ECLI:NL:RBAMS:2025:3309

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
C/13/767675 / KG ZA 25-268 VVV/EvK
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige perspublicatie en spoedeisend belang in kort geding

In deze zaak, die op 22 mei 2025 door de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, vorderden Mondex Corporation en een tweede eiser, vertegenwoordigd door mr. S.A. van der Sluijs, een voorlopige voorziening tegen Mediahuis NRC B.V. De eisers stelden dat een podcastserie van NRC, getiteld 'Hier hing een schilderij', onrechtmatig was en schadelijk voor hun reputatie. De podcast bevatte beschuldigingen aan het adres van Mondex en de tweede eiser, die hen kwalificeerden als 'ambulance chasers' en 'profiteurs van de holocaustindustrie'. De eisers voerden aan dat de podcast onjuistheden bevatte en dat zij spoedeisend belang hadden bij het offline halen van de podcast en het verkrijgen van inzage in de rechten die NRC had verleend aan derden voor het gebruik van de podcast. NRC voerde verweer en stelde dat het spoedeisend belang ontbrak, omdat de podcast inmiddels een beperkt bereik had en de eisers te lang hadden gewacht met het indienen van hun vorderingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang inderdaad ontbrak, omdat de podcast niet meer veel luisteraars trok en de eisers onvoldoende hadden onderbouwd dat zij ernstige schade leden. De vorderingen werden afgewezen en de eisers werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/767675 / KG ZA 25-268 VVV/EvK
Vonnis in kort geding van 22 mei 2025
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van Canada
1.
MONDEX CORPORATION,
gevestigd te Toronto (Canada),
hierna te noemen: Mondex,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [eiser 2] ,
eisers bij dagvaarding van 16 april 2025,
hierna samen te noemen: Mondex en [eiser 2] ,
advocaat: mr. S.A. van der Sluijs te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIAHUIS NRC B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: NRC,
advocaat: mr. L. Oranje te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft NRC bij brief van 22 april 2025 aangevoerd dat het vereiste spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorzieningen van Mondex en [eiser 2] ontbreekt en daarom heeft zij verzocht om (primair) de zaak af te doen zonder zitting en eisers niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel het gevorderde af te wijzen, of (subsidiair) om op korte termijn een zitting te gelasten waarop uitsluitend de vraag wordt behandeld of de zaak zich leent voor behandeling in kort geding. Mondex en [eiser 2] hebben hierop afwijzend gereageerd, maar de voorzieningenrechter heeft bij bericht van 24 april 2025 beslist dat er eerst een zitting zal worden gewijd aan het spoedeisend belang.
1.2.
Op 8 mei 2025 heeft de mondelinge behandeling van dit kort geding ten aanzien van de spoedeisendheid plaatsgevonden. Mondex en [eiser 2] hebben het spoedeisend belang toegelicht en NRC heeft hiertegen verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
  • aan de zijde van Mondex en [eiser 2] : [naam 1] , freelance medewerker van Mondex, met mr. S.A. van der Sluijs, mr. A. Geerts en mr. A. Hagedorn.
  • aan de zijde van NRC: [naam 2] , journalist bij NRC, [naam 3] plaatsvervangend hoofdredacteur van NRC, met mr. L. Oranje en mr. S.F. Niens.
1.3.
Na verder debat, heeft de voorzieningenrechter partijen op 9 mei 2025 bericht dat vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Mondex helpt slachtoffers en nabestaanden die in de Tweede Wereldoorlog onvrijwillig kunst zijn verloren om hun eigendommen terug te krijgen en een vorm van afsluiting van het geleden leed te bewerkstelligen. Mondex is opgericht in 1993 door [eiser 2] , die daar nog altijd werkzaam is.
2.2.
NRC is de uitgever van de krant NRC en nrc.nl en publiceert podcasts.
2.3.
NRC heeft in november-december 2023 een achtdelige podcastserie gepubliceerd met de titel ‘Hier hing een schilderij’. Deze podcast geeft in acht afleveringen een reconstructie van de restitutie van het schilderij ‘Bild mit Häusern’ van [naam 4] . Dit schilderij hing in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De erfgenamen van de eerdere eigenaar van het schilderij stelden in 2013 met behulp van Mondex (samengevat) dat de verkoop van het schilderij gebeurde onder druk van de nazi’s, en dat het daarom aan hen zou moeten worden teruggegeven. De Restitutiecommissie, die adviezen uitbrengt over nazi-roofkunst, oordeelde in 2018 dat de gemeente het schilderij niet hoefde af te staan. De rechtbank wees in 2020 een vordering van de erfgenamen tot vernietiging van dit advies af. Na kritiek besloot de gemeente Amsterdam het werk toch terug te geven, zonder een nieuw oordeel van de Restitutiecommissie af te wachten. Het schilderij is na teruggave verkocht voor 60 miljoen aan een particuliere verzamelaar.
