ECLI:NL:RBAMS:2025:2560

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
13/729062-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van grote sommen geld en onroerend goed via valse stukken

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van grote sommen geld en onroerend goed. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen en onroerende goederen, alsook van het gebruik van valse overeenkomsten. De officier van justitie en de verdediging kwamen tot procesafspraken, waarbij de officier een gevangenisstraf van 66 dagen eiste, met verbeurdverklaring van een woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en ging mee in de voorgestelde straf, rekening houdend met de schending van de redelijke termijn en de procesafspraken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 dagen, met aftrek van voorarrest, en de woning werd verbeurd verklaard. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/729062-17
Datum uitspraak: 25 maart 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1972 te Valdez, [land van herkomst] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 25 maart 2025. Verdachte was hierbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. U.E.A. Weitzel, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S.L.J. Janssen, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de tussen het openbaar ministerie en verdachte op 19 maart 2025 gesloten overeenkomst ten aanzien van de door hen gemaakte procesafspraken.

2.Inleiding

Onderzoek 13Krauwel is gestart naar aanleiding van bevindingen die voortvloeien uit onderzoek in de administratie van administratiekantoor [administratiekantoor] van [persoon 1] . Het gaat hierbij om Cloud-gegevens van dit kantoor en een bij dat kantoor in beslag genomen rode ordner met het rugetiket “Carabali”. In die ordner zijn (financiële) gegevens aangetroffen die in relatie blijken te staan tot verdachte. In dit onderzoek is de verdenking ontstaan dat verdachte zich bezighield met het witwassen van grote geldbedragen en onroerende goederen via offshore-constructies en met gebruikmaking van valse overeenkomsten.

3.Beschuldiging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 25 maart 2025 kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:medeplegen van het gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen van in totaal
€ 7.943.510,- en/of twee woningen en/of twee percelen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 oktober 2019;
feit 2:medeplegen van het voorhanden hebben en/of gebruiken van twaalf valse overeenkomsten in de periode van 5 juni 2010 tot en met 12 november 2019;
feit 3:medeplegen van het gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen van in totaal
€ 838.848,28 in de periode van 1 januari 2009 tot en met 12 november 2019.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ivan dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

