ECLI:NL:RBAMS:2025:3251

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
9505085 CV EXPL 21-15100
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en schadevergoeding voor taxikosten op basis van het Verdrag van Montreal

In deze zaak vorderen passagiers compensatie van de vervoerder, Easyjet Airline Company Limited, wegens vertraging van hun vlucht. De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder en zijn op 13 mei 2025 in de rechtbank verschenen. De vlucht had een aanzienlijke vertraging van meer dan drie uur, wat hen recht geeft op compensatie volgens de Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagiers hebben kosten gemaakt voor maaltijden en taxivervoer als gevolg van de vertraging. De vervoerder heeft geweigerd om de volledige compensatie te betalen, met als argument dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vervoerder niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van een buitengewone omstandigheid die de vertraging rechtvaardigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de passagiers recht hebben op compensatie van € 6.362,19, inclusief de kosten voor taxivervoer van € 130,19. De rechtbank heeft de vervoerder ook veroordeeld in de proceskosten van de passagiers. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van vervoerders onder de Europese regelgeving en het Verdrag van Montreal met betrekking tot compensatie voor vertragingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9505085 CV EXPL 21-15100
vonnis van: 13 mei 2025 (bij vervroeging)
fno.: 569

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiser 1]

wonende te [woonplaats 1]

2. [eiser 2]

wonende te [woonplaats 1]
3. [eiser 3]pro se en in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van
[betrokkene 1]en
[betrokkene 2]

4. [eiser 4]

5. [eiser 5]

6. [eiser 6]

allen wonende te [woonplaats 2]
7. [eiser 7]pro se en in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van
[betrokkene 3]
beiden wonende te [woonplaats 3]
8. [eiser 8]wonende te [woonplaats 4]
9. [eiser 9]pro se en in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van
[betrokkene 4]en
[betrokkene 5]
allen wonende te [woonplaats 4]

10. [eiser 10]

wonende te [woonplaats 1]

11. [eiser 11]

12. [eiser 12]

beiden wonende te [woonplaats 5]

13. [eiser 13]

14. [eiser 14]

15. [eiser 15]pro se en in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van
[betrokkene 6]
allen wonende te [woonplaats 6]

16. [eiser 16]

wonende te [woonplaats 7]

17. [eiser 17]

18. [eiser 18]

19. [eiser 19]

allen wonende te [woonplaats 8]
eisers
nader te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp
t e g e n
de buitenlandse vennootschap, Private limited company Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Amsterdam
de vervoerder
nader te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding 20 juli 2021 met producties
  • conclusie van antwoord met producties
  • akte van de passagiers overlegging producties
  • instructievonnis
  • conclusie van repliek, tevens wijziging van eis, met producties
  • conclusie van dupliek
  • dagbepaling vonnis

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op [vertrekdatum] 2019 diende te vervoeren van [vertrekplaats] naar [bestemming] , hierna: de vlucht.
1.2.
De vlucht maakte deel uit van een rotatievlucht. De voorgaande vlucht is vanuit [bestemming] naar [vertrekplaats] vertrokken. Deze vlucht had een vertrekvertraging van 1 uur en 23 minuten, waarvan 40 minuten ter zake van Delay Code 93 en 43 minuten ter zake van Delay Code 81 volgens het vluchtrapport van de vervoerder. De vlucht is met een vertraging van 2 uur en 43 minuten gearriveerd te [vertrekplaats] .
1.3.
De vlucht is met een vertrekvertraging van 4 uur en 9 minuten vertrokken, waarvan 2 uur en 43 minuten ter zake van Delay Code 93 en 1 uur en 26 minuten ter zake van Delay Code 81 volgens het vluchtrapport van de vervoerder. De vlucht is met een vertraging van 3 uur en 48 minuten gearriveerd te [bestemming] om 02:13 uur, lokale tijd.
1.4.
[eiser 1] , [eisers 2, 3, 4] , [eiser 5] en [eiser 6] hebben op kosten gemaakt voor maaltijden en verfrissingen van in totaal € 71,00. Tevens heeft (een deel) van hen een taxi genomen van [bestemming] naar [woonplaats 2] . De kosten daarvan bedroegen € 130,19.
1.5.
De gemachtigde van de passagiers heeft de (gemachtigde van de) vervoerder schriftelijk gesommeerd tot betaling van compensatie ten gevolge van de vertraging, waaronder € 71,00 aan kosten voor eten en drinken en € 130,19 aan taxikosten.
1.6.
De vervoerder heeft geweigerd compensatie te betalen. De vervoerder heeft
€ 71,00 aan de passagiers betaald.

