ECLI:NL:RBAMS:2025:3312

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
C/13/766488 / JE RK 25-179
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 mei 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van Jeugdbescherming regio Amsterdam (JBRA) tot verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Het verzoek werd afgewezen omdat JBRA in de afgelopen periode niet adequaat heeft gefunctioneerd. De kinderrechter constateerde dat er geen contact is geweest met de kinderen en dat de juiste hulp niet is ingezet. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen, die bij de moeder wonen. De moeder verzet zich tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling en stelt dat er geen ontwikkelingsbedreiging is. De vader is van mening dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is, maar de kinderrechter oordeelt dat de situatie niet zal verbeteren met een verlenging. De kinderrechter benadrukt dat JBRA gefaald heeft in haar taak en dat er geen basis is voor het veronderstellen dat de kinderen in een onveilige situatie verkeren. De beslissing om het verzoek af te wijzen is genomen in het belang van de kinderen, die al lange tijd geen contact hebben gehad met hun vader. De kinderrechter hoopt dat het wegvallen van de ondertoezichtstelling ruimte biedt voor contactherstel in de toekomst.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/766488 / JE RK 25-179
Datum uitspraak: 8 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming regio Amsterdam, gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna te noemen JBRA,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
en
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2011 in [geboortedatum 2] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt samen met [minderjarige 2] als belanghebbenden aan:
Mevr. [moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. F.R. Brouwer,
en
Dhr. [vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. G.G. Kempenaars.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 21 maart 2025;
- het verweerschrift met bijlagen van de moeder, ontvangen op 22 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 april 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat mr. G.G. Kempenaars;
- de moeder met haar advocaat mr. F.R. Brouwer;
- een tolk Spaans ten behoeve van de vader en de moeder;
- mevrouw [naam] van JBRA.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 2] naar haar mening gevraagd. [minderjarige 2] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 2] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn gezamenlijk met het gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 1] belast.
2.2.
[minderjarige 2] en [minderjarige 1] wonen bij de moeder.
2.3.
[minderjarige 2] en [minderjarige 1] zijn bij beschikking van 14 maart 2023 onder toezicht gesteld van JBRA voor de duur van zes maanden. Daarna is de ondertoezichtstelling niet verlengd, omdat een verlengingsverzoek per abuis is uitgebleven. JBRA was daarna wel in vrijwillig kader betrokken.
2.4.
Bij beschikking van 19 november 2024 zijn [minderjarige 2] en [minderjarige 1] onder toezicht gesteld van JBRA voor de duur van zes maanden, te weten met ingang van 19 november 2024 tot 19 mei 2025.

3.Het verzoek

3.1.
JBRA verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

JBRA
4.1.
Op 19 november 2024 is een ondertoezichtstelling uitgesproken, omdat de vrijwillige hulpverlening betreffende contactherstel tussen de vader en de kinderen niet van de grond is gekomen. Het is JBRA onvoldoende gelukt om te werken aan de opgestelde doelen van de ondertoezichtstelling. De vaste gezinsmanager is uitgevallen. Het gezin wordt gemonitord via de wachtlijst. In de afgelopen periode is er geen contact geweest met de kinderen en/of ouders. Het is onduidelijk wanneer het gezin weer een (vaste) gezinsmanager krijgt. JBRA acht een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk, omdat in het verleden is gebleken dat binnen een preventief kader hulp onvoldoende van de grond komt. Het is van belang dat het contact tussen de vader en de kinderen opnieuw wordt opgestart. Sinds 2024 is er geen (structureel) contact tussen de vader en de kinderen. Sinds 2022 wordt gepoogd om een zorgregeling vast te stellen. Hiervoor is hulpverlening vanuit Adagio ingezet. Door de moeizame samenwerking met de moeder is het niet gelukt om tot contactherstel tussen de vader en de kinderen te komen. JBRA acht het van belang dat het contact tussen de vader en de kinderen weer op gang komt. Ook is het volgens JBRA nodig dat de kinderen hulpverlening krijgen om de gebeurtenissen uit het verleden (voortkomend uit de relatie tussen ouders) te verwerken. De moeder staat niet achter het herstel van het contact tussen de vader en de kinderen. Zij geeft aan dat zij eerst individuele hulpverlening voor de kinderen wil. De moeder heeft een organisatie aangedragen met Spaanse psychologen. JBRA acht de aangedragen instantie onvoldoende passend bij dit gezin en onvolledig in hun aanbod, gezien de problematiek van het gezin. JBRA heeft het gezin in februari 2025 aangemeld bij Arkin voor het programma contactherstel. JBRA heeft ook gekeken naar ander aanbieders, omdat het nog onduidelijk is of Arkin passend is voor het gezin. Daarnaast spelen wachtlijsten een rol. JBRA wil de komende periode hulp inzetten om het contact tussen de vader en kinderen opnieuw op te starten en hulpverlening die [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gaat helpen bij de verwerking van hun meegemaakte gebeurtenissen uit het verleden die impact hebben op hun ontwikkeling nu.
