ECLI:NL:RBAMS:2025:2921

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
3 mei 2025
Zaaknummer
13/019702-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake Grieks verzoek tot aanvullende toestemming ex artikel 14 OLW

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenbeslissing genomen in een zaak betreffende een Grieks verzoek om aanvullende toestemming op basis van artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie bij de rechtbank op 11 juli 2023 en betreft de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon niet op de juiste wijze is gehoord over het verzoek tot aanvullende toestemming, aangezien dit niet door een rechter, maar door de gevangenisdirecteur is gebeurd. Bovendien is niet gebleken dat de overgeleverde persoon bijgestaan is door een advocaat tijdens dit verhoor.

De rechtbank heeft eerder, in een tussenbeslissing van 20 juli 2023, de Griekse autoriteiten verzocht om de overgeleverde persoon met volledige eerbiediging van zijn verdedigingsrechten te horen. In een e-mail van 20 februari 2024 hebben de Griekse autoriteiten aangegeven dat de overgeleverde persoon al eerder is gehoord, maar de rechtbank kan niet uitsluiten dat de Griekse autoriteiten niet op de hoogte waren van de eerdere tussenbeslissing. De rechtbank heeft daarom besloten om de uitvaardigende justitiële autoriteit nogmaals te verzoeken om de overgeleverde persoon in de gelegenheid te stellen om zijn opmerkingen en bezwaren met betrekking tot de aanvullende toestemming naar voren te brengen bij een rechter, met volledige eerbiediging van zijn verdedigingsrechten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/019702-23
Datum beslissing: 2 april 2025
TUSSEN-
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 11 juli 2023, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door de Officier van justitie bij het Hof van Beroep (
Eisaggeleas Efeton) verbonden aan het Parket van het Hof van Beroep van Thessaloniki (
Eisaggelia Efeton Thessalonikis), Griekenland, op 30 december 2022 en betreft:
[de overgeleverde persoon]
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] (Griekenland)
thans gedetineerd in Griekenland
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn niet toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Bij tussenbeslissing van 20 juli 2023 heeft de rechtbank overwogen dat vereist is dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 oktober 2021. [1] Uit de stukken is echter onvoldoende gebleken dat dit verdedigingsrecht van de overgeleverde persoon is geëerbiedigd op het moment dat hij in de gelegenheid werd gesteld om zich uit te laten over het verzoek om aanvullende toestemming. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat het verhoor van de overgeleverde persoon niet heeft plaatsgevonden door een rechter, maar door de gevangenisdirecteur. Daarbij komt dat niet is gebleken dat de overgeleverde persoon tijdens dat verhoor is bijgestaan door een advocaat, dan wel dat hij de gelegenheid heeft gehad om voorafgaand aan het verhoor een, dan wel zijn, advocaat te raadplegen.
Bij tussenbeslissing van 20 juli 2023 heeft de rechtbank aan de Griekse autoriteiten verzocht de opgeëiste persoon alsnog met volledige eerbiediging van het verdedigingsrecht te laten horen over het verzoek tot aanvullende toestemming.
Bij e-mail van 20 februari 2024 hebben de Griekse autoriteiten laten weten dat de opgeëiste persoon al eerder is gehoord over het verzoek tot aanvullende toestemming.
De rechtbank kan niet uitsluiten dat de Griekse autoriteiten niet beschikten over de (overwegingen in de) tussenbeslissing van de rechtbank, waaruit volgt dat het verzoek om de opgeëiste persoon nogmaals te horen, (onder meer) inhoudt dat de opgeëiste persoon door een rechter over het verzoek tot aanvullende toestemming dient te worden gehoord en niet door een gevangenisdirecteur.
De rechtbank zal de uitvaardigende justitiële autoriteit nogmaals verzoeken om de overgeleverde persoon alsnog in de gelegenheid te stellen om zijn opmerkingen en bezwaren met betrekking tot de aanvullende toestemming naar voren te brengen bij een
rechter, met volledige eerbiediging van het verdedigingsrecht.

2.Beslissing

De rechtbank:
verzoekt de uitvaardigende justitiële autoriteit om
[de overgeleverde persoon]alsnog in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord door een
rechtermet de volledige eerbiediging van het verdedigingsrecht, op het verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd en het verslag daarvan aan de rechtbank te doen toekomen.
Deze beslissing is genomen op 2 april 2025 door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en M.W. Speksnijder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier.

Voetnoten

1.Vgl. HvJ EU 26 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.