ECLI:NL:RBAMS:2025:3372

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11355955 WM VERZ 24-7827
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een beroep ingesteld tegen een beslissing van de verweerder, die de sanctie had opgelegd wegens het negeren van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 16 december 2023. De betrokkene was niet verschenen op de zitting, maar had wel een beroepschrift ingediend. De verweerder stelde dat het beroep ongegrond was.

De kantonrechter overwoog dat de overtreding automatisch was geconstateerd door een camera en dat de verkeersborden correct waren geplaatst. De betrokkene voerde aan dat er verwarring was ontstaan door een artikel van de gemeente Amsterdam, waarin stond dat er in november en december 2023 alleen waarschuwingen zouden worden gegeven. De kantonrechter verwierp dit argument, omdat het artikel betrekking had op een andere locatie dan waar de overtreding had plaatsgevonden.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, omdat de betrokkene de gedraging had verricht en er geen aanleiding was om de sanctie te matigen. De beslissing werd schriftelijk bevestigd, met de mogelijkheid voor de betrokkene om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de sanctie meer dan € 110,00 bedroeg.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.H.J. Evers
zaaknummer: 11355955 WM VERZ 24-7827
beslissing van: 14 mei 2025
func.: 40546
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 14 mei 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 2 februari 2024 en is gericht tegen de beslissing van 25 januari 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 27 december 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 14 mei 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet bij de zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten een weg te hebben gebruikt in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen (bord C12) op 16 december 2023 op de [locatie 1] .
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Betrokkene voert tegen de beslissing van verweerder aan dat in de beslissing niet is ingegaan op de door betrokkene gedane aanvulling op het beroep. De overtreding vond plaats in december 2023 terwijl in een door de gemeente Amsterdam gepubliceerd artikel staat beschreven dat er in november en december 2023 slechts waarschuwingen zouden worden gegeven. Vanaf januari 2024 zou er pas daadwerkelijk beboet worden. Gelet op het artikel was er volgens betrokkene sprake van een verwarrende situatie.
4. Verweerder heeft zich te zitting op het standpunt gesteld dat het beroep ongegrond is.
5. Het volgende wordt overwogen.
6. Uit het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht blijkt dat de overtreding automatisch is geconstateerd en op een digitale foto is vastgelegd. De camera is geplaatst na het bord C12 met onderbord ‘uitgezonderd lijnbussen’. De camera heeft vastgelegd dat het voornoemde voertuig kwam uit de westelijke richting van de [locatie 2] en reed in oostelijke richting naar het [locatie 3] . De camera heeft vastgelegd dat de bestuurder van het voertuig het bord C12 negeerde en de geslotenverklaring in reed. De juiste plaatsing van de verkeersborden wordt maandelijks geschouwd door een boa. In het dossier bevinden zich twee schouwrapporten van de bebording, daterend van voor en na de aan betrokkene verweten gedraging en hieruit blijkt dat de bebording op beide momenten ter plaatse aanwezig was en conform de wet en regelgeving was geplaatst.
7. Betrokkene heeft een boete gekregen voor het inrijden van een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt. De [locatie 1] is aan de westzijde met ingang van 1 juli 2023 afgesloten voor verkeer met uitzondering van lijnbussen. Van 1 juli 2023 tot en met 31 augustus 2023 is door de gemeente een waarschuwingsperiode van kracht. Als in deze periode toch een boete is opgelegd, is een ingesteld beroep gegrond. In de periode van 16 oktober tot en met 1 november heeft er op de [locatie 1] een tekstkar gestaan met de mededeling dat vanaf 1 november 2023 de weg niet zou mogen worden ingereden. Dit betrof een andere weg, maar heeft wel tot onduidelijke situatie geleid. Als in deze periode een boete is opgelegd, is een ingesteld beroep gegrond. Boetes die zijn opgelegd voor overtredingen met betrekking tot de geslotenverklaring in andere periodes zijn in beginsel terecht opgelegd en een ingesteld beroep daarover ongegrond. Dit geldt ook voor het beroep van betrokkene nu de overtreding is geconstateerd op eerdergenoemde datum.
8. Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene de gedraging heeft verricht, zodat geen aanleiding is te oordelen dat de sanctie ten onrechte aan betrokkene is opgelegd. De aangevoerde omstandigheden geven geen aanleiding tot matiging.
Artikel gemeente Amsterdam
9. Betrokkene heeft aangevoerd dat in een door de gemeente Amsterdam gepubliceerd artikel staat beschreven dat vanaf januari 2024 pas daadwerkelijk beboet zou worden. De kantonrechter gaat hierin niet mee en overweegt daartoe als volgt. Het artikel waar betrokkene naar verwijst ziet op een andere pleeglocatie dan de pleeglocatie van de onderhavige sanctie. Het artikel ziet namelijk op de geslotenverklaring ter hoogte van de [locatie 1] -Oost en [locatie 4] , terwijl de onderhavige sanctie ziet op de geslotenverklaring ter hoogte van de [locatie 1] -West (waar vanaf 1 september 2023 werd beboet).
10. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.