Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Op 15 september 2016 is [gedaagde] de woning aan de [adres 2] van zijn benedenbuurvrouw, (…), via vernieling van haar balkonraam binnengedrongen heeft een aantal eigendommen van haar beschadigd en de woning achtergelaten met bloedsporen.”
Artikel 7: verplichtingen huurder/verbodsbepalingen
- het veroorzaken van geluidsoverlast
- het uiten van intimidaties of bedreigingen
- (…)”
compulsieve obsessie” met hem heeft en dat zijn bovenburen zijn leven in de woning willen verwoesten en hem uit de woning willen verjagen. In diezelfde periode hebben de bovenburen meerdere keren bij Eigen Haard geklaagd vanwege overlast veroorzaakt door [gedaagde] . Het gaat daarbij, naast het aan de voordeur verschijnen, om herhaaldelijk achtervolgen, “
boos en bedreigend” in de ogen van de buurvrouw kijken en de vrije doorgang uit de lift blokkeren.
ACT: vanaf 2009 betrokken bij meneer. Zij hebben het idee dat een Nieuwe Kans lastig wordt. (…) Door zijn prikkels en hallucinaties raakt hij snel overstuur. Bij verplaatsen naar een andere woning met buren, zal hetzelfde gebeuren. Er moet naar een vrijstaand huis worden bekeken. Dat is in [woonplaats] niet mogelijk. Eigen Haard: Er zijn geen ‘prikkel arme’ woningen in [woonplaats] .”
- “
- U laat de mede lift gebruikers, met rust en staart deze niet opdringerig aan
- U gaat op een respectvolle manier om met u buren, en medebewoners in het complex.
- De geuren die u ruikt en overlast die ervaart wordt niet veroorzaakt door u buren, u spreekt hen hier dan ook niet op aan.
Heeft u last van overlast meldt u dit bij u begeleider of bij Eigen Haard.”
Zodra er nieuwe overlast meldingen over dhr. [gedaagde] worden ontvangen zal de procedure Einde Interventie zonder laatste kans beleid worden gestart.”
GGD geeft aan dat het voor het eerst is dat meneer een opening geeft in de zin dat de problemen die hij ervaart bij hemzelf liggen”, “
GGZ geeft aan dat meneer moeilijk zal slagen in de Maatschappelijke opvang” en “
weinig kans van slagen heeft binnen de GGZ opvang”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
bedreigende buur” tweemaal aan de voordeur is geweest. Op 7 juli 2022 volgde de melding dat [gedaagde] om twee uur ’s nachts hard op de deur bonkte en rare dingen schreeuwde. Op 22 mei 2024 is opnieuw melding gedaan door de bovenburen dat [gedaagde] op de deur klopte en op de bel drukte, er dreigend bleef staan, maar niet praatte. Op 3 maart 2025 heeft [gedaagde] geprobeerd de woning van de bovenburen binnen te dringen. De bovenburen hebben toen de politie gebeld en zij voelen zich niet veilig in deze woonsituatie. Na dit incident hebben de betrokken (hulp)instanties ingestemd met een ‘einde interventie zonder laatste kans’. De situatie zal op korte- en lange termijn niet verbeteren, aldus steeds Eigen Haard.
levensbedreigende” situatie. Daarbij heeft Eigen Haard ter zitting verklaard dat de bovenburen in ieder geval zullen verhuizen, óók indien [gedaagde] de woning zou verlaten. Ten slotte is niet gesteld noch gebleken dat er klachten van andere omwonenden over [gedaagde] zijn, die de vordering zouden (kunnen) onderbouwen. Niet valt uit te sluiten dat op 3 maart 2025 sprake was van een situatie beperkt tot slaan en/of schoppen tegen de voordeur. Dat een dergelijke situatie in strijd is met de gemaakte afspraken kan – zoals aangekondigd in de sommatiebrief van 8 juli 2024 aan [gedaagde] – aanleiding kan zijn voor Eigen Haard om een juridische procedure te starten om de huurovereenkomst te beëindigen, maar maakt nog niet dat sprake is van een spoedeisend belang bij die procedure. De voorgaande omstandigheden doen af aan het spoedeisend karakter van de vordering.