaring het recht op het vorderen van herstel van gebreken onder de garantietermijn omgezet in een vervangende schadevergoeding. Volgens Kabeltex dient voor de berekening van de schade aansluiting te worden gezocht bij de levensduur van de netwerken en dat is 40 jaar. Het is namelijk de verwachting van Kabeltex dat er gedurende de hele levensduur stortingen zullen optreden als gevolg van de door de deskundige geconstateerde gebreken aan de netwerken. De schade kan als gevolg van de door deskundige vastgestelde wanprestatie van [eiseres] gelet op het voorgaande worden vastgesteld op € 520.000 (bestaande uit een bedrag van € 166.000 eenmalig en € 8.850 per jaar gedurende 40 jaar..
De rechtbank overweegt als volgt. De deskundige heeft de levensduur van het netwerk niet begroot. Wel heeft de deskundige een bedrag aan jaarlijkse schade begroot op € 8.850. Kabeltex stelt de levensduur op 40 jaar. De rechtbank zal de totale schade op basis van een schade van € 8.850 per jaar gedurende veertig jaar begroten op de contante waarde daarvan tegen een percentage gelijk aan de wettelijke handelsrente op dit moment, te weten 11,25% = € 86.936,32.
Ten aanzien van Hollands Kroon fase 1, 2, 3, 4, 7A
2.14.
Verder dient volgens Kabeltex ten aanzien van Hollands Kroon fase 1, 2, 3, 4, en 7A, naast de dubbeltelling van de backbone, nog een aantal correcties te worden toegepast op het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 143.300,64.
Blijkens het deskundigenbericht kan uit de documentatie niet het juiste aantal Homes Past worden opgemaakt. De door [eiseres] gegeven verklaring voor het verschil wordt door de deskundige, ondanks het ontbreken van documentatie, plausibel geacht. Kabeltex heeft echter inmiddels kunnen concluderen dat de verklaring van [eiseres] onjuist is. Kabeltex heeft een verschil vastgesteld van 7 aansluitingen HP-totaal en 3 verschil HP-oplevering en HP-einde onderhoud, welke op de eindafrekening dienen te worden gecorrigeerd. Er moet een bedrag van € 19.058 in mindering worden gebracht, aldus Kabeltex.
De rechtbank overweegt als volgt. Kabeltex stelt hier voor af te wijken van het deskundigenbericht, maar dit is kennelijk op basis van na het deskundigenbericht gedaan nader eigen onderzoek. Kabeltex had dit in reactie op het concept-deskundigenbericht naar voren moeten brengen.
De goede procesorde verzet zich er tegen hiermee nu nog rekening te houden.
2.15.
Kabeltex heeft in haar antwoordconclusie na deskundigenbericht opnieuw aangevoerd dat zij geen opdracht heeft gegeven voor de engineering werkzaamheden, waardoor het door [eiseres] berekende bedrag voor engineering van € 60.261,77 op de eindafrekening in mindering moet worden gebracht. Ook in haar conclusie van antwoord heeft zij gesteld geen opdracht voor de gefactureerde engineering te hebben gegeven, omdat dit fasen betreft die niet in opdracht zijn gegeven en zij heeft dit ter zitting nader toegelicht.
De vraag of Kabeltex voor engineering opdracht heeft gegeven valt buiten de vraagstelling van de deskundige en de deskundige is ook niet ingegaan op de vraag of deze werkzaamheden zijn verricht. Van de kant van [eiseres] zijn de stellingen van Kabeltex niet gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank de in rekening gebrachte engineerkosten à € 60.261,77 afwijst.
2.16.
Ten aanzien van de boogzinkers heeft Kabeltex aangevoerd dat uit de Overeenkomst tussen partijen volgt dat deze onderdeel zijn van de aanneemsom. De kosten voor de boogzinkers zijn opgenomen in de clusterprijzen voor de termijnberekening. Het bedrag van € 36.821,27 moet dan ook in mindering worden gebracht op de eindafrekening. Dit heeft Kabeltex bij conclusie van antwoord gesteld. [eiseres] heeft op zitting het voorgaande weersproken. Volgens [eiseres] zijn geen clusterprijzen in rekening gebracht voor de boogzinkers.
