Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht München op 14 november 2024. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die op dat moment gedetineerd was. De behandeling van het EAB vond plaats op 20 maart 2025, waarbij de officier van justitie, mr. A. Keulers, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, en een tolk in de Roemeense taal. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn in Duitsland strafbaar en zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de OLW, te weten oplichting. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een feit dat in Nederland ook strafbaar is, waardoor een onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig is. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.J.R.M. Vermolen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.