Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten voor zover van belang in het incident
Consulting Contract” met de titel “
Head of Affiliate Marketing Agreement” getekend ingaande 1 januari 2024 (hierna: de overeenkomst), waarna [eiser] werkzaamheden op factuurbasis voor [gedaagde 1] is gaan verrichten. Deze werkzaamheden werden verricht door [eiser] vanuit Amsterdam. In de overeenkomst is onder het kopje “
Miscellaneous” bepaald, voor zover relevant:
7.Disputes. (…) the parties agree and consent to exclusive venue and jurisdiction of Denmark and each party waives any defense of inconvenient forum in connection with such proceedings. (…)”
Statement of Defence and Conditional Counterclaim” (Engelse vertaling) ingebracht. Hierin betwist hij onder andere de bevoegdheid van de rechtbank Kopenhagen.
3.Het geschil
4.De beoordeling in het incident tot aanhouding
Wanneer voor gerechten van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen vorderingen aanhangig zijn, die hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten, houdt het gerecht waarbij de zaak het laatst is aangebracht, onverminderd artikel 31, lid 2, zijn uitspraak ambtshalve aan totdat de bevoegdheid van het gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht, vaststaat.” Een zodanige samenhang wordt ook wel aangeduid als litispendentie.
Gantner/Basch). Het begrip ‘oorzaak’ omvat de feiten en de rechtsregel die tot staving van de vordering worden aangevoerd. (HvJ EG 6 december 1994 ECLI:EU:C:1994:400
Tatry/Maciej Rataj). Uit de stukken van de Deense procedure blijkt dat het doel van de vordering van [gedaagde 1] is dat voor recht verklaard wordt dat [gedaagde 1] de door [eiser] verstuurde factuur over de maand april 2024 niet hoeft te betalen en dat voor recht verklaard wordt dat er geen financiële relatie bestaat tussen partijen. In de onderhavige zaak vordert [eiser] betaling van diezelfde factuur over april 2024, alsmede betaling van de facturen over de daaropvolgende maanden tot en met juli 2024, vermeerderd met emolumenten. Hieruit volgt dat beide procedures in essentie hetzelfde onderwerp hebben: de vaststelling van wat [gedaagde 1] (al dan niet) aan [eiser] verschuldigd is. Wat betreft de oorzaak liggen dezelfde feiten aan beide zaken ten grondslag en beide zaken zijn op dezelfde overeenkomst gebaseerd, zodat over dezelfde oorzaak gesproken kan worden.
Wanneer samenhangende vorderingen aanhangig zijn voor gerechten van verschillende lidstaten, kan het gerecht waarbij de zaak het laatst is aangebracht, zijn uitspraak aanhouden.” Hierbij geldt niet het vereiste dat de zaken tussen dezelfde partijen aanhangig zijn. Samenhangend in de zin van dit artikel zijn vorderingen waartussen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. Dit wordt ook wel aangeduid als connexiteit. Die situatie doet zich hier voor. In de zaak tegen [gedaagde 2] , die – in zijn hoedanigheid van bestuurder en aandeelhouder – hoofdelijk aansprakelijk gehouden wordt voor hetgeen [gedaagde 1] aan [eiser] al dan niet verschuldigd is, zal immers een uitspraak over de vordering van [eiser] op [gedaagde 1] moeten worden gedaan. Dit brengt het risico mee dat in Denemarken en Nederland met elkaar onverenigbare uitspraken gedaan worden, hetgeen de regeling in Brussel I-bis juist beoogt te voorkomen. In de ene procedure zou, bijvoorbeeld, kunnen worden geoordeeld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, terwijl in de andere zou worden geoordeeld dat géén sprake is van een arbeidsovereenkomst. Zulke beslissingen zouden evident onverenigbaar zijn.
2. Wanneer een zaak aanhangig wordt gemaakt bij een gerecht van een lidstaat dat op grond van een in artikel 25 bedoelde overeenkomst bij uitsluiting bevoegd is, houdt elk gerecht van de andere lidstaten, onverminderd artikel 26, de uitspraak aan totdat het krachtens de overeenkomst aangezochte gerecht verklaart geen bevoegdheid aan de overeenkomst te ontlenen.” Deze uitzondering houdt in dat als sprake zou zijn van een exclusieve forumkeuze van partijen voor een gerecht, andere gerechten de zaak moeten aanhouden.
Deze uitzondering dient niet te gelden voor situaties (…) waarin een in een forumkeuzebeding aangewezen rechter het eerst is benaderd. In die gevallen geldt de litispendentieregel van deze vordering.”
4. De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op aangelegen heden als bedoeld in de afdelingen 3, 4 of 5, indien een polis houder, een verzekerde, een begunstigde van de verzekeringsovereenkomst, een benadeelde partij, een consument of een werknemer de eiser is en de overeenkomst niet geldig is krachtens deze afdelingen.”
Consulting Contract” en [eiser] stuurde maandelijks facturen waarbij een “
Consulting Fee” gefactureerd werd. Als de kantonrechter daar nu een oordeel over zou geven, zou dat vooruitlopen op het oordeel van de eerst aangezochte Deense rechter. Het is, zoals reeds overwogen, uiteindelijk aan die rechter om te bepalen of de vordering van [gedaagde 1] inhoudelijk deugdelijk is en of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. In dit licht heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van misbruik van recht.
5.Beslissing in het voorwaardelijk incident
6.De beslissing
dinsdag 3 juni 2025voor het nemen van een (antwoord)akte door [gedaagden] over wat is vermeld onder 5.1,
11 november 2025, opdat de meest gerede partij zich uitlaat of de bevoegdheid van de Deense rechter vaststaat,