Vordering en verweer

2. De passagier vordert bij dagvaarding dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 6.362,19 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf [vertrekdatum]
2019, dan wel vanaf ingebrekestelling dan wel vanaf 14 dagen na betekening van
de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
b. wettelijke rente over € 71,00 vanaf [vertrekdatum] 2019 tot 19 mei 2020;
c. € 847,00, dan wel € 842,96, aan buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen
met de wettelijke rente;
d. de proceskosten, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
14 dagen na datum vonnis;
Bij conclusie van repliek verminderen de passagiers de eis door mee te delen dat ze de vordering wat betreft de kosten van eten en drinken van € 71,00 niet langer handhaven omdat die vordering reeds is voldaan met dien verstande dat hetgeen hiervoor is betaald verder niet in mindering van de nog resterende vordering voor de gemaakte taxikosten kan worden gebracht.
3. De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening. De kosten voor het taxivervoer worden gevorderd op grond van artikel 8 en 9 van de Verordening, artikel 19 van het Verdrag van Montreal dan wel artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek (BW).
4. De passagiers betwisten dat er sprake is geweest van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening die zou verhinderen dat de vervoerder is gehouden tot betaling van de compensatie. Tevens is de vervoerder gehouden de taxikosten te betalen. De EOBT (estimated off-block time) van een vliegtuig is de tijd dat het vliegtuig klaar is om van de gate te gaan. Vervolgens dient het toestel te taxiën naar de startbaan. De CTOT (calculated take off time), een door de luchtverkeersleiding opgelegd tijdslot, met een vertrektijd, betreft het daadwerkelijke vertrek (take off) en is een verschillend tijdstip. Als een EOBT gewijzigd wordt, en dat doet de vervoerder, dan moet het vliegtuig achteraan aansluiten en wordt een nieuw CTOT, met een later slot opgelegd, door de luchtverkeersleiding. Ter onderbouwing wordt onder meer verwezen naar de handleiding van Eurocontrol, meer specifiek onderdeel 6.3.1. De passagiers stellen voorts dat de vertraging van de vlucht [bestemming] – [vertrekplaats] voor 40 minuten bestond uit code 93 (vertraging voorgaande vlucht). De vervoerder heeft niet gesteld dat deze vertraging ten gevolge van een buitengewone omstandigheid is ontstaan. De vervoerder heeft zeer waarschijnlijk ten gevolge hiervan de EOBT gewijzigd. De vertraging is daaruit ontstaan en dan is er geen sprake van een buitengewone omstandigheid. De vervoerder heeft daarbij enkel de interne vluchtrapporten overgelegd zodat niet objectief kan worden vastgesteld welke EOBT’s door de vervoerder zijn doorgegeven aan de luchtverkeersleiding.
5. De kosten van taxivervoer hebben betrekking op een deel van de passagiers. De overige passagiers waren met eigen vervoer naar [bestemming] gekomen, hadden de auto’s geparkeerd in de garage bij [bestemming] en konden deze gebruiken na de vlucht. Er was geen openbaar vervoer richting [woonplaats 2] op het tijdstip van aankomst te [bestemming] .
6. De vervoerder betwist de vordering. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg is van een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van redelijke maatregelen, als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, niet voorkomen had kunnen worden. De buitengewone omstandigheid betrof een vertraging ten gevolge van weersomstandigheden in de vorm van heftige onweersbuien. Daar heeft vertragingscode 81, ATFM DUE TO ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY, betrekking op. Het vliegtuig heeft ten gevolge van besluiten van de verkeersleiding, CTOT’s later moeten vertrekken. De taxikosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Deze zijn na de vlucht gemaakt. Niet aannemelijk is dat deze kosten zijn gemaakt wegens het niet voor handen zijn van alternatief vervoer. De overige passagiers hebben geen kosten gemaakt.
7. De overige stellingen en verweren komen voor zover van belang bij de beoordeling aan de orde.

