Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2] , handelend onder de naam [handelsnaam] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de stichting Ymere een kort geding aangespannen tegen [gedaagde 1] en haar bewindvoerder, met als doel de ontruiming van de woning van [gedaagde 1] vanwege ernstige overlast. De procedure begon met een dagvaarding op 18 maart 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 april 2025. Ymere heeft gesteld dat [gedaagde 1] tekortschiet in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst door overlast te veroorzaken, zowel zelf als door haar bezoekers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] onder bewind is gesteld en dat de bewindvoerder als formele procespartij moet worden aangemerkt. Hierdoor is Ymere niet-ontvankelijk in haar vordering tegen [gedaagde 1]. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering tegen de bewindvoerder, gezien de aanhoudende overlast en de klachten van andere bewoners. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontruiming van de woning moet worden toegewezen, met een ontruimingstermijn van vier weken. De bewindvoerder is veroordeeld in de proceskosten van Ymere, die in totaal € 1.035,42 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 17 april 2025.