ECLI:NL:RBAMS:2025:3034

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11425461 \ CV EXPL 24-15218
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling huurachterstand door woningstichting tegen huurder

In deze zaak vorderde de woningstichting Rochdale betaling van een huurachterstand van € 3.329,96 van de gedaagde, die een woning huurde van Rochdale. De huurachterstand was ontstaan door niet tijdige betalingen. Rochdale vorderde niet alleen betaling van de huurachterstand, maar ook ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Na de dagvaarding had de gedaagde een deel van de huurachterstand ingelopen, waardoor Rochdale haar eis verminderde tot € 899,65 aan huurachterstand tot en met maart 2025, plus wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat het verweer van de gedaagde niet slaagde, omdat hij zijn stelling over betaling van de huurachterstand niet had onderbouwd met bewijs. De kantonrechter wees de vorderingen van Rochdale toe, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 899,65 aan huurachterstand, de wettelijke rente vanaf 6 maart 2025, en de proceskosten van in totaal € 970,88. Het vonnis werd uitgesproken op 1 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11425461 \ CV EXPL 24-15218
Vonnis van 1 mei 2025
in de zaak van
WONINGSTICHTING ROCHDALE,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Rochdale,
gemachtigde: mr. D. de Waard (Flanderijn & Van Eck Gerechtsdeurwaarders),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 november 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de conclusie van repliek, tevens vermindering van eis, met producties,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De kern

2.1.
[gedaagde] huurt van Rochdale de woning aan de [adres] . De huur bedraagt € 883,95 per maand. Er is een huurachterstand ontstaan. Rochdale vorderde bij dagvaarding dat de huurovereenkomst zou worden ontbonden en dat [gedaagde] zou worden veroordeeld tot ontruiming van de woning. Ook vorderde Rochdale dat [gedaagde] de huurachterstand van € 3.329,96 tot en met oktober 2024, de huurtermijnen tot de ontruiming, de buitengerechtelijke kosten, de wettelijke rente en de kosten van deze procedure zou betalen.
2.2.
[gedaagde] heeft na de dagvaarding de huurachterstand gedeeltelijk ingelopen. Rochdale heeft vervolgens haar eis verminderd en eist in deze procedure alleen nog betaling van
€ 899,65 aan huurachterstand tot en met maart 2025, de wettelijke rente en de proceskosten met btw. Het verweer van [gedaagde] slaagt niet. De kantonrechter wijst de vorderingen van Rochdale toe.

3.De beoordeling

De relevante bedingen zijn niet oneerlijk bevonden
3.1.
De huurovereenkomst is gesloten met een consument. De kantonrechter dient de vordering daarom ambtshalve te toetsen aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, in het bijzonder aan Richtlijn 93/13 EG.
3.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden Woonruimte (versie 2009) van Rochdale van toepassing. Artikel 4.1 van de algemene voorwaarden, dat ziet op rente, en artikel 5 van de huurovereenkomst, dat onder meer ziet op wijziging van de huurprijs, zijn getoetst en niet oneerlijk bevonden. Het huurprijswijzigingsbeding uit de algemene voorwaarden (artikel 5.1) is niet op de overeenkomst van de toepassing, omdat het om niet-geliberaliseerde huur gaat. Daarom is dat beding niet getoetst.
[gedaagde] moet € 899,65 aan Rochdale betalen
3.3.
Uit het betaaloverzicht dat Rochdale bij repliek heeft overgelegd blijkt dat er tot en met maart 2025 een huurachterstand is van € 899,65. [gedaagde] stelt bij dupliek dat hij de huurachterstand over de maand september 2024 ter hoogte van € 899,65 (en de lopende huur van april 2025) aan Rochdale heeft betaald. Aangezien [gedaagde] zijn verweer pas bij dupliek naar voren heeft gebracht en Rochdale daar niet op heeft kunnen reageren en hij zijn stelling niet onderbouwd heeft met bijvoorbeeld een betaalbewijs, kan niet worden vastgesteld dat hij de huurachterstand heeft ingelopen. De kantonrechter zal daarom oordelen dat [gedaagde]
– voor zover hij dat nog niet gedaan heeft – € 899,65 aan Rochdale moet betalen.
[gedaagde] moet de wettelijke rente betalen
3.4.
Uit de huurovereenkomst blijkt dat [gedaagde] de huur steeds maandelijks bij vooruitbetaling op de eerste dag van de betreffende maand moet betalen. [gedaagde] heeft de huur niet (tijdig) betaald en moet daarom de wettelijke rente over de verschuldigde huur betalen. Rochdale vordert de wettelijke rente vanaf ‘vandaag’. De wettelijke rente zal dan ook worden toegewezen vanaf de datum van de conclusie van repliek, namelijk 6 maart 2025.
[gedaagde] hoeft geen buitengerechtelijke kosten te betalen
3.5.
Omdat Rochdale de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten heeft ingetrokken, hoeft [gedaagde] deze niet te betalen en wordt daarover niet nader beslist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Rochdale worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,38
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
970,88

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Rochdale te betalen:
- € 899,65 aan achterstallige huur tot en met maart 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2025 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Rochdale begroot op € 970,88, te vermeerderen met de kosten van betekening, te betalen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Sissing, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 1 mei 2025.
64183