ECLI:NL:RBAMS:2025:2790

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
1302832425
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot Bulgaarse detentieomstandigheden

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Bulgaarse onderdaan op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De officier van justitie had op 3 februari 2025 verzocht om de behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd door de Bulgaarse autoriteiten op 21 juli 2023. De opgeëiste persoon, geboren in 1989 in Bulgarije, was niet aanwezig tijdens de zitting, maar zijn raadsman was wel aanwezig, hoewel hij niet gemachtigd was om namens de opgeëiste persoon te spreken. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB beoordeeld op basis van de relevante wetgeving, waaronder artikel 12 van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering niet geweigerd kan worden op basis van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW, ondanks dat er twijfels waren over de detentieomstandigheden in Bulgarije. De rechtbank heeft echter een individuele garantie ontvangen van de Bulgaarse autoriteiten, waarin werd bevestigd dat de opgeëiste persoon in humane omstandigheden zou worden gedetineerd. De rechtbank concludeert dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling en dat de overlevering kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat aan de eisen van artikel 2 OLW is voldaan en er geen andere weigeringsgronden zijn.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/028324-25
Datum uitspraak: 15 april 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 3 februari 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 juli 2023 door
the Regional Prosecutor’s Office, town of Gabrovo, Bulgarije, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] (Bulgarije),
laatst opgegeven adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 15 april 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De raadsman, mr. L.J. Woltring, advocaat in Haarlem, was aanwezig, maar heeft ter zitting verklaard niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens de opgeëiste persoon het woord te voeren.
De rechtbank heeft op de zitting van 15 april 2025 het onderzoek gesloten en direct mondeling uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt de schriftelijke uitwerking hiervan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Bulgaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
judgment No.27 van 13 mei 2022
in Public Criminal Case No. 156/2021 of the Regional Court of the town of Gabrovo.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van drie jaar, door de opgeëiste persoon nog geheel te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [2]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan. [3]
Uit de (ongedateerde) aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat de advocaat van de opgeëiste persoon tegen het vonnis van
the Regional Court of the town of Gabrovovan 13 mei 2022 hoger beroep heeft ingesteld en dat op 19 december 2022 ‘
the judgment entered into force (…) after it had been confirmed in relation to [opgeëiste persoon] bij the higher court’. Gelet daarop zal de rechtbank de procedure in hoger beroep toetsen aan artikel 12 OLW.
Uit het EAB en de beschikbare aanvullende informatie blijkt niet of de opgeëiste persoon aanwezig is geweest bij de zitting in hoger beroep dan wel of hij in hoger beroep is vertegenwoordigd door een gemachtigd advocaat. De aflopende beslistermijn biedt geen ruimte om hierover vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De rechtbank kan niet vaststellen dat één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden aan de orde is. Evenmin is een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW verstrekt. Gelet daarop kan de overlevering worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
De opgeëiste persoon was ervan op de hoogte dat er een strafproces tegen hem liep. Hij is namelijk op de zitting in eerste aanleg aanwezig geweest en heeft – via zijn gemachtigde advocaat – hoger beroep ingesteld. Voor zover de opgeëiste persoon niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces dat tot dit arrest heeft geleid, is hij op zijn minst kennelijk onzorgvuldig geweest door zich niet te informeren over het verdere verloop van de door hemzelf geïnitieerde procedure in hoger beroep. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het toestaan van de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon oplevert.

4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

5.Artikel 11 OLW; Bulgaarse detentieomstandigheden

De rechtbank heeft op grond van de
Public statementvan het
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). [4] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [5] Dit geldt eveneens ten aanzien van het CPT-rapport van 18 oktober 2022. [6]
Bij brief van 17 maart 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit ten aanzien van de opgeëiste persoon de volgende individuele garantie verstrekt:
“1. Plamen [opgeëiste persoon] will be accomodated in the prison in Lovech after his surrender and during the execution of the punishment "imprisonment”
2. There he will have a "private space" (excluding sanitary facilities) of at least 4 sq.m.
3. The heating of the buildings and the rooms in them shall be provided by a steam plant. The sanitary facilities shall have constant running water with facilities provided for hair grooming and shaving, hand and foot hygiene, and bathing. Personal and bed linen shall be changed at least once a week. A hot meal is provided three times a day, prepared in the prison kitchen. It is possible to purchase additional foodstuffs from the prison store. There is daily access to medical specialist and emergency services are available if necessary. A hospital ward for pulmonary diseases and a psychiatric ward were built at the prison. Exercise facilities have been built in the outdoor areas. As regards "targeted activities", tournaments are organised in chess, backgammon, table tennis, football, volleyball, athletics, etc. Religious support is provided for different faiths. The inmates are involved in various programmes - for drink-driving, drug addiction, anger management, thinking skills. Educational programs are conducted, such as "first aid", "fruit growing", "social skills and active behaviour at the labour market." The prison has a school from 1st to 12th grade for the acquisition of education.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [7]
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat met de verstrekte detentiegarantie
voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Bulgaarse penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door deze garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon.
Gelet op het voorgaande staat artikel 11 OLW niet in de weg aan het toestaan van de overlevering van de opgeëiste persoon.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 7 en 12 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Prosecutor's Office, town of Gabrovo,Bulgarije voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. B. van Galen en J.E. van Bruggen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.F.A. Reuvekamp, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 15 april 2025.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
3.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (
4.Zie HvJ EU 5 april 2016, ECLI:EU:C:2016:198, punten 88-90 en o.a. rb. Amsterdam 28 november 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1269.
5.Rb. Amsterdam 11 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1097.
6.Rb. Amsterdam 27 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6217.
7.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.