ECLI:NL:RBAMS:2025:2389

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
C/760744 FA RK 24/8438
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming van een voogd in een familiezaken

Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam als voogd te benoemen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen, omdat de moeder niet in staat was om de opvoeding en verzorging op een veilige en stabiele manier te waarborgen. De kinderen, die sinds april 2021 in een pleeggezin verblijven, hebben veel onrust ervaren door de rechtszaken en de spanningen tussen de moeder en de pleegmoeder. De rechtbank concludeerde dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen en dat het in het belang van de kinderen is dat het gezag van de moeder wordt beëindigd. De rechtbank benoemde Jeugdbescherming Regio Amsterdam tot voogd over de kinderen en besloot dat er een bijzondere curator moet worden aangesteld om de financiële positie van de kinderen in kaart te brengen, zodat zij geen nadelige gevolgen ondervinden van de toeslagenaffaire waar de moeder door is getroffen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Amsterdam
Zaakgegevens : C/13/760744 / FA RK 24/8438
datum uitspraak
:10 april 2025
Beschikking op verzoek beëindiging van het ouderlijk gezag
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING AMSTERDAM, hierna te noemen
de Raad, gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen de minderjarige/ [minderjarige 1]
en
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen de minderjarige/ [minderjarige 2] ,
gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
[de moeder]
,wonende te [woonplaats] is de moeder.
[de vader] , wonende te [woonplaats] , is de vader.
De rechtbank merkt de moeder, de minderjarigen en de pleegmoeder, mw. [naam pleegmoeder] , als belanghebbenden aan.
De rechtbank merkt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te [vestigingsplaats] (verder ook: GI) als informant aan.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 28 november 2024, ingekomen bij de griffie op 29 november 2024;
- het verweerschrift met bijlagen van de zijde van de moeder van 17 maart 2025, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
1.2.
De voorzitter heeft op 19 maart 2025 afzonderlijk gesproken met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De voorzitter heeft toestemming van de kinderen gekregen om wat zij hebben verteld, te delen met de aanwezigen op de hierna te noemen mondelinge behandeling.
1.3.
Op 20 maart 2025 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zaak ter mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P. Minkes;;
- de pleegmoeder, mw. [naam pleegmoeder] ;
- mw. [naam 1] namens de Raad;
- mw. [naam 2] namens de GI.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2.
Bij beschikking van de rechtbank van 21 april 2021 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] middels een spoedmachtiging voorlopig onder toezicht gesteld. Bij beschikking van 23 april 2021 zijn de kinderen met spoed uit huis geplaatst. De spoedbeslissingen zijn gehandhaafd bij beschikking van 6 mei 2021. Bij beschikking van 20 mei 2021 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing zijn nadien telkens verlengd, laatstelijk bij beschikking van 14 mei 2024, en lopen tot 20 mei 2025
.Sinds medio april 2021 wonen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het huidige pleeggezin.
2.3.
De GI heeft zich bij brief van 29 november 2024 bereid verklaard om de voogdij over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te aanvaarden.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad heeft verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogd over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te benoemen.

4.Het verweer

4.1.
Het verweer strekt ertoe dat het verzoek van de Raad wordt afgewezen. De moeder is in staat en bereid om de gezagsbeslissingen te nemen die aan haar worden voorgelegd. De moeder stelt samengevat daartoe onder meer dat zij heeft aanvaard dat de kinderen zullen opgroeien bij pleegmoeder. Daarmee biedt zij voldoende duidelijkheid aan de kinderen. Beëindiging van het ouderlijk gezag is gegeven de huidige situatie van de moeder niet passend en niet nodig, aldus de moeder.