Beoordeling

ATFCM Users Manual van Eurocontrol
6.3.1 EOBT RequirementsIt is a requirement for both ATC an ATFCM, that the EOBT of a flight shall be an accurate EOBT. This applies to all flights, whether subject to a flow management or not.An AO(Aircraft Operator, in casu de vervoerder, kantonrechter
) should not modify the EOBT to a later time simply as a result of an ATFCM(Air Traffic Flow and Capacity Management, kantonrechter)
delay (CTOT). When an AO submits an amendment message (…) to IFPS(Integrated Initial Flight Plan Processing System, kantonrechter)
, they must always give as EOBT the earliest EOBT they may comply with. The EOBT in IFPS should always reflect the time at which the AO actually wants to be off-blocks. The EOBT should always be changed if the original EOBT established by the AO cannot be met by the AO for reasons other than ATFCM delay. If by changing EOBT, the flight gets affected by another more penalizing regulation, its CTOT will be recalculated.’
Verdrag van Montreal
Artikel 19 van het Verdrag van Montreal luidt als volgt:
‘De vervoerder is aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage en goederen. De vervoerder is echter niet aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging indien hij bewijst dat hij en zijn hulppersonen alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs genomen konden worden om de schade te vermijden, of dat het hun onmogelijk was dergelijke maatregelen te nemen.’
Vertraging/Buitengewone omstandigheid/Hoofdsom
9. Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat de vervoerder op grond artikel 7 lid 1 van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op de doelstelling van de Verordening, die volgens overweging 1 ervan erin is gelegen een hoog niveau van bescherming van de passagiers te waarborgen, en het feit dat artikel 5, lid 3, van de Verordening een afwijking is van het beginsel dat de passagiers recht op compensatie hebben in geval van annulering van hun vlucht, moet het begrip “buitengewone omstandigheid” in de zin van deze bepaling echter strikt worden uitgelegd (zie ook het arrest van het Hof van Justitie van 23 maart 2021, Airhelp/SAS, ECLI:EU:C:2021:226).
10. De vervoerder dient de gestelde buitengewone omstandigheid te onderbouwen. Dat heeft hij nagelaten. IATA code 93 betekent dat de vertraging van de voorgaande vlucht geleid heeft tot vertraging van de desbetreffende vlucht. De vervoerder heeft niet onderbouwd of zelfs gesteld waaruit de vertraging bestond van code 93 die was opgenomen ter zake van de vlucht [bestemming] naar [vertrekplaats] . Dat betekent dat ervan uit wordt gegaan dat deze vertraging niet is ontstaan door een buitengewone omstandigheid. Van de vervoerder had mogen worden verwacht te onderbouwen of daardoor de EOBT is gewijzigd van de vlucht [bestemming] naar [vertrekplaats] . Het had op de weg van de vervoerder gelegen om de slothistorie van de vlucht te overleggen, zodat hieruit kan worden afgeleid wanneer vertrektijd van de vlucht voor het eerst is gewijzigd, en of daar een EOBT wijziging aan vooraf is gegaan. De vervoerder heeft dit nagelaten. Dat betekent dat ervan uit wordt gegaan dat de vervoerder zijn EOBT heeft gewijzigd vanwege de reeds ontstane vertraging, en dat de daarop volgende slotvertraging het gevolg is geweest van de door de vervoerder doorgegeven latere EOBT tijd. Alle opvolgende CTOT’s kunnen in dat geval niet kwalificeren als een buitengewone omstandigheid nu die alle voortvloeien uit de eerste wijziging van de EOBT. Daarbij komt dat de EOBT van de vlucht van [vertrekplaats] naar [bestemming] , gelet op de duur van de vertraging van de voorgaande vlucht van de rotatie (2 uur en 43 minuten), in ieder geval is gewijzigd, zodat ook gelet hierop geen belang meer toekomt aan de CTOT’s ter zake van de vlucht. Dat betekent dat de vervoerder gehouden is de compensatie aan de passagiers te betalen. De gevorderde hoofdsom is ter zake van de compensatie toewijsbaar.
11. Gelet op de formulering van de vermindering van eis ter zake van de kosten van verzorging bestaande uit maaltijden en verfrissingen gaat de kantonrechter ervan uit dat de gehele vordering op dit punt, opgenomen onder 2.b, niet langer wordt gehandhaafd.