De rechtbank zal het door [eiseres] in rekening gebrachte bedrag van € 36.821,27 afwijzen, omdat uit de Overeenkomst blijkt dat de boogzinkers zijn opgenomen in de clusterprijzen.
2.17.
Met betrekking tot het blazen van GLAS-82000-A01 naar Wieringerwaard heeft Kabeltex aangevoerd dat het daarvoor in rekening gebrachte bedrag van € 5.154,60 in mindering moet worden gebracht, omdat ook dit onderdeel was van de overeengekomen clusterprijzen HP. Ook dit is gesteld bij conclusie van antwoord en [eiseres] heeft dit niet gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank het bedrag afwijst.
2.18.
Met betrekking tot de boomboringen overweegt de rechtbank als volgt. De deskundige heeft hierover geen uitspraak gedaan. Kabeltex betwist de verschuldigdheid van 330 meter extra in rekening gebrachte boomboringen en stelt dat [eiseres] nimmer heeft aangegeven waar deze zouden zijn aangebracht. [eiseres] heeft de noodzaak van deze extra meters niet onderbouwd en niet aangegeven waar deze extra meters boomboringen zijn aangebracht. Het bedrag van € 11.547,76 wordt daarom afgewezen.
2.19.
Dan heeft Kabeltex zich nog op het standpunt gesteld dat de door [eiseres] gevorderde € 10.000 voor fase 4 niet kan worden toegewezen, omdat fase 4 niet door [eiseres] is afgerond en opgeleverd. Kabeltex heeft aangevoerd dat zij zelfs meerkosten heeft moeten maken voor het afronden van fase 4.
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 29 november 2024 al overwogen dat € 90.000 verschuldigd is en dat voor de verschuldigdheid van de € 10.000 voor fase 4 het deskundigenbericht van belang is. De deskundige heeft geconcludeerd dat de werkzaamheden grotendeels volledig zijn verricht. Dit moet geacht worden mede betrekking te hebben op fase 4, zodat € 100.000 verschuldigd is wegens oplevering van de 10 fasen.
Ten aanzien van Schagen fase 5-6, 7A, 22 en 23
2.20.
Volgens Kabeltex dient ten aanzien van Schagen fase 5-6, 7A, 22 en 23 nog een correctie te worden toegepast op het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 15.237,17. Er is € 14.141 in rekening gebracht voor extra buis in geul, maar dit was onderdeel van de all-in prijs. [eiseres] heeft op zitting het voorgaande weersproken. Het is niet zo dat niets is afgesproken over het aantal buizen dat tot de graven geul all-in afspraak behoorde. Er is geen partij die zonder iets in rekening te brengen buizen aanlegt, aldus [eiseres] .
Gelet op deze betwisting van [eiseres] , zal de rechtbank geen correctie aanbrengen.
Ten aanzien van overige onderdelen
2.21.
Volgens Kabeltex heeft [eiseres] ten onrechte een bedrag van € 73.514,35 dubbel in rekening gebracht voor kosten voor logistiek, revisie, omnummeren en tekeningen ten aanzien van de overige onderdelen. Volgens Kabeltex mochten deze kosten helemaal niet, ook niet één keer, in rekening worden gebracht. Dit heeft zij ook in de conclusie van antwoord gesteld. [eiseres] heeft ook dit op zitting gemotiveerd betwist, zodat ook dit zal worden toegewezen.
2.22.
Met inachtneming van het voorgaande neemt de rechtbank het oordeel van de deskundige over en maakt dit tot het hare.
Conclusie
2.23.
Voor de vorderingen van [eiseres] betekent het voorgaande het volgende.
2.24.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 29 november 2023 al beslist dat de gevorderde schadevergoedingen van € 1.139.275 en € 147.008 (zie r.o. 5.17) worden afgewezen. De gevorderde betaling van € 100.000 is, gelet op het bepaalde in 2.19, volledig toewijsbaar.
2.25.