5.De standpunten bij de mondelinge behandeling

5.1.
De voorzitter deelt mee dat de kinderen bij het kindgesprek op 19 maart 2025 haar onder meer hebben verteld dat:
-zij duidelijkheid willen dat ze bij mw. [naam pleegmoeder] kunnen blijven wonen;
-zij last van gezagsbeslissingen hebben. De moeder belooft ontzettend veel maar komt wat ze belooft zo goed als niet na. Als ze wat vragen aan de moeder, zoals schoolspullen of nieuwe schoenen, dan gaat ze daar heel moeizaam mee om en blijft ze de aanschaf steeds maar uitstellen;
-de moeder geen toestemming geeft om [minderjarige 2] bij een voetbalvereniging te laten voetballen terwijl hij ontzettend graag prof voetballer wil worden;
-de moeder geen toestemming geeft voor zwemles voor [minderjarige 2] , zij betaalt er niet voor;
-[minderjarige 2] niet samen met de moeder dingen wil doen; hij wil de omgang houden zoals die nu is. Hij wil niet alleen zijn met de moeder; hij gelooft haar niet meer;
- [minderjarige 1] geen uitbreiding van de omgang wil, zij wil niet dat de moeder mee gaat naar school want de moeder snapt niet hoe school in elkaar zit;
- [minderjarige 1] niet nog een keer met de moeder naar de stad wil of gaan zwemmen, dat moet groeien en daar is ze nog niet aan toe;
-de moeder twee weken geleden heeft geprobeerd om een rekening op naam van [minderjarige 1] te openen en dat de moeder haar heeft gevraagd de rekening te activeren waardoor [minderjarige 1] zich onder druk gezet voelde. Ze heeft hier last van gehad;
-de kinderen geen verbetering zien;
-vakanties steeds niet doorgaan en dat zij daar last van hebben;
-ze het wel leuk vinden om bij speciale gelegenheden buiten de omgangsregeling om iets met de moeder te doen, zoals laatst voor een verjaardag.
5.2.
De Raad heeft bij de mondelinge behandeling gepersisteerd bij het verzoek. De Raad heeft onder meer verklaard dat de kinderen dat wat zij tegenover de voorzitter hebben verklaard, ook bij de Raad hebben aangegeven. Er is veel onrust in het leven van de moeder en de kinderen geweest en jeugdbescherming is betrokken geraakt. Jeugdbescherming was al vóór de toeslagenaffaire betrokken geraakt. Toen de moeder gedupeerde werd van de toeslagaffaire, zorgde dit voor extra druk. De onrust die zijn weerslag heeft op de kinderen zal stoppen als het perspectief van de kinderen duidelijk wordt. Met hulp van jeugdbescherming zal er op worden ingezet om het contact tussen de kinderen en de moeder zo goed mogelijk te laten zijn. De moeder is betrokken maar maakte en maakt soms nog keuzes en neemt beslissingen die niet in belang van de kinderen zijn. Een recent voorbeeld is het willen openen van een bankrekening op naam van [minderjarige 1] . Er is de afgelopen maanden een positieve ontwikkeling te zien, de moeder zet zich in om het met de kinderen goed te krijgen. Ook is er minder spanning tussen de moeder en de pleegmoeder. Wat de Raad betreft ligt het woonperspectief van de kinderen niet meer bij de moeder. Wat er geregeld moet worden voor de kinderen moet niet langer afhankelijk zijn van de moeder die soms laat of niet reageert wat voor druk bij de kinderen zorgt. Deze druk door onduidelijkheden moet worden weggegenomen. De verantwoordelijkheid van het nemen van beslissingen moet niet meer bij de moeder worden gelegd. Daarbij moet ook de uitdrukkelijke wens van de kinderen dat de moeder geen zeggenschap meer over hun heeft vanwege de onrust en het niet beschikbaar zijn, worden berokken.
Als de kinderen rust krijgen ontstaat ruimte voor een beter contact met de moeder. De moeder kan haar aandacht dan richten op het contact met de kinderen. Dit contact is en blijft belangrijk want de moeder blijft de moeder. Er moet met milde ogen worden gekeken naar de verwachtingen van de moeder, die heel veel op haar bord heeft gekregen, maar er moet ook worden gekeken naar wat dit betekent voor de kinderen en hoe zij zo goed mogelijk ondersteund kunnen worden. De kinderen geven duidelijk aan dat ze bij de pleegmoeder willen wonen en dat zij voor de te nemen beslissingen niet afhankelijk willen zijn van de moeder. De Raad vindt een gezagsbeëindiging passend nu dit in deze situatie het beste voor de kinderen is. De Raad onderschrijft het belang van de benoeming van een bijzonder curator voor de kinderen om hun financiële positie in kaart te brengen.
