ECLI:NL:RBAMS:2025:3054

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/13/754996 / HA ZA 24-882
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een adviesovereenkomst tussen aandeelhouders van Berrico Foodcompany B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Berrico Foodcompany B.V. en de aandeelhouders van het bedrijf, met betrekking tot een adviesovereenkomst met Oaklins Small Cap Advisory B.V. De eisende partij, Berrico, heeft Oaklins ingeschakeld voor advies bij de verkoop van het bedrijf. De aandeelhouders van Berrico, bestaande uit Kalper Holding B.V., Jasvin Holding B.V., Matfelia B.V. en Fokos B.V., hebben een geschil over de opeisbaarheid van een succes fee van € 500.000 die Oaklins vordert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkoop van aandelen door de verkopende aandeelhouders aan de kopende aandeelhouders niet onder de definitie van 'transactie' valt zoals opgenomen in de algemene voorwaarden van de adviesovereenkomst. De rechtbank oordeelt dat de interne transactie niet onder de samenwerking met Oaklins valt, omdat de aandeelhouders geen intentie hadden om een interne transactie te realiseren. De vorderingen van Oaklins worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/754996 / HA ZA 24-882
Vonnis van 23 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
OAKLINS SMALL CAP ADVISORY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij (hierna:
Oaklins),
advocaat: mr. J.L.M. Wonders,
tegen
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid,
1.
BERRICO FOODCOMPANY B.V.,
2.
KALPER HOLDING B.V.,
3.
JASVIN HOLDING B.V.,
alle gevestigd te Lelystad,
gedaagde partijen (hierna:
Berrico,
Kalperen
Jasvin),
advocaat: mr. P.J.S. de Jong-van den Bogaard (voorheen: mr. J.Y. van Gameren),
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid,
4.
MATFELIA B.V.,
5.
FOKOS B.V.,
alle gevestigd te Lelystad,
gedaagde partijen (hierna:
Matfeliaen
Fokos),
advocaat: mr. D.M.H. de Leeuw.
Kalper en Jasvin worden samen ook wel aangeduid als de
kopende aandeelhouders, Matfelia en Fokos als de
verkopende aandeelhouders.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 juli 2024 met producties 1 tot en met 36,
- de conclusie van antwoord van Matfelia en Fokos met producties 1 tot en met 16,
- de conclusie van antwoord van Berrico, Kalper en Jasvin met producties 1 tot en met 4,
- het tussenvonnis van 23 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Berrico handelt wereldwijd in gedroogde bessen, zaden, noten en verwerkte groenten en fruit. Berrico is opgericht in 2001 door twee bevriende echtparen met hun persoonlijke holdings. Dit waren Kalper en Jasvin enerzijds en Matfelia en Fokos anderzijds, met ieder een 25% Berrico-aandelenbelang.
2.2.
Oaklins is een internationaal financieel adviesbureau dat onder meer is gespecialiseerd in fusies en overnames. In 2022 hebben de Berrico-aandeelhouders Oaklins benaderd voor advies en begeleiding bij een verkoop van Berrico. Dit leidde tot een samenwerking aangegaan bij overeenkomst getiteld ‘
advisory engagement’ van 2 december 2022 (hierna: de
adviesovereenkomst). Op de adviesovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Oaklins van toepassing (hierna: de
algemene voorwaarden).
2.3.
De adviesovereenkomst regelde een vergoeding voor Oaklins in de vorm van een vaste
work feevan € 15.000 per maand en een variabele nog te berekenen
succes fee. De
succes feezou pas opeisbaar worden na een succesvolle verkoop: ‘
in case a Transaction is realized’, waarbij ‘
Transaction’ als volgt is gedefinieerd:

Objective
The primary objective of the Advisory Engagement is to advise and support the Shareholders on the sale of up to 100% of the Company. The envisaged transaction can be realized either by way of a sale of shares, assets and activities, merger of any other similar transaction or combination thereof (the “Transaction”).