De moeder en haar advocaat
4.2.
De moeder voert verweer tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij verzoekt primair het verzoek af te wijzen en subsidiair het verzoek voor zes maanden toe te wijzen, te rekenen vanaf 8 mei 2025. De moeder stelt dat geen sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. Er zijn geen zorgen over de kinderen. Zij groeien op in een veilige en liefdevolle omgeving. Ook op school ontwikkelen de kinderen zich goed. De kinderen hebben hulp nodig om de trauma's die zij hebben opgelopen te verwerken, maar daar is een ondertoezichtstelling niet voor nodig. Er is de afgelopen jaren slechts eenmaal kortdurend een gezinsmanager geweest. Er is geen enkele inhoudelijke betrokkenheid. De afgelopen jaren is slechts aan wachtlijstbeheer gedaan. Ten aanzien van de verstandhouding tussen de ouders is er sinds het begin van de ondertoezichtstelling geen progressie bereikt. De kinderen zien hun vader al meer dan een jaar niet. De moeder stelt dat een ondertoezichtstelling niet enkel kan dienen om het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen. De moeder stelt dat de kinderen eerst behandeling van hun trauma's moeten krijgen en dat daarna gekeken kan worden naar contactherstel tussen de kinderen en de vader. JBRA heeft ten onrechte prioriteit gemaakt van contactherstel. Adagio heeft ook geadviseerd eerst in te zetten op therapie voor de kinderen en op een later moment contactherstel opnieuw vorm te geven. Het is onjuist dat Adagio moeizaam in samenwerking met de moeder kwam over het contactherstel met de vader. JBRA ontkent haar eigen aandeel in het geheel. De situatie met en zonder ondertoezichtstelling is niet verschillend van elkaar geweest. De moeder wenst uitdrukkelijk op te merken dat zij niet tegen het herstellen van contact tussen de kinderen en de vader is. De moeder vindt het belangrijk dat er voor de therapie van de kinderen rekening wordt gehouden met hun Spaanse achtergrond. De moeder heeft een uitstekend passende organisatie gevonden, die ook op school sessies kan laten plaatsvinden. JBRA acht dit zonder enige valide reden niet passend. De kinderen wachten al bijna drie jaar op traumaverwerking. JBRA belet dat traumatherapie van de grond komt, hetgeen de moeder heel kwalijk vindt. JBRA heeft de afgelopen periode geen actie ondernomen om passende hulp voor de kinderen tot stand te laten komen. Een ondertoezichtstelling is dan ook niet nodig om hulpverlening voor de kinderen tot stand te laten komen. De moeder is heel goed in staat om dit zelf te regelen.
De vader en zijn advocaat
4.3.
De vader vindt een ondertoezichtstelling noodzakelijk. Het is daarbij wel van belang dat JBRA daadkrachtiger gaat optreden. De vader heeft zijn dochters al heel lang niet gezien. Door de houding van de moeder is het, ondanks de inzet en de visie van de hulpverlening, niet tot contacthertstel tussen de vader en de kinderen gekomen. De vader heeft zelf gevraagd om de ondertoezichtstelling in de hoop dat JBRA daadkrachtiger kon optreden, maar dit is tot op heden helaas niet het geval. Er is sprake van een falend beleid vanuit JBRA waardoor de huidige situatie – waarin de vader zijn dochters niet ziet – in stand wordt gelaten. De moeder gaat consequent voor contactherstel tussen de vader en de kinderen liggen. Er is sprake van ouderverstoting, wat blijvende schade voor de kinderen kan opleveren.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter zal het verzoek afwijzen en overweegt daartoe als volgt. De situatie die is ontstaan is heel triest voor de kinderen. Zij hebben conflicten tussen ouders meegemaakt en zij hebben hun vader inmiddels al sinds september 2023 niet meer gezien. Het is in het belang van kinderen om hun ouders op een gezonde manier te kunnen zien. Helaas is het contact tussen ouders niet goed en het is ook niet in de lijn der verwachtingen dat dit (met of zonder ondertoezichtstelling) zal verbeteren. Dat alleen al maakt dat het voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] moeilijk zal zijn om te zeggen dat zij het fijn hebben bij de vader. Daarnaast zijn er ook dingen gebeurd die schadelijk voor hen zijn geweest. De kinderrechter vertrouwt er niet op dat een verlenging van de ondertoezichtstelling zal bijdragen aan de ontwikkeling van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . JBRA heeft in de onderhavige zaak namelijk heel erg gefaald. Het gezin wordt gemonitord via de wachtlijst en de juiste hulp is nog steeds niet ingezet. Er is nog steeds geen vaste gezinsmanager en die is ook niet binnen afzienbare tijd beschikbaar. Eigenlijk is er het afgelopen half jaar niets gedaan (nadat JBRA al eerder verzaakt heeft tijdig een verlenging van de ondertoezichtstelling te verzoeken waardoor het toen ingezette traject bij Adagio is gestagneerd). JBRA kan niet aangeven hoe het met de kinderen gaat, omdat de kinderen niet gesproken zijn. Op de vraag hoe het gaat met de schoolgang kan JBRA geen antwoord geven. Dat is kwalijk en verdrietig voor de kinderen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling na deze lange tijd van niet goed uitvoeren van de maatregel valt dan ook niet uit te leggen. Daarnaast kan de kinderrechter op grond van de beschikbare informatie ook niet concluderen dat het niet goed gaat met de kinderen. De kinderrechter begrijpt dat deze beslissing ontzettend lastig zal zijn voor de vader, omdat dit zijn enige houvast voor contact met zijn dochters was. De vader staat aan de zijlijn en zal moeten afwachten of [minderjarige 2] en [minderjarige 1] in de toekomst open zullen staan voor contactherstel. Dat is nu nog niet het geval. De kinderrechter hoopt dat er door het wegvallen van de ondertoezichtstelling rust komt bij de moeder en de kinderen, waardoor de druk van “het moeten” wegvalt en er wellicht ruimte ontstaat voor contact. Een intakegesprek bij Arkin kan helpend zijn (voor moeder) om te kijken wat zij kunnen betekenen en of dat aansluit bij de behoeftes van haar en de kinderen. Dat is wel het minste wat moeder kan doen om te laten zien dat ook zij het belangrijk vindt om te kijken of contactherstel (al dan niet na traumabehandeling) kan plaatsvinden. Die intake kan ook zonder ondertoezichtstelling plaatsvinden. Ook een Spaanse psycholoog voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] is iets wat ouders kunnen inzetten voor de kinderen. De kinderrechter snapt niet waarom JBRA dat heeft tegengehouden nu dat voor de kinderen helpend kan zijn en er geen enkel beschikbaar alternatief voor handen was en is. Het traject bij Arkin is onzeker en het ene sluit het andere niet uit.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2025 door mr. M. van der Kaay, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S. Pattiasina en mr. M.M. Saruhan als griffier, en op schrift gesteld op 15 mei 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.