Uitspraak
1.De procedure
2.Gronden van de beslissing
3.De beslissing
dinsdag 6 mei 2025voor het nemen van een akte door de gemeente Almere over wat is vermeld onder 2.13.,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de gemeente Almere een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij in het kader van een parkeerovereenkomst. De gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De gemeente vordert schadevergoeding en betaling van een dagtarief, omdat de gedaagde in strijd met de overeenkomst heeft gehandeld door 'treintje te rijden'. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gemeente Almere in deze context als verkoper moet worden beschouwd en dat de overeenkomst ambtshalve moet worden getoetst aan het consumentenrecht, inclusief de richtlijn oneerlijke bedingen. De artikelen 3, 5, 6 en 7 van de algemene voorwaarden zijn vermoedelijk oneerlijk, omdat ze de mogelijkheid bieden voor de gemeente om dubbele kosten in rekening te brengen bij de consument. De kantonrechter heeft de gemeente in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de geconstateerde oneerlijkheid van de bedingen. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling.