2.3.Bij proces-verbaal van bevindingen van 6 mei 2025 heeft de rechter het volgende geconstateerd en besloten:
“In de twee strafzaken tegen verdachte zijn inmiddels alle door de rechter-commissaris of de raadkamer toegewezen getuigen gehoord, met uitzondering van [naam 1] .
Deze getuige is opgeroepen om op 29 november 2024 bij de rechter-commissaris te verschijnen. Zijn advocaat, mr. Hoogendam, heeft daarop aan de rechter-commissaris bericht dat de getuige zich in het buitenland bevindt tot 20 december 2024.
De advocaat heeft ook bericht dat de getuige wederom in het buitenland zal zijn van 13 januari 2025 tot en met 14 februari 2025 en van 7 tot en met 21 maart 2025.
De getuige is opgeroepen om op 10 januari 2025 te verschijnen bij de rechter-commissaris. Op 6 januari 2025 heeft de advocaat van de getuige bericht dat zijn cliënt is opgenomen in het ziekenhuis in [plaats] en om die reden niet kan verschijnen. De advocaat heeft deze verhindering onderbouwd met een brief van het ziekenhuis.
Hierop is de getuige opgeroepen om op 24 maart 2025 bij de rechter-commissaris te verschijnen. De advocaat van de getuige heeft laten weten dat zijn cliënt dan in het buitenland zit. Zonder opgaaf van redenen heeft de advocaat bericht dat de getuige slechts op 29 of 30 april 2025 gelegenheid heeft voor een verhoor per videoverbinding.
Het verhoor met de getuige is met instemming van de advocaat van de getuige gepland op 29 april 2025 te 9.30 uur.
Volgens de advocaat van de getuige verblijft de getuige niet (meer) op zijn adres in Nederland, maar in het buitenland. Welk buitenland is de rechter-commissaris niet medegedeeld. Van de advocaat is een e-mailadres ontvangen waarmee per Teams het getuigenverhoor zou kunnen worden afgenomen.
Het verhoor is niet gelukt omdat via Teams met de getuige op geen andere wijze contact mogelijk was dan via de chat. Aan de kant van de rechter-commissaris gaf Teams aan dat de getuige zijn microfoon en camera niet aan had staan. Volgens de getuige was dat wel het geval. De getuige liet weten dat de internetverbinding slecht was. De getuige was evenmin telefonisch bereikbaar, omdat, zo chatte hij, zijn telefoon was gestolen.
Met de advocaat van verdachte en de advocaat van de getuige is een nieuwe datum voor het verhoor afgesproken: 9 mei 2025 te 10.00 uur. Aan de getuige is een oproeping voor dat tijdstip gemaild.
Op 30 april 2025 heeft de advocaat van getuige zonder opgaaf van redenen bericht dat de getuige dan verhinderd is, en, eveneens zonder opgaaf van redenen bericht dat de getuige pas in juli 2025 weer beschikbaar is.
De rechter-commissaris moet constateren dat de getuige zich zo weinig beschikbaar heeft gehouden en in de toekomst zal houden en daarnaast ergens verblijft waar de internetkwaliteit zo slecht lijkt te zijn, dat het niet aannemelijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn door de rechter-commissaris kan worden gehoord. Daarbij heeft de rechter-commissaris in ogenschouw genomen dat het inmiddels viereneenhalf respectievelijk drie jaar geleden is dat tegen verdachte aangifte is gedaan en dat de inhoudelijke behandeling staat gepland op IS mei 2025.
De rechter-commissaris beëindigt haar werkzaamheden in deze zaak.
Ten overvloede geeft de rechter-commissaris nog het volgende mee. De getuige is volgens de website van [naam B.V.] tot op de dag van vandaag de zakelijk partner van verdachte, en medeverdachte in de zaak met parketnummer 13.263468.21. De getuige heeft in geen van beide zaken een voor verdachte belastende verklaring afgelegd. Daarnaast is de getuige volgens zijn advocaat volledig bereid om vragen van de verdachte te beantwoorden.
Bij deze stand van zaken moet het voor verdachte mogelijk zijn om zijn vragen schriftelijk aan de getuige te stellen, met daarbij het verzoek aan de getuige zijn antwoorden eveneens op schrift te stellen en aan verdachte te sturen. De verdachte kan vervolgens de rechtbank verzoeken dat document aan het strafdossier toe te voegen.
Tot slot merkt de rechter-commissaris op dat de verdachte op I mei 2025 en 6 mei 2025 mails heeft gestuurd aan de rechter-commissaris met zijn wens dat de getuige opnieuw wordt opgeroepen. Verdachte heeft zijn mails in cc gestuurd aan de advocaat van de getuige, wat niet alleen ongebruikelijk maar ook ongewenst is. Bij de rechter-commissaris wekt dit de indruk dat verdachte en (de advocaat van) de getuige een nauwe band onderhouden.”