ECLI:NL:RBAMS:2025:3100
Rechtbank Amsterdam
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking inzake de aanstelling van een observator in een besloten akkoordprocedure buiten faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2025 een tussenbeschikking gegeven in het kader van een verzoek tot aanstelling van een observator, ingediend door twee besloten vennootschappen. De verzoekers hebben op 21 januari 2025 een startverklaring gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Op 24 april 2025 hebben zij een verzoekschrift ingediend voor de aanstelling van een observator op basis van artikel 380 juncto 379 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zienswijzen van belanghebbenden zijn ontvangen en dat het verzoek in raadkamer is behandeld op 1 mei 2025.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekers zich in een situatie bevinden waarin zij redelijkerwijs niet in staat zijn om aan hun schulden te voldoen. Ondanks dat zij de lopende verplichtingen kunnen voldoen, zijn zij niet in staat om af te lossen op bestaande schulden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers bezig zijn met de voorbereiding van twee akkoorden en dat de aanstelling van een observator noodzakelijk is om toezicht te houden op de totstandkoming van deze akkoorden. De rechtbank heeft het verzoek tot aanstelling van een observator toegewezen en de kosten van de observator vastgesteld op maximaal € 8.000, exclusief btw.
De rechtbank heeft de observator opgedragen om binnen vier weken na de beschikking verslag uit te brengen over de voortgang van de akkoorden. De kosten van de observator komen voor rekening van de verzoekers, die ook zekerheid moeten stellen voor de betaling van deze kosten voor de aanvang van de werkzaamheden van de observator.