5.3.
De moeder heeft onder meer verklaard dat de kinderen voor haar op de eerste plaats komen. Zij geeft aan mee te werken en de bezoeken na te komen. De moeder wilde een bankrekening op naam van [minderjarige 1] openen omdat [minderjarige 1] een bijbaan zou krijgen en daarvoor een bankrekening nodig had. De moeder heeft dit besproken met de begeleidster van Levvel. Omdat [minderjarige 2] via de gemeente gratis zwemles zou kunnen volgen, heeft de moeder hem niet op zwemles willen doen. De moeder was er niet van op de hoogte dat ze de kinderen moest verzekeren voor ziektekosten, maar wil dit direct regelen met hulp van mw. [naam 3] , procesbegeleider bij het Ondersteuningsteam uithuisplaatsingen toeslagenaffaire. De moeder heeft paspoorten voor de kinderen laten maken en die zouden bij de pleegmoeder moeten zijn. Als iets financieel niet haalbaar is, geeft de moeder dat aan bij de kinderen. Bij de spullen voor school lukte het eerst niet, maar dit is inmiddels geregeld. De moeder vraagt zich af waarom zaken niet gecommuniceerd worden richting de kinderen, zoals de zwemles. Desgevraagd deelt de moeder mee dat de kinderen elk € 6.000,- hebben ontvangen vanwege de toeslagaffaire; dit geld heeft de moeder vastgezet op een aparte rekening voor de kinderen. De rekening staat op de naam van de moeder maar zij kan niet bij het geld komen. Mw. [naam 3] helpt de moeder bij haar persoonlijke problematiek. De moeder heeft er geen moeite meer mee dat de kinderen bij pleegmoeder zullen opgroeien.
5.4.
De advocaat van de moeder heeft hierop aangevuld dat wat de kinderen in het gesprek met de voorzitter hebben verklaard, grotendeels niet ziet op gezagsbeslissingen. De situatie is niet zodanig ernstig dat dit tot een gezagsbeëindiging, een ingrijpende maatregel, moet leiden. Het is niet zo dat de moeder het gezag frustreert of niet meewerkt. Het gezag hoort voor haar bij het moederschap. De moeder maakt een ontwikkeling door. Het accepteren dat de kinderen niet bij haar opgroeien is al een immense stap geweest. Er moet worden gekeken hoe deze omschakeling en de positieve ontwikkeling die gaande is, zich ontwikkelen. De moeder heeft een plausibele reactie gegeven op verschillende kwesties, maar kennelijk gaat het mis in de communicatie richting de kinderen. Er is niet veel contact met de gezinsvoogd en de moeder krijgt geen verslagen van de overleggen. Als de communicatie verbetert, zullen gezags-beslissingen ook automatisch beter gaan. Eventueel kan in de beschikking worden opgenomen dat de kinderen kunnen opgroeien bij de pleegmoeder.
5.5.
De pleegmoeder heeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat de kinderen niets weten over het geld dat zij van de overheid hebben gekregen. Het gaat goed met de kinderen, maar als de rechtszaken eraan komen zijn ze uit hun doen. Zo wordt [minderjarige 2] dan superdruk. De kinderen geven vaak aan dat zij bang zijn dat er schulden op hun naam zullen zijn als ze 18 jaar worden. De pleegmoeder benadrukt hoe belangrijk het is dat zwemles en de zorgverzekering voor de kinderen worden geregeld. Ook zou zij heel graag een keer met de kinderen op vakantie willen gaan.
5.6.
De GI heeft aangegeven dat de omgang met de kinderen nu plezierig verloopt en dat er minder stress is in het contact tussen de moeder en de pleegmoeder, wat rustiger is voor de kinderen. Hoewel de moeder positieve stappen zet en er een goede werkrelatie met de moeder is, is er meer nodig. Er is bijvoorbeeld nog steeds geen zorgverzekering geregeld voor de kinderen. Dit punt is bij de vorige zitting bij de rechtbank al besproken, maar het gebeurt vervolgens niet
De kinderen zijn er heel resoluut in dat ze geen uitbreiding van de omgang willen. Als het vertrouwen is hersteld, zal daar opnieuw naar worden gekeken. [minderjarige 1] is vanwege ervaringen in het verleden, bang dat er schulden op haar naam worden gemaakt.
Ook als het gezag wordt beëindigd, zal de moeder verslagen van overleggen blijven ontvangen. Die overleggen zijn er de laatste periode minder geweest. Het uitgangspunt van de GI is dat de moeder bij de overleggen op school aanwezig zal zijn.

