ECLI:NL:RBAMS:2025:3337

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
13/299983-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een ambtenaar wegens computervredebreuk, schending van ambtsgeheim en omkoping

Op 22 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 60-jarige vrouw, die als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam werkzaam was. De vrouw is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat zij zich schuldig had gemaakt aan computervredebreuk, schending van haar ambtsgeheim en omkoping. De feiten vonden plaats tussen 15 november 2023 en 17 oktober 2024, waarbij de vrouw onbevoegd toegang had verkregen tot gemeentelijke systemen en vertrouwelijke informatie had verstrekt aan onbevoegde derden. Daarnaast had zij geldbedragen en een horloge aangenomen in ruil voor het verstrekken van persoonsgegevens. De rechtbank legde ook een beroepsverbod op voor de duur van 5 jaar, gezien de ernst van de feiten en het schenden van het vertrouwen dat in ambtenaren wordt gesteld. De uitspraak volgde na een terechtzitting op 8 mei 2025, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten gerechtvaardigd op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/299983-24
Datum uitspraak: 22 mei 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, en van wat verdachte en haar raadsman, mr. E. Bruijn, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – verkort weergegeven en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 8 mei 2025 – ten laste gelegd dat zij:
Feit 1:
zich in de periode van 15 november 2023 tot en met 17 oktober 2024 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk, door onbevoegd bevragingen in gemeentelijke systemen zoals Citycontrol en/of Makelaarssuite te doen;
Feit 2:
zich in de periode van 15 november 2023 tot en met 17 oktober 2024 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan schending van het ambtsgeheim, door als ambtenaar van de gemeente Amsterdam opzettelijk vertrouwelijke informatie uit het gemeentelijke systeem te verstrekken;
Feit 3:
zich in de periode van 15 november 2023 tot en met 17 oktober 2024 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan (passieve) omkoping, door als ambtenaar van de gemeente Amsterdam gift(en), te weten geldbedragen en/of een horloge, aan te nemen voor het verstrekken van persoonsgegevens.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3. Waardering van het bewijs
3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de computervredebreuk en de schending van het ambtsgeheim (feiten 1 en 2) kunnen worden bewezen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de bewijsmiddelen in het dossier. Verdachte heeft betwist dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan omkoping (feit 3). De raadsman heeft verder aangevoerd dat hij, ondanks de verklaring van verdachte dat zij de kentekens niet onder druk of bedreiging heeft bevraagd, niet uitsluit dat dat wel het geval was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring feiten 1 en 2 – comuptervredebreuk en schending van haar ambtsgeheim
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zijn bewezen, gelet op de bewijsmiddelen in het procesdossier, waaronder de bekennende verklaring van verdachte.
Verdachte was sinds 1 mei 2022 werkzaam als medewerker handhaving bij de gemeente Amsterdam. Op 28 juni 2022 heeft zij de ambtseed afgelegd, waarin zij heeft beloofd dat zij van de overheidsmacht die haar is toevertrouwd geen misbruik zal maken en zorgvuldig om zal gaan met informatie. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat ze van de inhoud van de door haar afgelegde ambtseed op de hoogte was. Vast is komen te staan dat verdachte vertrouwelijke informatie, te weten persoonsgegevens, afkomstig uit het systeem van de RDW (welk systeem via de applicatie Citycontrol door verdachte kon worden bevraagd) aan een ander heeft verstrekt die niet bevoegd was hiervan kennis te nemen. Hierdoor heeft verdachte haar ambtsgeheim geschonden.
