ECLI:NL:RBAMS:2025:2594

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
11281870 \ CV EXPL 24-11184
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen Stichting De Roode Bioscoop en Beuys Joseph B.V. over de rechtsgeldigheid van de opzegging van de huurovereenkomst en ontruimingstermijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting De Roode Bioscoop en Beuys Joseph B.V. De verhuurder, Beuys Joseph, heeft de huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte waarin De Roode Bioscoop is gevestigd, rechtsgeldig beëindigd. Echter, de kantonrechter heeft bepaald dat De Roode Bioscoop het pand niet per direct hoeft te ontruimen. Dit is het gevolg van een verzoekschriftprocedure op basis van artikel 7:230a BW, dat ontruimingsbescherming biedt. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn verlengd tot 1 oktober 2025.

De procedure begon met een dagvaarding van De Roode Bioscoop, die vorderde dat de opzegging door Beuys Joseph niet leidde tot beëindiging van de huurovereenkomst. Beuys Joseph voerde verweer en stelde een tegenvordering in tot ontruiming van het gehuurde. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 maart 2025, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter heeft de vorderingen van De Roode Bioscoop afgewezen en de tegenvordering van Beuys Joseph eveneens afgewezen, waarbij de proceskosten tussen partijen werden gecompenseerd.

De kantonrechter oordeelde dat de opzegging door Beuys Joseph tijdig en rechtsgeldig was, en dat er geen sprake was van misbruik van recht. De Roode Bioscoop had geen recht op de gevorderde verklaring voor recht, en de vordering om het gebruik van de handelsnaam te staken werd ook afgewezen. De beslissing om de ontruimingstermijn te verlengen tot 1 oktober 2025 biedt De Roode Bioscoop enige ademruimte om de situatie te heroverwegen.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11281870 \ CV EXPL 24-11184
Vonnis van 22 april 2025
in de zaak van
STICHTING DE ROODE BIOSCOOP,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: De Roode Bioscoop,
gemachtigde: mr. C.F.J.M. Nelemans,
tegen
BEUYS JOSEPH B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Beuys Joseph,
gemachtigde: mr. B.M.B. Gruppen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 augustus 2024 met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord van 28 oktober 2024 tevens eis in reconventie met bijlagen,
  • het tussenvonnis van 12 november 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald;
  • de dagbepaling; en
  • het antwoord in reconventie van 14 maart 2025 met bijlagen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 maart 2025, gelijktijdig met de mondelinge behandeling van de verzoekschriftprocedure met zaaknummer 11371365. Namens De Roode Bioscoop waren de heer [naam 1] (penningmeester) en mevrouw [naam 2] (voorzitter) aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Beuys Joseph was de heer [naam 3] (bestuurder) aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken. De mondelinge behandeling is onderbroken voor het onderzoeken van een mediationtraject. Er is vervolgens om een vonnis gevraagd en daarvoor is een datum bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen (de rechtsvoorgangers) van partijen is een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2.
In artikel 1.2 van de huurovereenkomst is overeengekomen dat het gehuurde uitsluitend mag worden gebruikt als theater. Daarnaast zijn in de huurovereenkomst de algemene bepalingen ROZ kantoorruimte en overige bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230A Burgerlijk Wetboek, versie 2003, van toepassing verklaard (hierna: de algemene bepalingen).
2.3.
De huurovereenkomst is ingegaan op 1 oktober 2004 en wordt vervolgens voortgezet worden voor aansluitende perioden van telkens vijf jaar. Artikel 3.3 van de huurovereenkomst vermeld dat de huurder en verhuurder kunnen opzeggen tegen het einde van de vijfjaarstermijn met inachtneming van een opzegtermijn van 12 maanden.
2.4.
Sinds 29 juni 2010 is een aan Beuys Joseph gelieerde rechtsvoorganger eigenaar van het gehuurde geworden. Er is op 26 juli 2010 een allonge overeengekomen tussen partijen waarin een vaste huurprijs van € 1.000,00 per maand (zonder indexatie) is vastgesteld.
2.5.
Vanaf 2019 is een samenwerking ontstaan met het naastgelegen café/restaurant Theatercafé Spinoza B.V. (hierna: Spinoza), handelend onder de naam Roode Remise. De bestuurder van Beuys Joseph is tevens de bestuurder van Spinoza.
2.6.
Per brief van 15 april 2023 heeft Beuys Joseph de huurovereenkomst opgezegd tegen 1 juli 2024. Vervolgens heeft de gemachtigde van Beuys Joseph per brief van 28 maart 2024 de einddatum gecorrigeerd naar 30 september 2024.
2.7.
Op 15 augustus 2023 heeft Beuys Joseph de handelsnaam De Roode Bioscoop gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau.
2.8.
Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft De Roode Bioscoop, op 24 oktober 2024, bij deze rechtbank een verzoekschrift ex artikel 7:230a Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ingediend. Dit verzoek strekt (subsidiair) tot verlenging van de ontruimingstermijn.