6.De beoordeling

6.1.
Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechtbank het gezag van een ouder beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW is voldaan. Er is sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , omdat de moeder niet in staat is de opvoeding en verzorging van deze kinderen op een veilige en stabiele wijze vorm te geven. De kinderen hebben veel meegemaakt en hebben op veel plekken gewoond. De kinderen zijn en worden nog steeds bloot gesteld aan spanningsvolle situaties wat van invloed is op hun ontwikkeling. De kinderen zijn getuige (geweest) van de spanningen tussen de moeder en pleegmoeder en hebben hier last van. De kinderen ervaren onveiligheid in het contact met de moeder. Zo geven zij aan dat de moeder hen wel eens heeft geslagen. De omgangsmomenten zijn spannend voor de kinderen. De moeder is in mei 2024 bij een omgangsmoment erg boos geworden op de kinderen waardoor de kinderen zeer aangedaan en emotioneel zijn geraakt. Dit heeft veel impact op hen gehad en heeft het nog steeds. De moeder zegt dingen tegen de kinderen die een negatieve impact hebben op de band tussen de kinderen en de moeder, op hun stemming en zelfbeeld. Ook geven de kinderen aan dat de moeder veel belooft, maar haar beloftes vaak niet na komt zoals het kopen van schoenen en het regelen van schoolspullen. Dit alles heeft het vertrouwen van de kinderen in de moeder geschaad en is schadelijk voor hun ontwikkeling. Positief is dat bij de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder een ontwikkeling doormaakt en dat de verhouding tussen de moeder en de pleegmoeder is verbeterd. Ook gaat het contact tussen de kinderen en de moeder met minder spanningen gepaard.
6.3
Vanaf april 2021 verblijven de kinderen bij de pleegmoeder en groeien zij goed en veilig op bij haar. De kinderen verkeren echter ook al sinds die tijd, nu vier jaar geleden, in onzekerheid over de plek waar zij mogen opgroeien. Steeds opnieuw worden zij geconfronteerd met de rechtszaken omdat zij steeds opnieuw worden gehoord. De kinderen geven aan hier erg veel last van te hebben. Zij kunnen de onzekerheid die elke rechtszaak weer opnieuw met zich meebrengt eigenlijk niet veel langer meer volhouden. Dit brengt mee dat naar het oordeel van de rechtbank de aanvaardbare termijn waarin van de kinderen verlangd kan worden in onzekerheid te verkeren over de plek waar zij mogen opgroeien, inmiddels ruimschoots is verstreken. Voor de ontwikkeling van de kinderen is het belangrijk dat zij duidelijkheid krijgen over waar zij tot hun meerderjarigheid zullen opgroeien en wie de belangrijke beslissingen over hen zal nemen. Van hen kan niet langer verlangd worden dat zij blijven wachten tot de moeder weer in staat is om haar taak als opvoeder goed uit te voeren. Hieraan doet niet af dat de moeder juist nu erg haar best aan het doen is om haar leven weer goed op de rit te krijgen en daar ook stappen in zet. Er is naar het oordeel van de rechtbank te veel tijd verstreken om de stabiele plek bij de pleegmoeder de kinderen nog af te nemen. Gebleken is dat de pleegmoeder de kinderen een stabiele opvoedomgeving biedt waar zij niet worden belast met volwassenproblematiek. Ook is de pleegmoeder fysiek en emotioneel beschikbaar voor de kinderen. Dat de moeder tijdens de mondelinge behandeling verklaard heeft dat zij accepteert dat de kinderen bij de pleegmoeder zullen opgroeien, maakt het oordeel niet anders.
6.4
De moeder verzet zich tegen een gezagsbeëindiging
.De rechtbank is van oordeel dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te dragen en gezagsbeslissingen in het belang van de kinderen te nemen. De ontwikkelingen die moeder doormaakt zijn positief maar zijn onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. De moeder beschikt niet over de vaardigheden die nodig zijn om de kinderen (goed) te verzorgen en op te voeden en hen een veilige opvoedomgeving te bieden. De moeder heeft laten zien dat zij niet in het belang van de kinderen handelt. Zo heeft [minderjarige 2] nog steeds geen zwemles terwijl hij 14 jaar is en op [wijk] woont, waar een zwemdiploma -naar het oordeel van de rechtbank- essentieel is. De moeder had al veel eerder zwemles moeten regelen voor haar inmiddels 14 jarige