Uitspraak
:10 april 2025
,wonende te [woonplaats] is de moeder.
1.Het procesverloop
2.De feiten
.Sinds medio april 2021 wonen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het huidige pleeggezin.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De standpunten bij de mondelinge behandeling
6.De beoordeling
.De rechtbank is van oordeel dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te dragen en gezagsbeslissingen in het belang van de kinderen te nemen. De ontwikkelingen die moeder doormaakt zijn positief maar zijn onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. De moeder beschikt niet over de vaardigheden die nodig zijn om de kinderen (goed) te verzorgen en op te voeden en hen een veilige opvoedomgeving te bieden. De moeder heeft laten zien dat zij niet in het belang van de kinderen handelt. Zo heeft [minderjarige 2] nog steeds geen zwemles terwijl hij 14 jaar is en op [wijk] woont, waar een zwemdiploma -naar het oordeel van de rechtbank- essentieel is. De moeder had al veel eerder zwemles moeten regelen voor haar inmiddels 14 jarige zoon. [minderjarige 2] wil heel graag op voetbal, maar ook voetbal -of een andere sport- is niet geregeld door de moeder. Gebleken is dat de moeder een bankrekening voor [minderjarige 1] heeft geopend en er -in elk geval in de beleving van [minderjarige 1] - op heeft aangedrongen dat [minderjarige 1] die rekening activeert. Dit heeft voor spanning en druk bij [minderjarige 1] gezorgd. Daarnaast worden de kinderen belast omdat zij zich ernstig zorgen maken dat zij wellicht bij meerderjarigheid geconfronteerd zullen worden met schulden op hun naam. Hierbij speelt een rol dat de moeder in het verleden misbruik heeft gemaakt van de gegevens van de kinderen, fraude heeft gepleegd en schulden heeft gemaakt op naam van de kinderen. De moeder heeft bij de mondelinge behandeling aangegeven dat zij een paspoort voor de kinderen heeft geregeld. Vast staat echter dat de pleegmoeder niet met de kinderen op vakantie kan omdat zij niet in het bezit is van een id kaart of paspoort voor de kinderen. Ook staat vast dat de moeder geen zorgverzekering voor de kinderen heeft geregeld. Bij de mondelinge behandeling van 14 mei 2024 bij de rechtbank is de kwestie van de ziektekostenverzekering -naast de paspoorten- uitdrukkelijk besproken en heeft de moeder daar toegezegd mee te zullen werken aan een paspoort en een zorgverzekering voor de kinderen. Dat haar hierover nooit iets is verteld, zoals door de moeder verklaard op de onderhavige mondelinge behandeling, is daarom niet juist.
7.De beslissing
,geboren op [geboortedatum 3] 1982 te [geboorteplaats 2] (Suriname) over [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats 1] en over [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats 1] ;