Dan is er nog de gevorderde betaling van € 212.456,20 voor de afwikkeling/eindafrekening van de 10 fasen. Dit bedrag bestaat uit € 138.941,31 en € 73.514,35. Kabeltex heeft verweer gevoerd tegen deze posten. Na het deskundigenbericht komt de rechtbank tot het volgende oordeel. Op de € 212.456,20 moet € 60.261,77 en € 36.821,27 in mindering worden gebracht vanwege de ten onrechte in rekening gebrachte engineerkosten en kosten voor boogzinkers door [eiseres] . Verder moet er € 5.154,60 in mindering worden gebracht vanwege het blazen van GLAS-82000-A01 naar Wieringerwaard en € 11.547,76 vanwege ten onrechte in rekening gebrachte kosten voor boomringen. Dit betekent dat er € 99.210,80 toewijsbaar is. Samen met de € 100.000 heeft [eiseres] dus een vordering van € 199.210,80 op Kabeltex.
Kabeltex heeft echter een tegenvordering die zijn kan verrekenen. De deskundige heeft in dat verband geantwoord dat het herstellen en afmaken van de werkzaamheden die niet volledig en/of niet naar behoren zijn verricht € 221.578 bedraagt. Daarbij komt € 86.936,32 aan jaarlijkse schade voor de periode van de levensduur die netwerken zouden hebben. Dit betekent dat Kabeltex een tegenvordering van € 308.514,32 heeft op [eiseres] die zij kan verrekenen met de vordering van [eiseres] op haar.
De conclusie is dus dat in conventie geen bedrag zal worden toegewezen aan [eiseres] .
2.26.
De beoordeling van de verklaringen voor recht over het eigendom van de netwerken T1298 en T13010 heeft de rechtbank eerder aangehouden. Nu [eiseres] geen vordering op Kabeltex heeft, heeft zij geen belang meer bij deze gevorderde verklaringen voor recht. Deze zullen daarom al worden afgewezen.
2.27.
De door [eiseres] gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal eveneens worden afgewezen. Aangezien er geen bedrag wordt toegewezen aan [eiseres] , is er ook geen grondslag voor toewijzing van de gevorderde beslagkosten.
2.28.
In reconventie zijn de vorderingen onder 4.1.I., 4.1.IV., 4.1.VII., 4.1.X. en 4.1.XII. geschorst vanwege het faillissement van [eiseres] . Met betrekking tot de gevorderde verklaringen voor recht onder 4.1 ten aanzien van de vaststelling van de eigendom van de netwerken geldt dat deze zijn komen te vervallen. De vorderingen onder 4.2. over conservatoir beslag zijn al toe- of afgewezen bij tussenvonnis van 29 november 2023.
De proceskosten in conventie
2.29.
[eiseres] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van Kabeltex tot op heden begroot op
griffierecht € 8.519,00
kosten advocaat € 15.249,60 (3,5 punt × € 4.357)
nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld onder de beslissing)
totaal € 23.768,60
De daarover gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing is vermeld.
2.30.
Tevens zal [eiseres] de kosten van de deskundige voor haar rekening moeten nemen. Partijen hebben ieder de helft van het voorschot betaald, dat was voor elk van hen € 13.794,00. Dit betekent dat [eiseres] nu een bedrag van € 13.794,00 moet betalen aan Kabeltex.
De proceskosten in reconventie
2.31.
Omdat het geding in reconventie is geschorst, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren.
De proceskosten in het incident
2.32.
In het vonnis in incident tot voeging van 19 oktober 2022 is de beslissing omtrent de proceskosten aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak. Inmiddels hebben Hollands Kroon en Noordkop hun vorderingen ingetrokken. Zij zullen daarom in de proceskosten van [eiseres] worden veroordeeld. Deze worden begroot op € 563.

3.De beslissing

in conventie
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van Kabeltex, tot op heden begroot op € 23.768,60, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt [eiseres] in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
3.4.
veroordeelt [eiseres] tot betaling aan Kabeltex van de door Kabeltex betaalde helft van de kosten van de deskundige, namelijk een bedrag van € 13.794,00,
3.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
3.6.
schorst de vorderingen onder 4.1.I., 4.1.IV., 4.1.VII., 4.1.X. en 4.1.XII op grond van artikel 29 Fw,
3.7.
wijst de overige vorderingen af,
3.8.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
in het incident
3.9.
veroordeelt Hollands Kroon en Noordkop in de proceskosten van [eiseres] , tot op heden begroot op € 563,
3.10.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.