De rechtbank stelt – met de officier van justitie – vast dat verdachte alle kentekenbevragingen zoals die naar voren komen in de processen-verbaal die zijn opgenomen in
bijlage IIheeft verricht en dat zij hiertoe niet bevoegd was, omdat de geraadpleegde informatie niet werkgerelateerd was. Verdachte heeft in de periode van 15 november 2023 tot en met 17 oktober 2024 op verzoek van een onbevoegde derde meermaals kentekens bevraagd in het systeem van de RDW en in de applicatie Citycontrol, waartoe ze voor haar werkzaamheden was geautoriseerd. De bij de kentekens behorende persoonsgegevens zijn in een aantal gevallen gebruikt voor criminele doeleinden. Ook heeft verdachte een aantal keren bevragingen gedaan die ze voor privédoeleinden heeft gebruikt. Al deze bevragingen kunnen niet als werkgerelateerd worden aangemerkt, omdat ze niet kunnen worden verklaard vanuit de werkzaamheden van verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat zij kentekens heeft bevraagd die ‘fout’ waren en waarvan zij wist dat die niet als werkgerelateerd kunnen worden aangemerkt. Daarmee is bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het onbevoegd inloggen en doen van bevragingen.
De systemen en applicaties van de gemeente Amsterdam kunnen als geautomatiseerde werken worden aangemerkt. Door daarin onbevoegd in te loggen en bevragingen te doen is verdachte daarin binnengedrongen. Voor alle niet werkgerelateerde bevragingen geldt dat deze wederrechtelijk zijn verricht met behulp van valse sleutels. Verdachte heeft de bevragingen namelijk vanuit haar functie als ambtenaar bij de gemeente gedaan en haar gebruikersnaam en inlogcode en/of wachtwoord gebruikt bij het bevragen van de kentekens in de systemen en het verstrekken van de bijbehorende persoonsgegevens. Zij was daartoe niet bevoegd, omdat zij de aan haar toegekende autorisatie voor een ander doel heeft gebruikt dan waardoor die aan haar was verstrekt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk en schending van haar ambtsgeheim.
Bewezenverklaring feit 3 – passieve omkoping
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde (passieve) omkoping is bewezen. Ambtelijke omkoping is door de wetgever strafbaar gesteld, omdat ieder ambtelijk handelen vrij dient te blijven van welke geldelijke beïnvloeding dan ook. Omkoping is een wederkerig begrip. Er is sprake van een transactie of ruilrelatie tussen de (actieve) omkoper en de ambtenaar. Voor strafbaarheid van ambtelijke omkoping is dus vereist dat er een gift of belofte wordt gedaan die in relatie staat tot een (beoogde) ambtelijke tegenprestatie. Bij omkoping is echter geen direct verband vereist tussen een gift en een wederdienst. De ambtenaar hoeft niet daadwerkelijk door de gift of belofte te zijn bewogen tot het leveren van een concrete prestatie. De vraag of de gift of belofte ook daadwerkelijk heeft geleid tot de bevragingen doet voor de strafbaarheid in beginsel dus niet ter zake.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij in haar hoedanigheid als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam meerdere kentekens heeft bevraagd, nadat de persoon die bekend staat onder verschillende namen, te weten ‘ [naam 1] ’, ‘ [naam 2] ’, ‘ [naam 3] ’ en ‘ [naam 4] …’, dat aan haar had gevraagd. Op de vraag of zij daarvoor betaald kreeg, heeft verdachte op de zitting geantwoord: “
M’n eigen geld zou hij daarvoor geven, eigenlijk een lening afbetalen. Hij zou geld terugbetalen en ondertussen heeft hij mij aangespoord voor die bevragingen.” Verdachte heeft van hem in totaal € 2.000,- en een horloge ontvangen. Op de werktelefoon van verdachte staat ook een screenshot van een gesprek dat zij via Snapchat met ‘ [naam 3] ’ heeft gevoerd. Hieruit blijkt dat verdachte – nadat ‘ [naam 3] ’ een kenteken naar haar heeft gestuurd – tegen hem zegt dat hij in oktober drieëntwintig stuks en in november twintig stuks heeft gehad, waarvan hij er slechts twee heeft betaald. Vervolgens zegt verdachte tegen ‘ [naam 3] ’: ‘
