Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,
1.de vennootschap onder firma [naam vof] ,
DE GEZAMENLIJK ERFGENAMEN VAN [erflater],
3.
[gedaagde 3] BV,
1.De procedure
2.De feiten
€ 180.000 met een rentevaste periode van 10 jaar en een rente van 1,31%. Hierbij zou de lopende financiering bij Nationale Nederlanden worden vervangen. Verder staat in de offerte dat Hypotrust verhuur niet toestaat. [eiser] is akkoord gegaan met dit aanbod.
Maandag komt de offerte !! Komt (eindelijk ) goed – ( met mooie rentes )”
€ 575.000 hadden een rentevaste periode van tien jaar, met een rente van 3,07% of 3,22%. Het vierde leningdeel voor € 9.000 had een rentevaste periode van één maand met een rente van € 1,65%. Daarnaast kende het aanbod een overbruggingshypotheek van € 144.000, met een looptijd van één jaar en een rente van 2,84%.
3.Het geschil
- i) de VOF heeft de geldigheid van het renteaanbod oktober 2021 laten verstrijken, terwijl [eiser] alle benodigde documenten op tijd had aangeleverd;
- ii) de VOF had de afgesloten overbruggingshypotheek voor de woning in [plaats] niet moeten adviseren, want die hypotheek is gelet op de wensen van [eiser] niet passend; en
- iii) de VOF had niet moeten adviseren om de bestaande hypotheek bij Nationale Nederlanden over te sluiten naar Hypotrust, omdat [eiser] daardoor veel hogere maandlasten heeft en de bestaande woning niet kan verhuren.
4.De beoordeling
5.De beslissing
28 mei 2025voor akte door [eiser] , zoals overwogen in rechtsoverweging 4.17, waarna de VOF daarop mag reageren,