zoon. [minderjarige 2] wil heel graag op voetbal, maar ook voetbal -of een andere sport- is niet geregeld door de moeder. Gebleken is dat de moeder een bankrekening voor [minderjarige 1] heeft geopend en er -in elk geval in de beleving van [minderjarige 1] - op heeft aangedrongen dat [minderjarige 1] die rekening activeert. Dit heeft voor spanning en druk bij [minderjarige 1] gezorgd. Daarnaast worden de kinderen belast omdat zij zich ernstig zorgen maken dat zij wellicht bij meerderjarigheid geconfronteerd zullen worden met schulden op hun naam. Hierbij speelt een rol dat de moeder in het verleden misbruik heeft gemaakt van de gegevens van de kinderen, fraude heeft gepleegd en schulden heeft gemaakt op naam van de kinderen. De moeder heeft bij de mondelinge behandeling aangegeven dat zij een paspoort voor de kinderen heeft geregeld. Vast staat echter dat de pleegmoeder niet met de kinderen op vakantie kan omdat zij niet in het bezit is van een id kaart of paspoort voor de kinderen. Ook staat vast dat de moeder geen zorgverzekering voor de kinderen heeft geregeld. Bij de mondelinge behandeling van 14 mei 2024 bij de rechtbank is de kwestie van de ziektekostenverzekering -naast de paspoorten- uitdrukkelijk besproken en heeft de moeder daar toegezegd mee te zullen werken aan een paspoort en een zorgverzekering voor de kinderen. Dat haar hierover nooit iets is verteld, zoals door de moeder verklaard op de onderhavige mondelinge behandeling, is daarom niet juist.
6.5.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het vorenstaande en met inachtneming van de omstandigheden van dit geval, het in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is dat het verzoek van de Raad wordt toegewezen en het gezag van de moeder wordt beëindigd. De rechtbank merkt daarbij nog op dat de toeslagenaffaire de al bestaande problemen heeft verergerd en dat de moeder begrijpelijkerwijs enorm veel stress heeft ondervonden van de situatie waarin zij terecht is gekomen. Dit leidt, gelet op al het vorenstaande, echter niet tot een andere beslissing.
De rechtbank vindt het belangrijk dat het contact tussen de moeder en de kinderen op een veilige manier in stand blijft en zo mogelijk -op termijn- wordt uitgebreid. Duidelijkheid over het perspectief van de kinderen kan ertoe leiden dat er bij hen meer ruimte ontstaat voor een beter contact met de moeder. De moeder zal altijd moeder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] blijven, maar haar rol als moeder zal anders worden ingevuld.
6.6.
Omdat de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden dat een gezags-voorziening over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid BW een voogd over hen te benoemen. Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te [vestigingsplaats] heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. De rechtbank is daarom van oordeel dat Jeugdbescherming Regio Amsterdam, moet worden belast met de voogdij.
6.7.
De rechtbank zal ambtshalve een -op dit gebied gespecialiseerde- bijzondere curator benoemen om samen met een kantonrechter de financiële positie van de minderjarigen in kaart te brengen, zodat zij bij meerderjarigheid geen gevolgen zullen ondervinden van de toeslagenaffaire waar de moeder de dupe van is geworden. Deze beslissing zal in een andere beschikking worden neergelegd, nadat in deze gezagszaak uitspraak is gedaan. De procedure zal separaat van de onderhavige procedure gaan lopen.

7.De beslissing

De rechtbank:
-beëindigt het ouderlijk gezag van [de moeder]
,geboren op [geboortedatum 3] 1982 te [geboorteplaats 2] (Suriname) over [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats 1] en over [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats 1] ;
-benoemt tot voogd over [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats 1] en over [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats 1] de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te [vestigingsplaats] ;
-verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Overmars, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. L. van der Heijden en mr. J. Schoemaker, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman als griffier op 10 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Amsterdam