dit is geen zaken doen man’. Mede gelet op deze appconversatie vindt de rechtbank de stelling van de raadsman dat verdachte mogelijk onder druk heeft gehandeld niet aannemelijk. Als dat wel het geval is geweest had zij overigens naar haar werkgever en de politie moeten gaan.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte geldbedragen en een horloge van een ander heeft aangenomen, waarvan zij wist dat deze giften haar werden aangeboden om haar te bewegen om kentekens te bevragen en de bijbehorende persoonsgegevens te verstrekken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op tijdstippen in de periode van 15 november 2023 tot en met 17 oktober 2024 in Nederland meermalen opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk is binnengedrongen, te weten een computersysteem, toebehorende aan de gemeente Amsterdam, via waar zij toegang had tot het systeem van de RDW en waarop zich een applicatie bevond te weten Citycontrol, en die op dat moment ten behoeve van de gemeente Amsterdam werd gebruikt, met behulp van een of meer valse sleutels door onbevoegd gebruik te maken van de inloggegevens toebehorend aan verdachte met een ander doel dan waarvoor haar die inloggegevens ter beschikking waren gesteld en de toegang tot die systemen was toegestaan, en vervolgens heeft zij gegevens die zijn opgeslagen, door middel van voornoemde geautomatiseerd werken waarin zij zich wederrechtelijk bevond voor zichzelf en een ander overgenomen, terwijl zij door het begaan van het strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden en bij het begaan van een strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel haar door haar ambt geschonken;
Feit 2:
op tijdstippen in de periode van 15 november 2023 tot en met 17 oktober 2024 in Nederland meermalen een geheim waarvan zij, verdachte, wist dat zij uit hoofde van haar ambt, te weten ambtenaar van de gemeente Amsterdam (medewerker handhaving), verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door vertrouwelijke informatie afkomstig uit het gemeentelijke systeem te verstrekken zoals persoonsgegevens waar zij, verdachte, alleen over kon beschikking op basis van haar voornoemde ambt;
Feit 3:
op tijdstippen in de periode van 15 november 2023 tot en met 17 oktober 2024 in Nederland, als ambtenaar, te weten in haar hoedanigheid als medewerker handhaving van de gemeente Amsterdam, meerdere giften te weten geldbedragen en een horloge van een ander heeft aangenomen, wetende dat deze giften haar, verdachte, gedaan, verleend of aangeboden werden teneinde haar te bewegen om, in strijd met haar plicht, in haar huidige bediening persoonsgegevens te verstrekken in de vorm van kentekengegevens.
Voor zover in de tenlastelegging taal-en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer or anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook voor alle bewezenverklaarde feiten strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van het voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte – als bijkomende straf – gedurende vijf jaren een beroepsverbod op te leggen voor het bekleden van het beroep van ambtenaar.
Ook heeft de officier van justitie ter terechtzitting de gevangenneming van verdachte gevorderd. Hoewel verdachte formeel gezien kan worden aangemerkt als ‘first offender’ van dergelijke strafbare feiten, heeft de officier van justitie zich – gelet op de omstandigheid dat verdachte ter terechtzitting weinig inzicht heeft gegeven in haar motieven – op het standpunt gesteld dat het recidivegevaar in het ten laste gelegde ligt besloten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – anders dan de officier van justitie – verzocht om aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen, maar in plaats daarvan een taakstraf. Verdachte heeft geen onderdeel van een crimineel netwerk uitgemaakt en heeft geen financieel profijt van de bevragingen heeft gehad. Zij heeft ook al geruime tijd in voorarrest doorgebracht. Verder heeft de raadsman ter terechtzitting benadrukt dat een groot gedeelte van de in het procesdossier genoemde onrechtmatige bevragingen geen grote gevolgen heeft gehad.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna een jaar in haar hoedanigheid van ambtenaar, te weten medewerker handhaving van de gemeente Amsterdam, meermalen schuldig gemaakt aan computervredebreuk en schending van haar ambtsgeheim. Verdachte heeft veelvuldig niet werkgerelateerde kentekens opgezocht via de applicatie Citycontrol, waar verdachte ten behoeve van de uitvoering van haar werkzaamheden toegang toe had. De aan de kentekens gekoppelde persoonsgegevens heeft verdachte vervolgens verstrekt aan onbevoegde derden, onder wie een kennis van vroeger en familieleden. Uit het procesdossier komt naar voren dat verdachte op elk moment van de dag en kentekens natrok, ook ’s nachts, als dat aan haar werd gevraagd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij de kentekens nooit onder enige druk of dwang heeft bevraagd. Verdachte heeft voor het bevragen van (een aantal) kentekens en het verstrekken van de bijbehorende informatie geldbedragen en een horloge ontvangen. Daarmee heeft verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan omkoping.
