ECLI:NL:RBAMS:2025:3323

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
13-071192-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot verdovende middelen

Op 21 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door Spanje is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1987 te Amsterdam, is verdacht van illegale handel in verdovende middelen, specifiek het bezit van vijftien kilogram hashish. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 7 mei 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De verdediging stelde dat het EAB niet genoegzaam was, maar de rechtbank oordeelde dat de gegevens in het EAB voldoende duidelijkheid boden over de strafbare feiten en de betrokkenheid van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft ook de garantie van terugkeer naar Nederland bevestigd, wat betekent dat de opgeëiste persoon na een eventuele veroordeling in Spanje zijn straf in Nederland kan ondergaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering toegestaan, waarbij de relevante artikelen van de OLW zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter als voorzitter, samen met mrs. C. Klomp en D. Segbedzi, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-071192-25
Datum uitspraak: 21 mei 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 14 maart 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 27 december 2024 door
Examining Magistrates’ Court no.1 of Mataró, Spanje (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1987 te Amsterdam ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[brp adres] ,
nu gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 mei 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, advocaat in Haarlem.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse (en Marokkaanse) nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Uit een aan het EAB gehecht Court Resolution volgt dat sprake is van een van het EAB te onderscheiden nationaal aanhoudingsbevel.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Spaans recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]
3.1
Genoegzaamheid
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het EAB niet genoegzaam is en dat de overlevering daarom moet worden geweigerd. In het EAB onder “e” staat dat de opgeëiste persoon op 18 januari 2023 in Mataró in een auto is aangehouden met vijftien kilogram hashish in die auto. Vervolgens staat er dat de Mossos d’Esquadra de auto stopte en dat er honderdvijftig pakjes met een bruto gewicht van honderd gram in beslag zijn genomen. Uit het EAB volgt daarom niet eenduidig of er vijftien kilogram of honderd gram hashish zijn aangetroffen in de auto waarin de opgeëiste persoon zich bevond.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan omdat het EAB genoegzaam is. Het is evident dat er vijftien kilogram hashish in de auto waar de opgeëiste persoon zich in bevond is aangetroffen, te weten honderdvijftig pakjes met een gewicht van honderd gram per zakje.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het EAB gegevens moet bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. Verder moet het voor de rechtbank duidelijk zijn of het verzoek voldoet aan de in de OLW genoemde vereisten. Zo moet het EAB een beschrijving bevatten van de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd, met vermelding van, in ieder geval, het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de strafbare feiten. Die beschrijving moet ook de naleving van het specialiteitsbeginsel kunnen waarborgen.
In deze zaak is het volgende van belang.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een genoegzaam EAB. Uit de feitomschrijving volgen de pleegplaats, pleegdatum en de rol van de opgeëiste persoon. Bovendien blijkt uit het EAB dat er vijftien kilogram hashish in de auto waar de opgeëiste persoon zich in bevond is aangetroffen, te weten honderdvijftig pakjes met een gewicht van honderd gram per zakje. Onder e van het EAB staat tevens vermeld dat de straatwaarde van de aangetroffen hashish € 31.000,- bedraagt. Het is evident dat dit niet de waarde is van slechts honderd gram hashish. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.

4.Strafbaarheid

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Spanje een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De Rechtbank van instructie 1 Mataró heeft de volgende garantie gegeven:
“Ik verklaar formeel dat [opgeëiste persoon] , tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd in een strafprocedure, na te zijn gehoord, zal worden teruggezonden naar Nederland, de uitvoerende lidstaat, om daar een eventuele vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel te ondergaan die mogelijk in Spanje tegen hem zal kunnen worden uitgesproken.”
en
“Tevens wordt erop gewezen dat tegen de uitspraak van 03/04/2025 tot verklaring van de garantie van terugkeer van [opgeëiste persoon] geen beroep is aangetekend en dat die uitspraak definitief is.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Examining Magistrates’ Court no.1 of Mataró, Spanje voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. C. Klomp en D. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 mei 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.