3.De vordering en tegenvordering

3.1.
De Roode Bioscoop vordert - samengevat – een verklaring voor recht dat de opzegging van 15 april 2023 door Beuys Joseph niet heeft geleid tot de beëindiging van de huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde. Daarnaast vordert zij dat Beuys Joseph en Spinoza wordt bevolen het gebruik van de handelsnamen Roode Bioscoop, Roode Remise en Roode Plein, te staken op verbeurte van een dwangsom. Volgens De Roode Bioscoop is er sprake van een artikel 7:290 BW bedrijfsruimte waardoor Beuys Joseph geen rechtsgeldige opzegging heeft gedaan.
3.2.
Beuys Joseph voert verweer tegen de vorderingen en stelt een tegenvordering in. Volgens Beuys Joseph is de huurovereenkomst beëindigend en verblijft De Roode Bioscoop zonder recht en titel in het gehuurde. Zij vordert – kort weergegeven - ontruiming van het gehuurde.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vanwege de samenhang van de vordering en de tegenvordering zullen deze gezamenlijk worden behandeld.
Huurregime
4.2.
Om te bepalen welk huurregime op de huurovereenkomst van toepassing is, is bepalend wat huurder en verhuurder, mede gelet op de inrichting van het gehuurde, bij het sluiten van de huurovereenkomst omtrent het gebruik van het gehuurde voor ogen heeft gestaan. De partijbedoeling bij aanvang van de huurovereenkomst blijkt voldoende uit de huurovereenkomst, namelijk een theater met een ondersteund café. Dat, zoals De Roode Bioscoop stelt, er sprake is van een gemengde overeenkomst, omdat het café een zelfstandige functie heeft, is niet aannemelijk geworden. De handgetekende plattegrond in bijlage 8 van de dagvaarding waarin de voorste ruimte van het gehuurde als ‘cafe’ wordt bestempeld, is niet voldoende om die conclusie te rechtvaardigen, al was het maar omdat diezelfde ruimte in de als productie 3 bij het verweer overgelegde plattegrond van het gehuurde wordt beschreven als ‘foyer’. Bovendien heeft De Roode Bioscoop ter zitting toegelicht dat de voorste ruimte van het gehuurde waarin de bar gelegen is weliswaar dagelijks geopend is en dat iemand die binnen zou komen lopen dan iets zou kunnen bestellen, maar dat maakt van deze ruimte nog geen zelfstandige horecagelegenheid, Daarvoor is nodig dat De Roode Bioscoop zich ook als zodanig naar het publiek presenteert. Dat daarvan sprake is, is niet gebleken. Geoordeeld wordt dat de voorste ruimte van het gehuurde niet dienst doet als een zelfstandige horecagelegenheid, maar dat deze horeca ondersteunend is aan het theater. Het huurregime op grond van artikel 7:290 BW is daarom niet van toepassing.
Opzegging huurovereenkomst
4.3.
Omdat er geen sprake is van een artikel 7:290 BW bedrijfsruimte zijn de bepalingen in de huurovereenkomst en de algemene bepalingen met betrekking tot de opzegging van de huurovereenkomst van toepassing. Op grond van artikel 3.2 van de huurovereenkomst konden zowel de huurder als de verhuurder uiterlijk op 30 september 2023 de huurovereenkomst opzeggen. Beuys Joseph had aanvankelijk op 15 april 2023 de huurovereenkomst opgezegd per 1 juli 2024, maar heeft dit later op 28 maart 2024 geconverteerd naar de juiste einddatum van 30 september 2024. De Roode Bioscoop stelt dat er tegen de onjuiste datum is opgezegd omdat Beuys Joseph alleen op 30 september 2023 mocht opzeggen. Dit standpunt wordt niet gevolgd omdat aan de algemene rechtsregel voor conversie is voldaan en uit de huurovereenkomst niet volgt dat er alleen op 1 dag in de 5 jaar een opzegging kan worden gedaan door partijen. Een dergelijke uitleg van de overeenkomst is niet alleen in strijd met de redelijkheid en billijkheid, maar ook taalkundig onjuist; de toevoeging van het woord ‘uiterlijk’ brengt immers tot uitdrukking dat ook in de periode vóór 30 september 2023 rechtsgeldig opgezegd kon worden tegen 30 september 2024.
Bovenstaande brengt met zich mee dat de opzegging door Beuys Joseph tijdig en rechtsgeldig is gedaan, waardoor de huurovereenkomst op 30 september 2024 is geëindigd.
Misbruik van recht
4.4.
De Roode Bioscoop stelt subsidiair dat, indien er sprake is van een rechtsgeldige opzegging, Beuys Joseph misbruik heeft gemaakt van zijn opzegbevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW of dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid overeenkomstig artikel 6:246 BW onaanvaardbaar is. De kantonrechter volgt De Roode Bioscoop hierin niet en stelt voorop dat in de huurovereenkomst is vastgelegd dat zowel de huurder als de verhuurder de huurovereenkomst kunnen opzeggen aan het eind van de vijfjaarstermijn, mits de opzegtermijn van 12 maanden in acht wordt genomen. Een reden voor opzegging hoeft niet te worden gegeven.
De Roode Bioscoop heeft een verklaring van [naam 4] (productie 11) in het geding gebracht waarin zij aanvoert dat Van Buren deel wil uitmaken van het bestuur van De Roode Bioscoop en dat hij de artistiek directeur wil ontstaan. Ter zitting heeft Van Buren deze verklaring gemotiveerd betwist omdat hij aanvoert dat hij geen ambitie om een theater te voeren en geen mening heeft over de artistieke leiding van het theater. Zijn doel is het behoud van het theater als gebouw met historie en hiermee overeenstemmende activiteiten. Wel is duidelijk geworden dat het niet botert tussen Van Buren en de artistiek directeur van De Roode Bioscoop. Beuys Joseph wenst een betere samenwerking tussen het theater en de door hem geëxploiteerde horecaonderneming De Roode Remise verderop in de straat. Dat die samenwerking niet van de grond komt wijt hij aan het bestuur van De Roode Bioscoop. Hoewel het te betreuren is dat Van Buren een mediation gericht op het herstel van de relatie uit de weg gaat, staat het hem als ondernemer vrij om de exploitatie van het theater aan een ander te gunnen. Daarmee valt dan ook niet in te zien dat de opzegging in strijd is met de eisen van de redelijkheid en billijkheid of dat Beuys Joseph misbruik heeft gemaakt van haar opzeggingsbevoegdheid.
Concluderend
4.5.
Gelet op bovenstaande zal de vordering van De Roode Bioscoop met betrekking tot de verklaring voor recht dat de opzegging niet heeft geleid tot de beëindiging worden afgewezen.
Gebruik handelsnaam
4.6.
Spinoza heeft de handelsnaam Roode Bioscoop, samen met de handelsnamen Eetcafé Spinoza, Theatercafé Spinoza B.V., Roode Remise, Roode Dorp en Roode Plein ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Hieruit volgt echter niet dat zij deze handelsnaam ‘voert’ in de zin van de Handelsnaamwet. Niet weersproken is dat Spinoza slechts onder haar handelsnaam De Roode Remise deelneemt aan het economisch verkeer. Wat daar verder ook van zij, een vordering op grond van overtreding van de Handelsnaamwet zal ingesteld moeten worden tegen Spinoza. Dat ook Beuys Joseph als bestuurder van Spinoza aansprakelijk is, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Welk persoonlijk ernstig verwijt er in de richting van Beuys Joseph kan worden gemaakt is niet onderbouwd. De enkele vrees dat Spinoza geen zekerheid biedt, is daarvoor onvoldoende. Dit betekent dat de hoge drempel voor het aannemen van aansprakelijkheid van de bestuurder niet wordt gehaald. De vordering om Beuys Joseph te bevelen het gebruik van de handelsnaam te staken zal daarom worden afgewezen.
Ontruiming van het gehuurde
4.7.
Als gevolg van het door De Roode Bioscoop ingediende verzoekschriftprocedure op grond van artikel 7:230a BW wordt de tegenvordering van Beuys Joseph om De Roode Bioscoop te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde in deze procedure afgewezen en wordt verwezen naar de beschikking van vandaag in die procedure.
Proceskosten
4.8.
Omdat beide partijen ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
5.1.
wijst de vorderingen van De Roode Bioscoop af,
In reconventie
5.2.
wijst de vorderingen van Beuys Joseph af,
In conventie en reconventie
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Bilderbeek, kantonrechter, bijgestaan door mr. H. Heida, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025.