2.4.
Volgens artikel 10 algemene voorwaarden wordt de
succes feetevens opeisbaar indien binnen twee jaar na voortijdige beëindiging van de adviesovereenkomst alsnog ‘een transactie’ tot stand komt.
2.5.
Oaklins heeft diverse werkzaamheden verricht. Onder meer heeft zij na een marktanalyse een
teasergedeeld met 36 potentiële kopers. Daarna heeft Oaklins met geïnteresseerde partijen een
information memorandumgedeeld onder geheimhoudingsafspraken met een geprognosticeerde ‘
normalizedEBITDA’ over 2023 van € 5,095 miljoen, over 2024 van € 5,388 miljoen en over 2025 van € 6,144 miljoen. Daaraan voorafgaand hadden de Berrico-aandeelhouders cijfers aangeleverd die tussen € 1 tot € 2,5 miljoen lager waren maar volgens Oaklins te voorzichtig waren uitgedrukt. Uiteindelijk bleven drie potentiële kopers over die elk een voorlopig bod hadden uitgebracht in de periode april – mei 2023.
2.6.
Vervolgens is met de potentiële koper Synergia Capital Partners B.V. (hierna:
Synergia) verder onderhandeld naar aanleiding van een door Oaklins opgestelde concept
term sheet. Synergia had bij haar voorlopige bod een indicatieve ondernemingswaardering gegeven van € 25 miljoen, uitgaande van een ‘
sustainableEBITDA’ van minimaal € 6 miljoen in 2023. Op 13 juli 2023 hebben de Berrico-aandeelhouders aangekaart dat de EBITDA van Berrico eerder in de orde van € 3 miljoen zou moeten liggen.
2.7.
Synergia trok zich op 18 juli 2023 terug. Met de andere twee overgebleven potentiële kopers werd ook geen deal gesloten, omdat één al was afgehaakt en de ander een verslechterd bod deed.
2.8.
Op 20 juli 2023 hebben de Berrico-aandeelhouders aan Oaklins per mail geschreven dat zij de ‘
engagement’ beëindigden. Op 26 juli 2023 heeft Oaklins gereageerd dat een afgehaakte koper mogelijk nieuwe interesse had na de zomer, waarop de Berrico-aandeelhouders antwoordden dat zij het proces wilden afsluiten. Op 1 augustus 2023 heeft Oaklins de beëindiging per 31 juli 2023 van de adviesovereenkomst bevestigd.
2.9.
Oaklins ontving in totaal een
work feevan € 120.000 (excl. btw) en geen
succes fee.
2.10.
Op 3 januari 2024 hebben de verkopende aandeelhouders ieder hun 25%-aandelenbelang in Berrico overgedragen aan de kopende aandeelhouders. Daarmee heeft het ene echtpaar het andere uitgekocht voor in totaal € 6,5 miljoen en hebben de verkopende aandeelhouders hun functie bij Berrico neergelegd.

3.Het geschil

3.1.
Oaklins vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I Berrico, de kopende en verkopende aandeelhouders hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 500.000, te vermeerderen met primair de wettelijke handelsrente en subsidiair de wettelijke rente vanaf 10 april 2024, althans 28 april 2024, althans 22 juni 2024,
II
primair
a) Berrico, de kopende en verkopende aandeelhouders hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten zoals begroot in productie 65, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding,
subsidiair
b) Berrico, de kopende en verkopende aandeelhouders hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 4.275 aan buitengerechtelijke incassokosten,
c) Berrico, de kopende en verkopende aandeelhouders hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, inclusief nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.2.