De integriteit van de overheid en van de ambtenaren die in dienst staan van de overheid is van fundamenteel belang voor de democratische rechtsstaat. Ambtenaren kunnen vaak over een grote hoeveelheid persoonsgegevens beschikken en zowel de samenleving als de overheid moet erop kunnen vertrouwen dat zij hier op integere wijze mee omgaan. Verdachte heeft dit vertrouwen ernstig geschaad. Door op bestelling kentekens te bevragen en de gegevens van de betreffende kentekenhouders te verstrekken aan derden heeft zij – voor eigen financieel gewin – misbruik gemaakt van haar positie. Uit het dossier blijkt dat de door verdachte gedane bevragingen zijn gebruikt in meerdere onderzoeken naar gepleegde strafbare feiten, waarbij ook geweld is gebruikt. Verdachte heeft door haar handelen mensen in groot gevaar gebracht. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat ze niet had verwacht dat er dergelijke ernstige feiten gepleegd zouden worden met de door haar verstrekte informatie. Verdachte heeft verklaard dat zij er niet over nadacht en geen vragen heeft gesteld. Dit en het gemak waarmee zij de bevragingen keer op keer deed, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verdachte is niet uit zichzelf gestopt met het plegen van de feiten, maar er heeft een spoedaanhouding moeten plaatsvinden om nieuwe bevragingen en delicten te voorkomen.
Persoon van de verdachte
Verdachte is niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten veroordeeld. In het adviesrapport van 9 december 2024 beschrijft de reclassering dat verdachte op alle leefgebieden haar leven op orde lijkt te hebben. De reclassering heeft het recidiverisico niet kunnen inschatten en ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Daarom adviseert zij een straf zonder bijzondere voorwaarden, alsmede een beroepsverbod, op te leggen.
De straffen
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en rekening houdend met de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van wat door de officier van justitie is gevorderd. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.
Gelet op de wijze waarop verdachte op grove wijze misbruik heeft gemaakt van haar positie bij de gemeente is de rechtbank – met de officier van justitie en de reclassering – voorts van oordeel dat aan verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod moet worden opgelegd, om het ambt van ambtenaar uit te oefenen, omdat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd in haar hoedanigheid als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam. De rechtbank acht een beroepsverbod voor de duur van vijf jaar passend en geboden.
Voorlopige hechtenis
Op 17 februari 2025 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis opgeheven. Verdachte had haar baan als ambtenaar toen opgezegd en daarmee bestond er niet langer gevaar voor herhaling (en daarmee geen grond voor de voorlopige hechtenis). Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd. De rechtbank ziet echter ook nu geen concreet gevaar voor herhaling en zal daarom de gevangenneming niet bevelen, wegens het ontbreken van gronden.

8.Beslag

In de woning van verdachte en in de woning van de moeder van verdachte zijn tijdens het onderzoek naar het ten laste gelegde de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Stapeltje met 4 KvK uittreksels (Omschrijving: G40643, IBN-code: A.07.01.001);
2. 1 STK Uitdraai ANPR (Omschrijving: G40644, IBN-code: A.07.01.002);
3. 1 STK Kladpapier met handgeschreven aantekeningen (Omschrijving: G40635, IBN-code: A.06.02.007);
4. 1 STK Samsung Galaxy A53 (Omschrijving: G40621 – IBN-code: B.01.01.001);
5. 1 STK Samsung Galaxy A04s (Omschrijving: G40622 – IBN-code: B.01.01.002);
6. 1 STK OV Kaart (Omschrijving: G40654 – IBN-code: B.03.01.006, op naam van: mr. [naam 5] );
7. 1 STK Rolex dameshorloge (Omschrijving: G40624 – IBN-code: B.07.03.001).
