GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten dat deze als bestuurder van een motorfiets met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, onnodig geluid heeft veroorzaakt. Deze gedraging is geconstateerd op 1 juli 2023 om 18:52 uur op de [locatie] .
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Betrokkene voert tegen de beslissing van verweerder aan dat de bestuurder niet is staande gehouden en zij niet weet hoe de verbalisant erbij komt dat de bestuurder onnodig geluid zou hebben veroorzaakt.
Betrokkene zou graag bewijs in de vorm van geluidsopnames willen horen, waaruit blijkt dat het geluid van haar motorvoertuig afkomstig is.
4. Op de zitting heeft de heer [naam] , de bestuurder ten tijde van de vermeende gedraging, het beroep nader toegelicht. [naam] maakte deel uit van een groep van tien motorrijders, waarvan er vijf een boete hebben gekregen voor een soortgelijke gedraging. Van deze vijf boetes zijn er drie geseponeerd. De onderhavige boete is in stand gebleven en dat is pure willekeur, aldus [naam] .
[naam] stelt dat als er met een groep motorrijders wordt gereden dit sowieso meer geluid veroorzaakt dan wanneer een motorrijder alleen rijdt. [naam] ontkent de onderhavige gedraging te hebben verricht. Er zit een 75 decibel uitlaat onder de motor en deze is gedempt. Hij heeft geen onnodig geluid gemaakt en geen onnodig gas gegeven.
De motorrijders uit de groep reden twee aan twee. [naam] vraagt zich af hoe de verbalisant heeft kunnen constateren dat binnen de grote groep van motorrijders het onnodige geluid kwam van de motor waar hij op reed.
5. Verweerder is het met [naam] eens en stelt zich ter zitting op het standpunt dat het gelet op de grote groep motorrijders lastig is te bepalen wie er onnodig geluid heeft veroorzaakt. Uit de verklaring van de verbalisant is onvoldoende af te leiden dat het geluid door de motor van betrokkene werd geproduceerd. Daarom verzoekt verweerder de kantonrechter om het beroep gegrond te verklaren.
6. Het volgende wordt overwogen.
7. De verbalisant verklaart in het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht:
“Ik, verbalisant, zag en hoorde dat de bestuurder van het voornoemde voertuig onnodig hard optrok waardoor het voertuig onnodig veel geduid[RB leest: geluid]
produceerde. Ik hoorde dat de bestuurder op het moment dat hij mij passeerde meerdere malen gas gaf, hierdoor produceerde het voertuig wederom onnodig veel geluid. De bestuurder maakte deel uit van een grote groep motorrijder, welke uiteindelijk stil kwam te staan voor een rood verkeerslicht. Ik hoorde dat de groep gezamenlijk onnodig gas aan het geven waren (revven) en daardoor onnodig geluidshinder veroorzaakte. Ik heb de bestuurder niet staande gehouden omdat de bestuurder deel uitmaakt van een groep van meer dan 8 motorrijders".
8. In een op ambtsbelofte opgemaakt aanvullend proces-verbaal van 5 maart 2024 verklaart de verbalisant nog het volgende:
“Ik, verbalisant kon de betrokkene van het voertuig niet staande houden doordat de bestuurder omringt was tussen andere motorrijders en ik hem hierdoor niet veilig uit het verkeer kon halen. Doordat ik te voet was en de afstand tussen mij en het voertuig, kon ik met alle zekerheid ook inschatten dat ik de bestuurder niet tijdig kon naderen.
De groep motorrijders was tevens al eerder provocerend geweest richting de Politie, mijn veiligheid tezamen met die van het verkeer kon dan ook niet gegarandeerd worden. Mede door het bovengenoemde heb ik besloten om het voertuig op kenteken te verbaliseren”.
9. In Wahv-zaken biedt een verklaring van een opsporingsambtenaar in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de aan betrokkene verweten gedraging is verricht. Dit is anders indien betrokkene voor zijn of haar zaak specifieke feiten en/of omstandigheden aanvoert die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van een of meer onderdelen van de opgemaakte verklaring in het zaakoverzicht dan wel dat uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
10. In de onderhavige zaak heeft de verbalisant verklaard dat betrokkene deel uit maakte van een grote groep motorrijders. Gelet hierop en gelet op het door [naam] gevoerde verweer is naar het oordeel van de kantonrechter uit de verklaring van de verbalisant onvoldoende te herleiden dat het de bestuurder van de motorfiets met voornoemd kenteken is geweest die onnodig geluid produceerde. Als de bestuurder omringd wordt door andere motoren, is het lastig waarnemen door welk voertuig binnen de groep het onnodige geluid wordt veroorzaakt. Nu niet met zekerheid is vast te stellen dat het de bestuurder van voornoemd voertuig is geweest, is de aan betrokkene verweten gedraging onvoldoende komen vast te staan. De kantonrechter beslist derhalve om het ter zitting ingenomen standpunt van verweerder te volgen. Het beroep wordt gegrond verklaard.
11. Daarom wordt beslist als volgt.