Kort gezegd beroept Oaklins zich op de opeisbaarheid van een
succes feevan € 500.000 uit hoofde van artikel 10 algemene voorwaarden, vanwege de overdracht van Berrico-aandelen van de verkopende aan de kopende aandeelhouders binnen twee jaar na beëindiging van de adviesovereenkomst. Een gedeeltelijke verkoop van Berrico-aandelen aan wie dan ook, valt onder de bewoording van de definitie van
Transactionuit de adviesovereenkomst. Op zitting heeft Oaklins benadrukt dat het er bovendien alle schijn van heeft dat de aandeelhouders al tijdens het verkoopproces met Oaklins bezig waren met de interne transactie.
3.3.
Berrico, de kopende en verkopende aandeelhouders voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen met een veroordeling van Oaklins in de proceskosten. Berrico en de kopende aandeelhouders verlangen daarnaast een veroordeling van Oaklins in de wettelijke rente over de proceskosten. Inhoudelijk wordt primair de opeisbaarheid van de
succes feebetwist. Subsidiair wordt beroep gedaan op vernietiging van artikel 10 algemene voorwaarden en de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Tot slot worden ook de hoogte van de berekende
succes feeen proceskosten betwist.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van de zaak betreft de vraag of de verkoop van Berrico-aandelen door de verkopende aandeelhouders aan de kopende aandeelhouders, ‘een transactie’ is die onder artikel 10 algemene voorwaarden leidt tot de opeisbaarheid van een
succes fee.
4.2.
Wat moet worden verstaan onder ‘een transactie’, staat niet in de algemene voorwaarden. Dat laat zich verklaren doordat algemene voorwaarden naar hun aard zijn bestemd om voor meerdere overeenkomsten te dienen, maar betekent niet dat iedere willekeurige transactie de
succes feeopeisbaar maakt.
4.3.
Voor het antwoord op de vraag wat voor transactie onder artikel 10 algemene voorwaarden valt, moet aansluiting worden gezocht bij de adviesovereenkomst. Daarin is de
envisaged transactionbeschreven als:
the sale of up to 100% of the Company. Concreter is dit niet uitgewerkt en hangt het af van de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs eraan mochten toekennen en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-maatstaf). Ook bij commerciële contracten gesloten tussen professionele partijen is de Haviltex-maatstaf leidend, maar kan een groter gewicht worden toegekend aan de taalkundige betekenis van gekozen bewoordingen. Dat geldt vooral als de bepaling zorgvuldig tot stand is gekomen onder juridisch deskundige bijstand. Er is dan immers niet voor niets een bepaalde formulering gehanteerd. Overige omstandigheden van het geval, zoals de aannemelijkheid van een rechtsgevolg, kunnen echter meebrengen dat een andere dan de taalkundige betekenis prevaleert. [1]
4.4.
In dit geval wijdt de adviesovereenkomst geen woord aan het doel dat de opdrachtgevers nastreefden met
the saleen kan dit doel dus ook niet met een zuiver taalkundige betekenis worden achterhaald. De redenering van Oaklins langs de lijn: ‘er staat niet dat het niet beoogd is’ of ‘door de ruim gekozen formulering valt simpelweg alles eronder’, gaat eraan voorbij dat de Haviltex-maatstaf nog altijd vooropstaat en niet ter discussie staat dat het hierna onder 4.5 beschreven wederzijds kenbare doel ten grondslag lag aan de samenwerking. Daarom wordt Oaklins op dit punt niet in haar redenering gevolgd.
4.5.
De Berrico-aandeelhouders hebben onbetwist als opdrachtgevers voor ogen gehad na 21 jaar te stoppen bij Berrico om andere activiteiten te beginnen of te kunnen pensioneren, door een volledige bedrijfsverkoop aan een derde partij (plan A). Alternatief was om een investeringsmaatschappij aan te trekken die doorgaans geen volledige overname wil, om op termijn te kunnen stoppen bij Berrico (plan B). Dit is de opdracht geweest die Oaklins heeft aanvaard, waar Oaklins uitvoering aan heeft gegeven en wat heeft geleid tot gesprekken met drie potentiële kopers (zie onder 2.5). Tussen partijen is ook niet in geschil dat plan A en B niet zijn gelukt en dat vervolgens de samenwerking is beëindigd. Dit blijkt ook uit e-mailverkeer (zie onder 2.8).