De voorwerpen met nummers 3, 5 en 7 behoren toe aan verdachte en zijn nog niet aan haar teruggegeven. De voorwerpen met nummers 1, 2, 4 en 6 behoren niet aan verdachte toe, maar zijn wel in haar woning of in die van haar moeder aangetroffen en in beslag genomen. Over deze voorwerpen is nog geen beslissing genomen.
8.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het kladpapier het wachtwoord bevat voor het e-mailadres dat verdachte voor haar werk gebruikte. De KVK-uittreksels heeft verdachte middels haar werkaccount opgevraagd en in de privételefoon van verdachte (nr. 5), te weten de Samsung Galaxy A04s, zijn screenshots van kentekenbevragingen en communicatie die daar betrekking op heeft, aangetroffen. Om die reden heeft de officier van justitie gevorderd om de in beslag genomen KVK-uittreksels, de privételefoon van verdachte en het kladpapier met de aantekeningen verbeurd te verklaren. De officier van justitie heeft tevens gevorderd om de ANPR-uitdraai verbeurd te verklaren of te onttrekken aan het verkeer, omdat de uitdraai niet correspondeert met een kenteken dat op naam van verdachte staat geregistreerd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om het Rolex-horloge te onttrekken aan het verkeer, omdat het een nephorloge betreft. De in beslag genomen OV-chipkaart kan worden geretourneerd aan de rechtmatige eigenaar, te weten de Nederlandse Spoorwegen (NS). Hoewel de werktelefoon van verdachte (nr. 4) inmiddels is teruggegeven aan haar toenmalige werkgever, heeft de officier van justitie tevens gevorderd om de werktelefoon te retourneren aan de gemeente Amsterdam.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om alle in beslag genomen voorwerpen aan verdachte terug te geven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
Het in beslag genomen Rolex-horloge dient te worden onttrokken aan het verkeer. Omdat het geen echte Rolex betreft, is het ongecontroleerde bezit daarvan immers in strijd met de wet of het algemeen belang.
Verbeurd verklaren
Het in beslag genomen kladpapier en de privé telefoon van verdachte (nr. 5) worden verbeurdverklaard, omdat het ten laste gelegde met behulp van deze voorwerpen is begaan.
Teruggave aan en bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De in beslag genomen OV-chipkaart dient te worden teruggegeven aan de uitgevende instantie, te weten respectievelijk de Nederlandse Spoorwegen (NS) en de gemeente Amsterdam. De KVK-uittreksels en de ANPR-uitdraai dienen te worden bewaard voor de rechthebbende. De werktelefoon van verdachte is al teruggegeven aan de gemeente en daarover hoeft dus geen beslagbeslissing meer te worden genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 29, 31, 33, 33a, 36b, 36d, 44, 57, 138ab, 272, 363 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 2:
enig geheim waarvan hij weet dat hij uit hoofde van ambt verplicht is het te bewaren, opzettelijk schenden, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 3:
als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, te weten
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer gelegdzal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaar)vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Legt als
bijkomende strafop aan verdachte:
Ontzetde verdachte van
het recht het ambt van een ambtenaar te bekledenvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Geeft het Openbaar Ministerie op grond van artikel 6:3:14, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering opdracht toezicht te houden op de naleving van dit beroepsverbod.
Beslag
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
7. 1 STK Rolex dameshorloge (Omschrijving: G40624 – IBN-code: B.07.03.001).
Verklaart verbeurd:
3. 1 STK Kladpapier met handgeschreven aantekeningen (Omschrijving: G40635, IBN-code: A.06.02.007);
5. 1 STK Samsung Galaxy A04s (Omschrijving: G40622 – IBN-code: B.01.01.002).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende:
1. STK Stapeltje met 4 KvK uittreksels (Omschrijving: G40643, IBN-code: A.07.01.001);
2. 1 STK Uitdraai ANPR (Omschrijving: G40644, IBN-code: A.07.01.002).
Teruggave aan de rechthebbende, te weten de uitgevende instantie, de NS:
6. 1 STK OV Kaart (Omschrijving: G40654 – IBN-code: B.03.01.006, op naam van: mr. [naam 5] ).
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A.E. Wijnker, voorzitter,
mrs. C. Wildeman en D.G. Bertsch, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Pont, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2025.