ECLI:NL:RBAMS:2025:2583

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
11387628 \ CV EXPL 24-14122
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten in incassozaken met betrekking tot energieaansluitingen

In deze zaak heeft Stedin Netbeheer B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voor het betalen van buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 75,-. De procedure is gestart met een dagvaarding op 24 oktober 2024. Stedin stelt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gebruik maken van een energieaansluiting zonder een leveringsovereenkomst te hebben afgesloten. Op de dag van ontvangst van de dagvaarding hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] alsnog een overeenkomst gesloten, maar Stedin heeft haar eis verminderd en vordert nu alleen de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin voldoende bewijs heeft geleverd van de verstuurde aanmaningen en dat de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke kosten terecht is. De kantonrechter heeft de vordering van Stedin toegewezen en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de gevorderde kosten. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van Stedin begroot op € 342,99, te vermeerderen met de kosten van betekening. Het vonnis is uitgesproken op 15 april 2025 door mr. A.P. Ploeger.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11387628 \ CV EXPL 24-14122
Vonnis van 15 april 2025
in de zaak van
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Stedin,
gemachtigde: Syncasso Amsterdam B.V.,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

en
2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 oktober 2024, met producties,
- de e-mail van [gedaagde 1] van 7 november 2024,
- de e-mail van [gedaagde 1] van 6 december 2024,
- de conclusie van repliek, met producties.
1.2.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen conclusie van dupliek genomen. Vervolgens is er een datum voor vonnis bepaald.

2.De kern

2.1.
Stedin heeft een aansluiting voor energie in het pand aan de [adres]
(hierna: de garage). [gedaagde 1] en [gedaagde 2] maken gebruik van de garage. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben volgens Stedin voor het gebruik van de aansluiting geen leveringsovereenkomst afgesloten, terwijl zij wel energie afnemen via de aansluiting van Stedin. Stedin vorderde daarom dat de kantonrechter zou bepalen dat Stedin de energietoevoer zelf mocht afsluiten en dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de kosten daarvan moesten vergoeden.
2.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben op de dag dat zij de dagvaarding ontvingen (alsnog) een leveringsovereenkomst gesloten. Stedin heeft vervolgens haar eis verminderd en eist in deze procedure alleen nog betaling van € 75,- aan buitengerechtelijke kosten en de kosten van deze procedure. Het verweer van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] slaag niet. De kantonrechter wijst de vorderingen van Stedin toe.

3.De beoordeling

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de brieven ontvangen
3.1.
Stedin stelt meerdere brieven te hebben verstuurd naar het adres van de garage, het voormalige woonadres en het huidige woonadres van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met het verzoek om een leveringsovereenkomst te sluiten. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten dat zij deze brieven hebben ontvangen. Stedin heeft de brieven overgelegd en heeft haar stelling bij repliek onderbouwd door te verwijzen naar de aanvraag voor verwijdering van de elektra aansluiting die [gedaagde 1] op 14 december 2023 heeft ingediend via [internetsite] .
3.2.
Volgens Stedin blijkt uit die aanvraag dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de brieven – waarin wordt gewezen op de mogelijkheid om de aansluiting te verwijderen via [internetsite] – wel hebben ontvangen. Stedin stelt daarnaast dat zij naar aanleiding van de aanvraag contact heeft gehad met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en dat de aansluiting uiteindelijk niet is verwijderd omdat de offerte door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onbetaald is gelaten. Een en ander is door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] – die niet meer gereageerd hebben – niet weersproken, zodat vast komt te staan dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de brieven hebben ontvangen.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten € 75,- aan buitengerechtelijke kosten te betalen
3.3.
Stedin vordert vergoeding van de buitengerechtelijke kosten die zij gemaakt heeft ter hoogte van € 75,-. Stedin baseert haar vordering op de situatie dat er geen contract was gesloten met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . De kantonrechter zal moeten beoordelen of Stedin werkzaamheden heeft verricht die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op de gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. [1]
3.4.
Uit de stukken blijkt dat Stedin meerdere aanmaningen heeft gestuurd naar de garagebox en naar het oude/nieuwe adres van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . Stedin heeft daarmee voldoende onderbouwd dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. De kantonrechter acht de gevorderde kosten van € 75,- redelijk. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden dan ook toegewezen.
3.5.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten de proceskosten betalen.
3.6.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Stedin worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 112,99
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 80,00 (2 punten x €40,00)
- nakosten € 20,00 (plus de kosten van
betekening)
Totaal
342,99

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan Stedin een bedrag te betalen van:
- € 75,00 aan buitengerechtelijke kosten,
4.2.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Stedin begroot op € 342,99, te vermeerderen met de kosten van betekening, te betalen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 15 april 2025.
64183

Voetnoten

1.Rapport BGK-integraal, p. 14.