4.6.
De interne transactie waarmee de kopende aandeelhouders de verkopende aandeelhouders hebben uitgekocht, valt buiten de reikwijdte van de vooraf beoogde samenwerking met Oaklins. Er zijn geen uitlatingen of gedragingen waaruit de partijbedoeling blijkt van een plan C, waarin Oaklins zou adviseren en begeleiden bij een zuiver interne transactie. Dit staat bovendien haaks op de wens die de Berrico-aandeelhouders als opdrachtgevers hadden om direct (plan A) of op termijn (plan B) het stokje te kunnen overdragen aan één of meer aan te trekken partijen.
4.7.
Het voorgaande betekent dat de interne transactie niet valt onder de ‘
envisaged transaction’ en dus niet de opeisbaarheid van een
succes feetot gevolg heeft gehad. Daaraan doet niet af dat Oaklins de interne transactie best had willen begeleiden en ook niet dat zij in het verleden een interne transactie voor een andere zakenrelatie heeft begeleid, nota bene met een complexere taak in onder meer financieringsbegeleiding. De interne transactie tussen de kopende en verkopende aandeelhouders in onderhavig geval was relatief eenvoudig en behoefde geen verdere bijstand.
4.8.
Het standpunt van Oaklins dat het er alle schijn van heeft dat de kopende en verkopende aandeelhouders al tijdens het verkoopproces bezig waren met een interne transactie, is niet met feiten toegelicht. Indien van meet af aan een relatief eenvoudige interne transactie zoals de onderhavige was beoogd, is onbegrijpelijk waarom daarvoor een internationaal financieel adviesbureau was ingeschakeld met een veel ruimere opdracht (plan A en B) tegen alleen al een vaste
work feeopgelopen tot € 120.000.
4.9.
Voor zover Oaklins heeft betoogd dat de kopende en verkopende aandeelhouders ongerechtvaardigd zijn verrijkt met van Oaklins verkregen marktinformatie wordt dat verworpen, vanwege het volgende:
  • de kopende en verkopende aandeelhouders hebben € 120.000 betaald voor de inspanningen van Oaklins,
  • de werkzaamheden van Oaklins staan ver verwijderd van de interne transactie nu de opgestelde
  • de kopende aandeelhouders hebben geen verkoopopbrengst gerealiseerd om een
  • op de zitting hebben de kopende aandeelhouders onweersproken gezegd dat de begeleiding door Oaklins uiteindelijk niet nuttig is geweest.
4.10.
De slotsom luidt dat de vorderingen van Oaklins moeten worden afgewezen. Overige verweren blijven daarom buiten beschouwing. Oaklins zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten per samen procederende groep van gedaagden, zoals hierna begroot.
4.10.1.
De proceskosten aan de zijde van Berrico en de kopende aandeelhouders worden tot op heden begroot op:
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
7.004,00
(2 punten × € 3.502,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
13.799,00
4.10.2.
De proceskosten aan de zijde van de verkopende aandeelhouders worden tot op heden begroot op:
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
7.004,00
(2 punten × € 3.502,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
13.799,00
4.11.
De door Berrico en de kopende aandeelhouders gevorderde wettelijke rente over de proceskosten, wordt toegewezen zoals vermeld onder de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Oaklins in de proceskosten van € 13.799,00, te betalen aan Berrico, Kalper en Jasvin binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Oaklins niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt Oaklins tot betaling aan Berrico, Kalper en Jasvin van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
veroordeelt Oaklins in de proceskosten van € 13.799,00, te betalen aan Matfelia en Fokos binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Oaklins niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Bolkestein, rechter, bijgestaan door mr. M.A.A. van Achterberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101 (