3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat onvoldoende duidelijk is of de door de uitvaardigende justitiële autoriteiten verstrekte verzetgarantie ook ziet op de beslissing van de
Regional Courtin Praag
.De grondslag van het EAB is het vonnis van de rechtbank in Kolin en daar ziet de verzetgarantie ook op. Het hoger beroep tegen dit vonnis is met de beslissing van de
Regional Courtverworpen. Een verzetgarantie tegen het vonnis in eerste aanleg heeft mogelijk geen feitelijke werking als de beslissing van de
Regional Courtdesondanks in stand blijft. De raadsman heeft de rechtbank verzocht de behandeling van de zaak aan te houden om de Poolse justitiële autoriteiten te vragen of de opgeëiste persoon op basis van de verstrekte verzetgarantie recht heeft op behandeling van zijn zaak in zowel eerste aanleg als in hoger beroep.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een duidelijke onvoorwaardelijke verzetgarantie die ziet op het door de uitspraak van
the Regional Courtin Praag definitief geworden vonnis van de rechtbank in Kolin. Aanhouding van de behandeling van de zaak om de Poolse autoriteiten hier vragen over te stellen is dan ook niet nodig. Er is sprake van de situatie als bedoeld in artikel 12 onder d OLW en de weigeringsgrond van dat artikel doet zich niet voor.
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan.
In de onderhavige zaak heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit in de aanvullende informatie van 16 april 2025 vermeld dat:
“By the decision of the Regional Court in Prague (Court of Appeal) of 22 November 2023, ref. no. 9 To 303/2023-263, the appeal of [opgeëiste persoon] (more precisely his defense attorney) was dismissed as unfounded, because the Court of Appeal did not find any fundamental error in the procedure of the court of first instance or in the contested
judgment. The judgment of the District Court in Kolín of 21 September 2023, ref. no. 8 T 111/2021-245, thus became final and binding on 22 November 2023.”
De rechtbank begrijpt deze informatie zo dat met de beslissing van de
RegionalCourt in Praag uitsluitend een oordeel is gegeven over de rechtmatigheid van de procedure in eerste aanleg. De rechtbank begrijpt hieruit dat in deze procedure de strafzaak niet ten gronde is behandeld, maar dat hierbij alleen rechtsvragen aan de orde zijn geweest. Gelet op deze beperkte beoordeling valt de procedure van de
Regional Courtin Praag daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. De rechtbank ziet daarom geen redenen om over deze beslissing aanvullende vragen te stellen, zoals verzocht door de raadsman.
Gelet op het voorgaande dient enkel het vonnis in eerste aanleg van de rechtbank in Kolin aan artikel 12 OLW worden getoetst.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een arrest terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
Het EAB vermeldt in het EAB in onderdeel d):
“3.4. de beslissing is niet persoonlijk aan de betrokkene betekend, maar
- de beslissing zal hem na overlevering onverwijld persoonlijk worden betekend, en
- de betrokkene zal na de betekening van de beslissing uitdrukkelijk worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten
gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden
tot herziening van de oorspronkelijke beslissing, en
- de betrokkene zal geïnformeerd worden over de termijn waarover hij beschikt om
verzet of hoger beroep aan te tekenen, namelijk 8 dagen.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor.