3.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en overweegt daartoe als volgt.
De aangever heeft – kort samengevat – verklaard dat hij op de Ceintuurbaan werd klemgereden en dat hij werd vastgepakt en op de achterbank van een SUV werd geduwd. Er zaten vier mannen in de auto. Vervolgens werd door de persoon die naast hem zat een vuurwapen op zijn hoofd gezet. Dezelfde persoon heeft hem met een vuist in het gezicht geslagen en gezegd: ‘je kan beter meewerken en je mond houden.’
Na een rit van ongeveer 45 minuten stopte het voertuig en hoorde aangever dat hij moest uitstappen en naar beneden moest blijven kijken. Aangever werd ergens naar boven gebracht, moest op een emmer zitten en kreeg duct-tape voor zijn ogen. Aangever is van de emmer getrapt en vervolgens drie keer in zijn gezicht geslagen. Hierna is hij weer op de emmer geplaatst en werd hem verteld dat zij geld wilden hebben, 50.000 euro. Aangever heeft, na aandringen, aangegeven dat hij maximaal 5.000 euro kon regelen. Vervolgens voelde aangever dat hij met zijn buik op de grond werd gelegd en dat zijn armen werden vastgemaakt met tie wraps. Aangever werd wederom in zijn gezicht geslagen en uitgescholden. Hierbij werd hij uitgescholden voor dief, kanker mongool, vieze hond en werd er gezegd: ‘dit gebeurt er als je gaat stelen’. Vervolgens zei een man het volgende: ‘je gaat sowieso dat geld thuis pakken. Ik ga je zo naar huis brengen. Ik heb met die andere mannen gepraat. Ik weet niet wat ze met je willen doen, maar ik heb ze kunnen ompraten. Normaal zou je hier blijven liggen’. Hierop werd aangever in een Volkswagen Tiguan gezet. Bij aankomst bij de woning van aangever heeft hij 5.000 euro gegeven aan de man.
Betrouwbaarheid aangifte
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever. Aangever heeft uitgebreid, consistent en gedetailleerd verklaard en zijn verklaring vindt op belangrijke onderdelen steun in het dossier. In de eerste plaats in de verklaringen van verdachte en de medeverdachte.
Zowel verdachte als de medeverdachte hebben met hun verklaringen in grote lijnen de verklaring van aangever bevestigd. Zo heeft verdachte op zitting verklaard dat hij op 14 september 2024 met de auto naar de Ceintuurbaan is gegaan, daar werd hij naartoe gestuurd door de medeverdachte. Verdachte had daarvoor nog drie mannen opgepikt. Verdachte zag dat aangever een duwtje/zetje kreeg en achter in de auto stapte. Verdachte is vervolgens met aangever naar een loods in de buurt van Enkhuizen gereden. Bij de loods aangekomen, gingen de mannen naar boven. Toen verdachte boven in de loods was, zag hij aangever op zijn buik op de grond liggen. Ook heeft verdachte gezien dat er een emmer in de loods was, waarop aangever ook heeft gezeten. In de loods werd geschreeuwd tegen aangever. Verdachte heeft zelf ook tegen aangever geschreeuwd. Hij heeft hem onder andere gezegd dat het geld terug moest komen. Het was de bedoeling om hem te laten schrikken. Er is geld van aangever geëist. Aangever had een blinddoek om met tape. Verdachte heeft ook gezien dat de handen van aangever waren vastgebonden met tie wraps. In de loods waren zes personen, inclusief aangever. Verdachte heeft aangever uiteindelijk thuisgebracht. Hij heeft de 5.000,00 euro gezien.
Ook de medeverdachte heeft verklaard over de ontmoeting in de Pijp. Op 14 september 2024 had de medeverdachte met aangever afgesproken om te praten. Toen is verdachte aan komen rijden. De medeverdachte verklaarde dat hij [slachtoffer] richting de achterbank heeft geduwd en toen zijn ze in de richting van Bovenkarspel gereden. De medeverdachte voorop en verdachte erachteraan met aangever. De medeverdachte had een paar mannen meegenomen om aangever bang te maken en onder druk te zetten. De medeverdachte wist dat aangever onder druk zou worden gezet. De andere mannen die erbij waren zeiden dingen als: ”dief, mongool, dit gebeurt er als je gaat stelen, dit gebeurt er met dieven”. Aangekomen in de loods, moest aangever op een emmer gaan zitten en werden er vragen aan hem gesteld. Aan het begin waren de vragen intimiderend, daarna ging het over het terugbrengen van geld. Er is geld van aangever geëist. De mannen zeiden ook tegen [slachtoffer] : “je gaat betalen en anders komen we je halen en je zorgt dat het geld komt anders zie je vanzelf wat er gebeurt”. De medeverdachte heeft verder verklaard dat in de loods is afgesproken dat de verdachte 5.000 euro zou krijgen. Verdachte is naar het huis van aangever gereden en heeft 5.000 euro in ontvangst genomen. Het was het idee van de medeverdachte om aangever naar Enkhuizen te brengen. De medeverdachte had een plek; hij had toegang tot de loods. In de loods had aangever een tie wrap om zijn handen.
De rechtbank concludeert op basis van de voornoemde verklaringen dat aangever door verdachte en de medeverdachte wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en is afgeperst.
Ten aanzien van de geweldshandelingen (het vuurwapen en het slaan (feit 1)
Verdachten ontkennen de aan hen ten laste gelegde geweldshandelingen. Volgens verdachten hebben zij geen geweld gebruikt tegen aangever en hadden zij geen vuurwapen; zij wilden alleen met aangever praten.