4.Procesafspraken

4.1.
Inhoud procesafspraken
De rechtbank heeft kennisgenomen van de tussen de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken. De overeenkomst waarin deze procesafspraken zijn neergelegd is opgenomen als
bijlage II. De procesafspraken houden – kort gezegd en onder andere – in dat de officier van justitie zal eisen dat de ten laste gelegde feiten bewezen worden verklaard, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 66 dagen en verbeurdverklaring van de in beslag genomen woning in Ibiza. De verdediging zal volgens de overeenkomst geen onderzoekswensen indienen en geen bewijsverweren voeren. Beide partijen zijn daarnaast overeengekomen geen hoger beroep in te zullen stellen in het geval de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen partijen gemaakte afspraken.
4.2.
Inhoudelijke behandeling
De rechtbank kan alleen acht slaan op een door de officier van justitie en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die
artikel 6 van het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang, als van een afdoeningsvoorstel deel uitmaakt dat de verdachte afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten.
De procesafspraken zijn op de zitting van 25 maart 2025 besproken met verdachte, in aanwezigheid van zijn raadsman. Verdachte heeft verklaard dat hij volledig achter de gemaakte afspraken staat en dat hij begrijpt welke gevolgen de afspraken hebben wanneer de rechtbank daarin meegaat. De rechtbank heeft uit de verklaringen van verdachte begrepen dat hij zich vrij voelde om zelf te beslissen en zich niet onder druk gezet heeft gevoeld om de procesafspraken te maken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, die gedurende zijn proces steeds is bijgestaan door zijn raadsman, vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie, en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan de procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank heeft zich er bij de inhoudelijke behandeling van vergewist dat de verdachte nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat zij acht kan slaan op de tussen de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken.
Wel heeft de rechtbank een eigen verantwoordelijkheid om antwoord te geven op de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Zowel bij het onderzoek ter terechtzitting als in dit vonnis heeft de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv centraal gestaan. Bij het bepalen van de straf en de motivering daarvan zal de inhoud en doorwerking van de procesafspraken worden besproken.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig de procesafspraken – op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig de procesafspraken – geen bewijsverweren gevoerd.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde. De rechtbank grondt haar beslissing op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit verkorte vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit verkorte vonnis gehecht.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 oktober 2019 in Nederland en/of in Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen van:
- meerdere (girale) geldbedragen van in totaal EUR 1.198.280,00 in relatie tot de woning aan de [adres 1] (Spanje);
- een (giraal) geldbedrag van EUR 124.830,00 in relatie tot de verbouwing van de woning aan de [adres 1] (Spanje);
- meerdere (girale) geldbedragen van in totaal EUR 236.900,00 in relatie tot een perceel aan de [adres 2] (Spanje);
- een (giraal) geldbedrag EUR 133.500,00 in relatie tot een perceel aan de [adres 3] (Spanje);
- een woning aan de [adres 1] (Spanje);
- een perceel aan de [adres 2] (Spanje);
- een perceel aan de [adres 3] (Spanje);
- meerdere (girale) geldbedragen van in totaal EUR 1.000.000,00 in relatie tot twee percelen aan de [adres 2] (Spanje) en [adres 3] (Spanje);
- een (giraal) geldbedrag van EUR 3.150.000,00 in relatie tot een woning aan de [adres 1] (Spanje);
- meerdere (girale) geldbedragen van in totaal EUR 2.100.000,00 in relatie tot een woning aan de [adres 4] (Spanje); en
- een woning aan de [adres 4] (Spanje),
de herkomst heeft verhuld,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hij van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
feit 2
in de periode van 5 juni 2010 tot en met 12 november 2019 in Nederland, en/of in Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, te weten:
- een overeenkomst (investor agreement) tussen:
o [bedrijf 1] en [bedrijf 2] d.d. 3 januari 2011;
o [bedrijf 1] en [bedrijf 3] , d.d. 28 juli 2015;
o [bedrijf 4] en [bedrijf 2] d.d. 25 oktober 2010;
o [bedrijf 4] en [bedrijf 5] d.d. 5 juni 2010; en
o [bedrijf 4] en [bedrijf 3] d.d. 5 juni 2010,
- een overnameovereenkomst (agreement) tussen:
o [bedrijf 1] , [bedrijf 6] en [bedrijf 2] d.d. 31 maart 2015;
o [bedrijf 1] , [bedrijf 7] en [bedrijf 3]
d.d. 25 juni 2016;
o [bedrijf 4] , [bedrijf 6] en [bedrijf 2] d.d. 31 maart 2015;
o [bedrijf 4] , [bedrijf 6] en [bedrijf 3] d.d. 31 maart 2015; en
o [bedrijf 4] , [bedrijf 6] en [bedrijf 5] d.d. 31 maart 2015,
- een samenwerkingsovereenkomst tussen [verdachte] en [persoon 2] d.d. 2 oktober 2010, en
- een overeenkomst (agreement) d.d. 5 juli 2015 en vier overeenkomsten (agreements) d.d. 5 juli 2018, tussen [bedrijf 8] en [bedrijf 4] ,
door het al dan niet via een tussenpersoon (digitaal) overleggen van deze geschriften ter verklaring van (de wijze van) financieringen van de aankoop van een of meerdere onroerende zaken (een perceel dan wel twee percelen en/of een woning dan wel twee woningen) dat is aangekocht in Spanje, dan wel opzettelijk een of meer van voornoemde geschriften heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s) wisten dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik;
feit 3
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 12 november 2019 in Nederland, en/of in Spanje, en/of in Ecuador, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen:
- door in totaal EUR 313.241,00 contant te (laten) storten op de bankrekeningen met nummers [bankrekeningnummer 1] , [bankrekeningnummer 2] , [bankrekeningnummer 3] , [bankrekeningnummer 4] en [bankrekeningnummer 5] op naam van [verdachte] en de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 6] op naam van [verdachte] / [bedrijf 9] en/of de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 7] op naam van [verdachte] en/of [persoon 3] ,
- door in totaal EUR 302.530,00 contant te (laten) storten op de bankrekeningen met nummers [bankrekeningnummer 8] en [bankrekeningnummer 9] op naam van [persoon 3] ,
- contante geldbedragen van in totaal EUR 16.673,48 waarmee betalingen zijn verricht aan de begunstigde [bedrijf 10] (4 transacties) en [bedrijf 11] (5 transacties) en [bedrijf 12] (1 transactie) en [bedrijf 13] (1 transactie) en [bedrijf 14] (1 transactie), waarvan (transactie)bonnen zijn aangetroffen in de woning aan de [adres 5] ,
- een contant geldbedrag van EUR 13.740,00 om een factuur van [bedrijf 15] ( [bedrijf 15] ) mee te (laten) betalen voor de aankoop van een voertuig van het merk Volkswagen, type Golf Plus 1.2TSI 105 PK met kenteken [kenteken] ,
- een of meerdere contante geldbedragen van in totaal EUR 26.180,00 om de aankoop van één horloge van het merk IWC en één horloge van het merk Brequet, mee te (laten) betalen,
- een of meerdere girale geldbedragen van in totaal EUR 80.000,00 (USD 99.438,56), door met gebruikmaking van diverse instanties, te weten Western Union en Banco Bolivariano en Moneygram en Ria en Smallworld en Small World (Banco Guayaquil) en MoneyTans (Banco Guayaquil) en Ria (Bano Guayaquil), en
- een of meerdere girale geldbedragen van in totaal EUR 86.483,80 (USD 115.000,00) te (laten) ontvangen op de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 6] , op naam van [verdachte] en de bankrekening met nummer [bankrekeningnummer 8] op naam van [persoon 3] , afkomstig van een bankrekening met nummer 1750003130 op naam van [verdachte] ,
heeft omgezet,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hij van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.Strafbaarheid van de feiten

