ECLI:NL:RBAMS:2025:3036

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11539008 \ CV EXPL 25-2926
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een bepaling in de koopakte met betrekking tot de betaling van (in)directe kosten voor onderhoud aan de kelderbak

In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde], naar aanleiding van een geschil over de betaling van kosten die verband houden met onderhoud aan de kelderbak van een pand. De eisers hebben op 16 juli 2024 een koopakte ondertekend waarin is opgenomen dat gedaagde de (in)directe kosten voor het onderhoud aan de kelderbak zou betalen. Eisers zijn door de Vereniging van Eigenaren (VvE) verzocht om € 5.000,- te betalen, waarvan gedaagde slechts € 1.667,- heeft voldaan. Gedaagde weigert het resterende bedrag van € 3.333,- te betalen, met het argument dat dit bedrag een bijdrage aan de reserve van de VvE betreft. De kantonrechter heeft op 1 mei 2025 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde het resterende bedrag aan eisers moet betalen, omdat de kosten voor het onderhoud aan de kelderbak ook indirect verband houden met de verplichtingen die in de koopakte zijn vastgelegd. De kantonrechter heeft de vordering van eisers toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van € 3.333,- en de proceskosten, die zijn begroot op € 402,45. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11539008 \ CV EXPL 25-2926
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 1 mei 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

en
2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
Bij dagvaarding van 29 januari 2025, met producties, hebben [eisers] een vordering tegen [gedaagde] ingesteld.
Op 1 mei 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De zaak is behandeld door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en mr. M.E. Zwart da Silva Palma als griffier.
De heer [eiser 1] en mevrouw [eiser 2] zijn in persoon verschenen. De heer [gedaagde] heeft, op eigen verzoek, de zitting digitaal bijgewoond.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Vervolgens is de mondelinge behandeling geschorst, daarna heropend en gesloten. De kantonrechter heeft op de zitting in aanwezigheid van partijen uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
[eisers] hebben, middels een koopakte, op 16 juli 2024 van [gedaagde] gekocht het appartementsrecht van het pand aan de [adres 1] . In de koopakte hebben partijen opgenomen dat [gedaagde] de (in)directe kosten zal betalen die verband houden met verrichte werkzaamheden aan de kelderbak van het souterrain van het pand. [eisers] zijn verzocht € 5.000,- aan de VvE te betalen. [gedaagde] heeft € 1.667,- van de € 5.000,- aan [eisers] betaald, maar weigert het restant te betalen, omdat dat een bijdrage aan de reserve van de kas van de VvE zou betreffen.
[eisers] vorderen in deze procedure dat [gedaagde] de overige € 3.333,- en de proceskosten aan hen betaalt. Het verweer van [gedaagde] , dat hij het bedrag niet aan [eisers] hoeft te voldoen, slaagt niet. De kantonrechter zal de vordering toewijzen.
[gedaagde] moet € 3.333,- aan [eisers] betalen
1.2.
[eisers] hebben vlak voor het ondertekenen van de koopakte op 16 juli 2024
vernomen dat er dispuut bestond tussen [gedaagde] en de eigenaren van de appartementsrechten van het pand aan de [adres 2] (hierna: [adres 2] ) in verband met het vergoeden van (een gedeelte van) de kosten voor verrichte werkzaamheden aan de kelderbak. [eisers] en [gedaagde] hebben daarom in de koopakte de volgende regeling opgenomen:

Onderhoud kelderbak
De Vereniging heeft onderhoud uitgevoerd aan de kelderbak onder het Gebouw. Verkoper verklaart dat de directe en indirecte kosten voor het onderhoud aan de kelderbak voor zijn rekening komen.”
1.3.
Na het tekenen van de koopakte is besloten dat de eigenaren van de appartements-rechten van het pand (met zes appartementsrechten), ieder € 5.000,- in de VvE-kas moesten storten, zodat een reserve zou worden opgebouwd. Omdat [adres 2] (met twee appartementsechten) de kosten van € 36.000,- voor het impregneren van de kelderbak reeds hadden voldaan, zijn zij uitgezonderd van deze stortingsverplichting. Doordat [adres 2] niet bij hebben bijgedragen aan de reserve, is er niet € 30.000,-, maar € 20.000,- in de VvE-kas gestort. Op deze wijze zijn de eigenaren gecompenseerd voor het (voor-) financieren van de kosten van het impregneren van de kelderbak.
1.4.
[eisers] stellen dat de € 5.000,- die zij aan de VvE moeten betalen betrekking heeft op (in)directe kosten voor het onderhoud aan de kelderbak. Volgens [gedaagde] heeft slechts het deel dat [adres 2] niet hoeft te storten in de VvE-kas – namelijk 1/3e van het bedrag – betrekking op het onderhoud van de kelderbak en daarvan komt dus een deel voor zijn rekening. Dat deel heeft hij betaald. De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in deze lezing. Dat wordt als volgt toegelicht.
Het volledige bedrag heeft (in)direct betrekking op onderhoud van de kelderbak
1.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat de kelderbak is geïmpregneerd voor € 36.000,- en dat niet de VvE, maar [adres 2] dat bedrag betaald heeftww.
1.6.
Om te beoordelen of de volledige € 5.000,- die [eisers] aan de VvE moeten betalen kwalificeert als ‘
(in)directe kosten voor het onderhoud aan de kelderbak’, moet niet gekeken worden naar de zuiver taalkundige uitleg van de bepaling in de koopakte, maar naar de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en hetgeen zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [1]
1.7.
In het geval dat niet [adres 2] , maar de VvE deze kosten zou hebben betaald, zou dat naar rato betekenen dat [adres 2] € 12.000,- en de overige eigenaren ieder € 6.000,- aan de VvE zouden moeten betalen. In dit geval is er niet voor gekozen om (een gedeelde van) de door [adres 2] gemaakte kosten direct aan hen te vergoeden, maar om een soortgelijk bedrag dat de eigenaren van de appartementsrechten anders via de VvE aan [adres 2] betaald zouden hebben, in de VvE-kas te storten voor toekomstig onderhoud. Daaruit blijkt dat het volledige bedrag dat in de VvE-kas is gestort (in)direct verband houdt met het onderhoud van de kelderbak.
1.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter hadden partijen redelijkerwijs mogen verwachten dat, ook als de kosten niet direct aan [adres 2] betaald hoeven de worden, maar door middel van een constructie als bovenstaande op een andere manier betaald worden, deze kosten ook door [gedaagde] gedragen moeten worden.
1.9.
Aangezien [gedaagde] het onbetwiste deel van € 1.667,- al aan [eisers] heeft betaald, zal de kantonrechter de overige € 3.333,- toewijzen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
1.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op € 402,45, bestaande uit € 145,45 (dagvaarding) en € 257,00 (griffierecht).

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
veroordeelt [gedaagde] om € 3.333,00 aan [eisers] te betalen,
2.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] begroot op € 402,45, te vermeerderen met de kosten van betekening, te betalen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis,
2.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. M.V. Ulrici en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 1 mei 2025.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.
64183.MVU

Voetnoten

1.Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158.