2.4.
De makers van de podcast hebben tijdens hun onderzoek contact gehad met Mondex en [eiser 2] . Een interview met [eiser 2] is ook verwerkt in de podcast (aflevering 5).
2.5.
Bij brief van 27 juni 2024 hebben Mondex en [eiser 2] voor het eerst aan NRC laten weten klachten te hebben over de podcast. De brief omvat 38 pagina’s met bezwaren en uitgebreide bijlagen met verwijzingen naar passages in de podcast.
2.6.
NRC heeft Mondex bij brief van 31 juli 2024 geantwoord dat de podcast (samengevat) rechtmatig en gebalanceerd is en er ruim voldoende gelegenheid was voor wederhoor. Op basis van de bezwaren zijn er twee correcties en aanvullingen gedaan in de podcast. De correcties zijn in twee afleveringen toegevoegd en aan het eind van beide afleveringen wordt aan de luisteraar uitgelegd welke correctie is gemaakt en waarom.
2.7.
Op 12 september 2024 heeft Mondex bij NRC de opnames van het interview met [eiser 2] opgevraagd. NRC heeft deze bij e-mail van 16 oktober 2024 aan Mondex en [eiser 2] verstrekt.
2.8.
Bij brief van 30 oktober 2024 heeft de advocaat van Mondex en [eiser 2] NRC een sommatiebrief toegezonden. In deze brief worden de bezwaren van Mondex en [eiser 2] nogmaals uiteengezet. Mondex en [eiser 2] concluderen dat vanwege de grote hoeveelheid onjuistheden en gebreken de serie offline moet worden gehaald.
2.9.
NRC heeft hier op 17 december 2024 op gereageerd dat zij bij het maken van de podcast binnen de grenzen van de journalistieke en redactionele vrijheid is gebleven, er geen sprake is van lichtvaardige verdachtmakingen, NRC vanuit haar boodschappersfunctie de vrijheid heeft standpunten van derden weer te geven, en zij hierbij genuanceerd te werk is gegaan.
2.10.
Per brief van 4 februari 2025 is namens Mondex en [eiser 2] een informatieverzoek ingediend bij NRC op grond artikel 194 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In dit verzoek is namens Mondex en [eiser 2] verzocht om een afschrift van de lijst van derden die rechten hebben om de podcast af te spelen, uit te zenden of anderszins te gebruiken, alsmede de voorwaarden waaronder deze rechten zijn verleend, inclusief afschrift van de onderliggende overeenkomsten of andere documenten waarin deze rechten zijn vastgelegd.
2.11.
Bij e-mail van 18 februari 2025 heeft NRC het verzoek afgewezen omdat niet aan de voorwaarden van artikel 194 Rv zou zijn voldaan.
2.12.
Bij e-mail van 5 maart 2025 hebben Mondex en [eiser 2] nader gereageerd op deze afwijzing en (nogmaals) gesteld dat wel aan de voorwaarden van artikel 194 Rv is voldaan. Hierna is dit kort geding aanhangig gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
Mondex en [eiser 2] vorderen – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. NRC te gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de podcastserie ‘Hier hing een schilderij’ offline te halen en te houden, op straffe van een dwangsom;
II. NRC te gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan Mondex en [eiser 2] opgave te doen van alle partijen aan wie NRC rechten heeft gegeven om de podcastserie ‘Hier hing een schilderij’ af te spelen, uit te zenden of anderszins te gebruiken, en de voorwaarden waaronder deze rechten zijn verleend, inclusief een afschrift van de onderliggende overeenkomsten of andere documenten waarin deze rechten zijn vastgelegd, op straffe van een dwangsom;
III. NRC te gebieden om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis
primairhet ertoe te leiden alle partijen aan wie NRC rechten heeft gegeven met betrekking tot de podcastserie ‘Hier hing een schilderij’ deze serie niet langer aan te bieden aan het publiek en dit aanbieden gestaakt te houden, althans
subsidiairzich maximaal in te spannen om bij deze derden te bewerkstelligen dat deze derden de podcastserie ‘Hier hing een schilderij’ niet langer aanbieden aan het publiek en dit aanbieden gestaakt houden, zowel primair en subsidiair op straffe van een dwangsom;
IV. NRC te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een rectificatie te plaatsen op (primair) de website en de voorpagina van NRC;
V. NRC te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Mondex en [eiser 2] leggen aan de vorderingen ten grondslag dat de podcast van NRC onrechtmatig is. In de podcast is zonder feitelijke onderbouwing gekozen voor het narratief dat Mondex en [eiser 2] ervoor zorgen dat mensen kunstwerken krijgen die eigenlijk in musea horen te hangen en dat zij hieraan geld zouden verdienen. Aan Mondex en [eiser 2] worden vergaande verwijten gemaakt en zij worden gekwalificeerd als ‘ambulance chasers’ of ‘profiteurs van de ‘holocaustindustrie’ en dat is onrechtmatig. Daarnaast bevat de podcast een groot aantal onjuistheden.