12. Dan resteert de vraag of de taxikosten toewijsbaar zijn. De vlucht is gearriveerd om 02:13 uur. De overige passagiers hadden een auto op [bestemming] staan in de parkeergarage en hebben die gebruikt. Rond dit tijdstip, en zeker op het moment dat de luchthaven daadwerkelijk kan worden verlaten, is er geen openbaar vervoer meer richting [woonplaats 2] . Indien de vlucht op tijd was gearriveerd was die mogelijkheid er wel geweest. Dat betekent dat voldoende is onderbouwd dat taxikosten zijn gemaakt ten gevolge van de vertraging van de vlucht, waarvoor de vervoerder aansprakelijk is op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal. De taxikosten zijn onderbouwd met een betaalbewijs. Nu de kosten toewijsbaar zijn op deze grondslag zal de kantonrechter de andere grondslagen niet beoordelen.
13. Gelet op het voorgaande is aan compensatie € 6.250,00 toewijsbaar. De taxikosten bedroegen € 130,19. Het totaalbedrag zou dan uitkomen op € 6.380,19. Dat is meer dan is gevorderd aan hoofdsom. De kantonrechter zou bij toewijzing van de volledige taxikosten meer toewijzen dan gevorderd gelet op de bij dagvaarding gevorderde hoofdsom die niet is gewijzigd door de wijziging van eis. Aan hoofdsom is derhalve toewijsbaar hetgeen is gevorderd, namelijk € 6.362,19, waarvan € 6.250,00 aan compensatie en € 112,19 aan taxikosten.
Wettelijke rente
14. De gevorderde wettelijke rente over de compensatie zal worden toegewezen als gevorderd. Het betreft immers een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, die gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. En dat moment is de datum de vlucht.
14. Voor het deel van de hoofdsom ter zake van de taxikosten dient de vervoerder in gebreke te worden gesteld en dient hem een redelijke termijn te worden gegeven om de hoofdsom te voldoen, waarbij tevens dient te worden meegedeeld dat de passagiers na ommekomst van de termijn aanspraak maken op wettelijke rente. De gevorderde rente is gelet op het voorgaande toewijsbaar over de taxikosten vanaf de datum van betekening van de dagvaarding.
Buitengerechtelijke kosten
16. De passagiers hebben niet aangetoond dat er meer dan een enkele standaardbrief aan de vervoerder is verzonden. Daarnaast hebben de passagiers naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd gesteld dat de gemaakte kosten betrekking hebben op andere werkzaamheden dan die ter instructie van de zaak of ter voorbereiding van de procedure. De passagiers hebben derhalve onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd dat er kosten zijn gemaakt als bedoeld in artikel 6:96 BW. De vordering ter zake van de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen.
Proceskosten
17. Bij deze uitkomst wordt de vervoerder veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de passagiers als hierna te melden.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van:
- € 6.362,19 aan hoofdsom vermeerderd met de wettelijke rente over € 6.250,00 vanaf [vertrekdatum] 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en vermeerderd met de wettelijke rente over € 112,19 vanaf 14 dagen na betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de vervoerder in de proceskosten, aan de zijde van de passagiers tot op heden begroot op:
-griffierecht: € 240,00
-exploot: € 119,21
-salaris: € 678,00
--------------
totaal: € 1.037,21
inclusief eventueel verschuldigde btw en te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van 14 dagen na betekening van het vonnis tot de algehele voldoening;
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde, inclusief eventueel verschuldigde btw, indien deze proceskosten niet betaald zijn binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe;
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de kosten van betekening van dit vonnis indien de vervoerder niet binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe aan de veroordelingen onder I, II en III voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wesdorp, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.