De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.Strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

9.Motivering van de straf

9.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 dagen met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht en verbeurdverklaring van de woning die in rubriek 10 wordt omschreven.
9.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich aangesloten bij de eis van de officier van justitie.
9.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals op zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het witwassen van grote sommen geld en onroerend goed, via ingewikkelde constructies en door middel van valse stukken. Witwassen is een ernstig misdrijf, omdat daarmee inkomsten uit misdrijven in het legale betalingsverkeer worden gebracht en vrij uit te geven zijn. Dit heeft een ontwrichtende werking op het financieel en economisch verkeer en de openbare orde, en houdt criminele activiteiten in stand.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 6 februari 2025. Hieruit komt naar voren dat verdachte eerder is veroordeeld. Bij een onherroepelijk vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2022 is verdachte in onderzoek Kythira veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren voor Opiumwetdelicten en gewoontewitwassen. Daarnaast is verdachte in onderzoek 13Lostant bij een niet-onherroepelijk arrest van het gerechtshof Amsterdam van 23 april 2024 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijfendertig maanden voor Opiumwetdelicten.
Strafoplegging
De officier van justitie heeft uitgelegd dat het openbaar ministerie om proceseconomische redenen tot procesafspraken is gekomen. Daarnaast weegt het openbaar ministerie mee dat de redelijke termijn in deze zaak is aangevangen na de aanhouding van verdachte op 12 november 2019 en daarmee is verstreken op 12 november 2021. Ook is in de strafeis rekening gehouden met de twee veroordelingen van verdachte in onderzoeken Kythira en 13Lostand, zoals hierboven genoemd. De veroordelingen hebben tot gevolg dat in deze strafzaak artikel 63 Sr van toepassing is. Dit is voor het openbaar ministerie de reden geweest om tot procesafspraken te komen. Uit de procesafspraken blijkt dat de officier van justitie zonder procesafspraken een gevangenisstraf van meerdere jaren zou hebben geëist. Gelet op voornoemde omstandigheden komt de officier van justitie tot een forse strafkorting en eist zij een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, te weten 66 dagen en met verbeurdverklaring van de woning die in rubriek 10 wordt omschreven.
De rechtbank gaat mee in de voorgestelde straf omdat zij dit, met inachtneming van artikel 63 Sr, de schending van de redelijke termijn en de toegepaste korting gelet op de procesafspraken, een passende straf vindt. Alles afwegende wordt verdachte – overeenkomstig de procesafspraken – veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 dagen, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en verbeurdverklaring van de woning die in rubriek 10 wordt omschreven.

10.Beslag

Onder verdachte is in beslag genomen een onroerend goed, te weten een woning aan de [adres 4] (of anders geschreven [adres 4] ) met kadasternummer [kadasternummer] en [CRU-nummer] .
De rechtbank zal – overeenkomstig de procesafspraken – de woning verbeurdverklaren, omdat met betrekking tot dit onroerend goed het bewezenverklaarde is begaan.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de volgende artikelen:
33, 33a, 47, 57, 63, 225, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 en feit 3
telkens: medeplegen van gewoontewitwassen;
feit 2
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 66 (zesenzestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:de woning aan de [adres 4] (of anders geschreven [adres 4] ) met kadasternummer [kadasternummer] en [CRU-nummer] .
Heft ophet – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis, welk bevel apart is opgesteld.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R.J. van Wel, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en N. Versteeg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B. Ketelaers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 maart 2025.
[...]