Op 7 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy w Zielonej Górze in Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1993 in Polen, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 23 april 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P. van de Kerkhof, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft de weigeringsgrond van artikel 12 OLW beoordeeld en vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces in Polen, wat een schending van zijn verdedigingsrechten zou kunnen betekenen. Echter, de rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de procedure en dat de overlevering niet in strijd is met zijn rechten. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van gelijkstelling met een Nederlander onderzocht, maar heeft de IND-verklaring nodig om te bepalen of de opgeëiste persoon zijn verblijfsrecht in Nederland verliest door de opgelegde straf. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om deze verklaring op te vragen en de zaak moet uiterlijk op 23 mei 2025 opnieuw worden behandeld.