De rechtbank gaat hieraan voorbij en komt ook tot een bewezenverklaring van deze aan verdachten ten laste gelegde handelingen. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachten bijna de hele verklaring van aangever bevestigen, behalve ten aanzien van het vuurwapen en het geweld. Dat maakt dat de rechtbank de aangifte betrouwbaar acht. Bovendien wordt de aangifte ten aanzien van het slaan bevestigd door het letsel dat aangever heeft opgelopen: een blauw (linker)oog.
Weliswaar geldt voor het vuurwapen dat alleen aangever daarover heeft verklaard, maar nu de rechtbank niet twijfelt aan de verklaring van aangever, acht zij ook deze aan verdachten tenlastegelegde handeling bewezen. De rechtbank stelt neemt daarbij in aanmerking dat voornoemde handeling passend is bij de aard van het delict. Daarbij geldt dat het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) ziet op de gehele tenlastelegging. Het is niet nodig dat elk specifiek onderdeel van de tenlastelegging door twee bewijsmiddelen wordt gedekt.
Bewezenverklaring afgifte 5.000 euro (feit 2)
De rechtbank acht bewezen dat aangever is gedwongen 5.000 euro af te geven en dit bedrag ook daadwerkelijk heeft afgestaan.
Zowel aangever als de medeverdachte hebben verklaard dat verdachte 5.000 euro van aangever in ontvangst heeft genomen bij aangever thuis. Verdachte heeft verklaard dat hij de 5.000,00 euro heeft gezien, maar zegt dat hij deze niet in ontvangst heeft genomen. Die verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig, gelet op de verklaringen van aangever en de medeverdachte maar ook gelet op het Signal-gesprek dat aangever en verdachte met elkaar hebben gevoerd na de ontvoering. Aangever bericht verdachte in dat gesprek: “je perst me al af je hebt mijn geld al afgepakt”.
Partiële vrijspraak ten aanzien van het klemrijden (feit !)
De rechtbank is van oordeel dat het klemrijden van aangever niet bewezen kan worden. Hoewel dit door aangever is verklaard, is op de camerabeelden enkel te zien dat een auto naast aangever stil gaat staan. Dit doet echter niks af aan de betrouwbaarheid van de aangifte in zijn geheel, omdat de rechtbank het voorstelbaar acht dat aangever wegens de feiten en omstandigheden het gevoel heeft gehad dat hij werd klemgereden.
Medeplegen en dubbel opzet
De rechtbank is van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking voldoende is komen vast te staan. Verdachte en medeverdachte hebben beide feiten tezamen en in vereniging gepleegd. Verdachten hebben bekend contact met elkaar te hebben gehad via Signal, immers heeft de medeverdachte verklaard gebruik te hebben gemaakt van het account ‘ [account] ’ en verdachte heeft verklaard ‘ [accountnaam] ’ te zijn. Uit het contact tussen deze accounts via Signal blijkt dat verdachten een vooropgezet plan hadden, waarbij de medeverdachte het initiatief heeft genomen door verdachte in te schakelen als een soort van ‘bemiddelaar’ en verdachte de plannen heeft gemaakt om aangever mee te nemen en onder druk te zetten. Dat contact gaat volgens de gesprekken via Signal terug tot in ieder geval ongeveer tien dagen voordat de wederrechtelijke vrijheidsberoving plaatsvond. Zo berichtte verdachte aan de medeverdachte: “Anders wij pakken die maatje van je aan” en “als hij (…) vandaag niet mee met je werkt, gaan we hem gewoon meenemen, is de beste. (…)” En, de medeverdachte bericht onder meer aan verdachte: “Als we die gasten niet kunnen vinden”, “Moet hij dokken” zegt verdachte, “Moet hij geperst worden” zegt de medeverdachte vervolgens. Verdachte vindt, volgens de Signal-gesprekken, dat de medeverdachte wakker moet worden en zich niet moet laten uitlachen door aangever. De dag vóór de vrijheidsberoving zegt verdachte: “Stuur locato”, waarop de medeverdachte antwoordt: “Boven Karspel”. De medeverdachte zegt vervolgens: “Blindeer die man beter. Hij mag niet weten waar we gaan”.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat sprake was van een vriendelijke sfeer tussen hem en aangever en dat hij hem juist heeft proberen te helpen. De rechtbank acht die verklaring van verdachte, gelet op het voorgaande, ongeloofwaardig en schuift deze terzijde.
De rechtbank leidt uit het dossier af dat aan ieder een taak was toebedeeld. De medeverdachte heeft een locatie geregeld, de loods in Bovenkarspel, en sprak met aangever af op de Ceintuurbaan in Amsterdam. De medeverdachte duwde aangever richting de achterbank. Verdachte heeft aangever – tegen zijn wil in – opgepikt, meegenomen naar de loods en later weer terug naar huis gebracht. Verdachte is ook degene die het geld in ontvangst heeft genomen. Het was de bedoeling van verdachten om aangever met de auto mee te nemen, naar een locatie te brengen en af te persen, waarbij ook al over het blinderen van aangever was gesproken. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat bij beide verdachten sprake was van vol opzet op het benemen van de vrijheid van aangever en de afpersing, en ook op het medeplegen als zodanig. De rechtbank vindt dan ook dat sprake is van dubbel opzet.