Mondex en [eiser 2] hebben spoedeisend belang bij de door hen gevraagde voorzieningen vanwege de aard van de vordering; een onrechtmatige publicatie van een podcast die nog steeds is te beluisteren is een voortdurende inbreuk op het recht van eer en goede naam van Mondex en [eiser 2] . Mondex en [eiser 2] ondervinden daadwerkelijk schade als gevolg van de podcast doordat hun reputatie wordt aangetast. Zij worden hierdoor in een slecht daglicht geplaatst. Deze schade is ook dusdanig ernstig dat van hen niet kan worden verlangd om een bodemprocedure af te wachten, omdat de podcast in de tussentijd nog steeds online staat. Op grond van vaste jurisprudentie is enig tijdsverloop tussen de publicatie van de podcast en dit kort geding onvoldoende voor de conclusie dat spoedeisend belang ontbreekt. Bovendien is het tijdsverloop verklaarbaar omdat er transcripties en nauwkeurige vertalingen moesten worden gemaakt van de podcast omdat [eiser 2] geen Nederlands spreekt. Nadat dit was gedaan en zorgvuldig onderzoek is verricht naar de juistheid van de uitingen in de podcast hebben Mondex en [eiser 2] op 27 juni 2024 uitgebreid toegelicht wat hun bezwaren zijn tegen de podcast. Vervolgens is voor een opbouwende processtrategie gekozen door hierna hun advocaat een sommatiebrief te laten sturen en vervolgens om inzage in stukken te vragen bij NRC, om haar vorderingen te onderbouwen, en om op die manier te onderzoeken of minnelijk overleg nog mogelijk was.
3.3.
NRC voert verweer. NRC concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Mondex en [eiser 2] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Mondex en [eiser 2] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Mondex en [eiser 2] in de kosten van deze procedure, omdat het spoedeisend belang van Mondex en [eiser 2] voor de gevraagde voorzieningen ontbreekt. Hoewel Mondex en [eiser 2] verklaringen hebben gegeven voor het tijdsverloop, rechtvaardigt het sturen van sommatiebrieven dit niet. NRC is namelijk vanaf het begin duidelijk geweest dat zij de podcast niet offline ging halen. Daarnaast hebben Mondex en [eiser 2] ook niet voldoende gesteld en onderbouwd dat sprake is van urgente en ernstige schade. Verder is de zaak te complex voor een behandeling in kort geding. Dit blijkt uit het feit dat de dagvaarding lang is en Mondex en [eiser 2] vele bezwaren tegen de podcast hebben aangevoerd. Het feit dat Mondex en [eiser 2] zelf anderhalf jaar de tijd nodig hadden om deze procedure voor te bereiden maakt dat niet van NRC kan worden verwacht dat zij de zaak slechts in een paar weken tijd voorbereidt. Door het tijdsverloop is de feitelijke onderbouwing niet meer zo paraat als ze ten tijde van de productie van de podcast was.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Mondex en [eiser 2] zijn gevestigd, respectievelijk woonachtig, in Canada en NRC is gevestigd in Nederland. De zaak heeft daarom een internationaal karakter. De voorzieningenrechter zal (ambtshalve) beoordelen of hem rechtsmacht toekomt en welk recht van toepassing is.
4.2.
Omdat NRC in Nederland is gevestigd en de vordering in de hoofdzaak een burgerlijke- of handelszaak betreft die is ingesteld na 10 januari 2015 moet de bevoegdheid van de rechtbank in deze zaak worden beoordeeld aan de hand Brussel I-bis [1] . De Nederlandse rechter is op grond van artikel 4 lid 1 Brussel I-bis bevoegd van de vordering kennis te nemen, omdat NRC in Nederland is gevestigd.
4.3.
De vraag welk recht van toepassing is, wordt beantwoord op basis van de Rome II-Verordening [2] . Op grond van artikel 14 lid 1 van Rome II kunnen partijen op elk moment een rechtskeuze maken. Beide partijen hebben ingestemd met toepassing van Nederlandse recht. De rechtbank zal dan ook Nederlands recht toepassen.
Toetsingskader
4.4.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of Mondex en [eiser 2] ten tijde van dit vonnis bij die voorzieningen een spoedeisend belang hebben.
4.5.
De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, dient beantwoord te worden aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. De omstandigheid dat de eisende partij lang heeft stilgezeten, kan bij die afweging een rol spelen, en de omstandigheid dat een rechtsvraag in geschil is waarop het antwoord niet evident is, kan leiden tot behoedzaamheid bij de toewijzing van de gevraagde voorziening, maar deze omstandigheden kunnen ieder voor zich noch in onderlinge samenhang het oordeel rechtvaardigen dat de eisende partij geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening (meer) heeft. Evenmin zijn die omstandigheden op zichzelf voldoende voor het oordeel dat de eisende partij, door een vordering in kort geding in te stellen, handelt in strijd met de eisen van een goede procesorde. [3] Het spoedeisend belang moet beoordeeld worden aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
Spoedeisend belang ontbreekt
4.6.
De vraag is of Mondex en [eiser 2] op dit moment dus een spoedeisend belang hebben bij de door hen gevraagde voorzieningen – bestaande uit het offline halen van de podcast, een rectificatie en inzage in wie de podcast aanbiedt. NRC heeft terecht verweer hiertegen gevoerd. Geoordeeld wordt dat het spoedeisend belang ontbreekt. Hierna zal toegelicht worden waarom.
4.7.
Ten eerste heeft de podcast op dit moment niet meer zo’n groot bereik. Alle afleveringen van de podcast zijn in november en december 2023 gepubliceerd/online gekomen. Aanvankelijk waren de luistercijfers redelijk hoog (ongeveer 25.000 luisteraars per week), maar NRC heeft toegelicht dat er op dit moment nog slechts ongeveer 100 luisteraars zijn per week. Er wordt geen reclame meer gemaakt voor de serie.
Daarnaast geldt dat Mondex en [eiser 2] weliswaar het tijdsverloop na het uitkomen van de podcast hebben toegelicht, maar dat zij er lang over hebben gedaan om deze spoedprocedure te starten. Daarbij is de opbouwende processtrategie – door eerst zelf sommeren, daarna door hun advocaat en vervolgens om inzage in stukken te verzoeken bij NRC om te kijken of minnelijk overleg nog mogelijk was – verklaarbaar, maar vanaf de eerste reactie van NRC was duidelijk dat zij de podcast niet offline zou halen. De hoop op overleg om er samen uit te komen was daarom op dat moment, in de zomer van 2024, al niet meer reëel. Het was dus logischer geweest als Mondex en [eiser 2] toen actie hadden ondernomen en een kort geding waren gestart.
Het is mogelijk dat te lang stilzitten door een eiser niet leidt tot verlies van spoedeisend belang, maar dan moet er wel sprake zijn van urgente, ernstige schade, waarbij een bodemprocedure evident niet kan worden afgewacht. [4] Dat is hier door Mondex en [eiser 2] onvoldoende onderbouwd. Zij hebben niet voldoende toegelicht dat zij ernstige schade lijden, laat staan welke specifieke uitingen daartoe hebben geleid, waardoor op dit moment een voorziening vereist is. Enkel het stellen dat sprake is van reputatieschade is onvoldoende.
Daar komt bij dat in deze zaak veel feitelijke verwijten worden gemaakt en deze zorgvuldig moeten worden onderzocht. Dat maakt dat, hoewel dit op zichzelf onvoldoende is, maar in combinatie met het voorgaande, de zaak meer geschikt is voor een bodemprocedure.
In het licht van ‘equality of arms’ speelt tot slot mee dat het voor NRC een tijd geleden is dat zij het onderzoek ten behoeve van de podcast heeft verricht en dat het nu (nadat Mondex en [eiser 2] uitvoerig de tijd hebben genomen hun feitenonderzoek te doen) voor NRC tijd vergt om zich alsnog inhoudelijk goed te kunnen verweren. Een korte voorbereidingstijd is inherent aan een spoedprocedure, maar omdat de spoed aan de zijde van Mondex en [eiser 2] ontbreekt is er ook geen rechtvaardiging om NRC te dwingen om op korte termijn uitgebreid verweer te voeren.
Dat Mondex en [eiser 2] nog een vordering hebben ingesteld die ziet op inzage, maakt het voorgaande niet anders.
4.8.
De conclusie is dan ook dat het spoedeisend belang van de gevraagde voorzieningen van Mondex en [eiser 2] ontbreekt en dat alle vorderingen worden afgewezen.
Proceskosten
4.9.
Mondex en [eiser 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van NRC worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Mondex en [eiser 2] in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Mondex en [eiser 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt Mondex en [eiser 2] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald, tot de dag van volledige betaling.
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025. [5]

Voetnoten

1.van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Verordening Brussel I-bis)
2.Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)
3.HR 29 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4553
4.Bijvoorbeeld Rechtbank Amsterdam 12 april 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:2192, r.o. 4.14
5.type: EvK