ECLI:NL:RBAMS:2025:3373

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11356224 WM VERZ 24-7837
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene had een beroep ingesteld tegen de beslissing van de verweerder, die op 31 januari 2024 het beroep van betrokkene tegen de inleidende beschikking van 27 december 2023 ongegrond had verklaard. De inleidende beschikking betrof een boete voor het inrijden van een weg met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 15 december 2023. Tijdens de openbare zitting op 14 mei 2025 is betrokkene, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overtreding automatisch is geconstateerd en dat de verkeersborden correct waren geplaatst. Betrokkene voerde aan dat de boete mogelijk onjuist was vanwege niet-naleving van bijzondere regelgeving, maar de kantonrechter oordeelde dat aan de regelgeving was voldaan. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat betrokkene de gedraging had verricht en er geen aanleiding was voor matiging van de sanctie. De beslissing kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de sanctie meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.H.J. Evers
zaaknummer: 11356224 WM VERZ 24-7837
beslissing van: 14 mei 2025
func.: 40546
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 14 mei 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 8 februari 2024 en is gericht tegen de beslissing van 31 januari 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] , Sovjet-Unie, op [geboortedatum] 1970.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 27 december 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 14 mei 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet bij de zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten een weg te hebben gebruikt in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen (bord C12) op 15 december 2023 op de [locatie 1] .
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Betrokkene voert tegen de beslissing van verweerder aan dat, gelet op een door betrokkene overgelegde bijlage, de boete aan de [locatie 1] mogelijk onjuist is omdat niet is voldaan aan bijzondere regelgeving, namelijk de Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden.
4. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het beroep ongegrond is.
5. Het volgende wordt overwogen.
6. Uit het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht blijkt dat de overtreding automatisch is geconstateerd en op een digitale foto is vastgelegd. De camera is geplaatst na het bord C12 met onderbord ‘uitgezonderd lijnbussen’. De camera heeft vastgelegd dat het voornoemde voertuig kwam uit de westelijke richting van de [locatie 2] en reed in oostelijke richting naar het [locatie 3] . De camera heeft vastgelegd dat de bestuurder van het voertuig het bord C12 negeerde en de geslotenverklaring in reed. De juiste plaatsing van de verkeersborden wordt maandelijks geschouwd door een boa. In het dossier bevinden zich twee schouwrapporten van de bebording, daterend van voor en na de aan betrokkene verweten gedraging en hieruit blijkt dat de bebording op beide momenten ter plaatse aanwezig was en conform de wet en regelgeving was geplaatst. Gelet op het voornoemde is voldaan aan de bijzondere regelgeving waar betrokkene naar verwijst.
7. Betrokkene heeft een boete gekregen voor het inrijden van een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt. De [locatie 1] is aan de westzijde met ingang van 1 juli 2023 afgesloten voor verkeer met uitzondering van lijnbussen. Van 1 juli 2023 tot en met 31 augustus 2023 is door de gemeente een waarschuwingsperiode van kracht. Als in deze periode toch een boete is opgelegd, is een ingesteld beroep gegrond. In de periode van 16 oktober tot en met 1 november heeft er op de [locatie 1] een tekstkar gestaan met de mededeling dat vanaf 1 november 2023 de weg niet zou mogen worden ingereden. Dit betrof een andere weg, maar heeft wel tot onduidelijke situatie geleid. Als in deze periode een boete is opgelegd, is een ingesteld beroep gegrond. Boetes die zijn opgelegd voor overtredingen met betrekking tot de geslotenverklaring in andere periodes zijn in beginsel terecht opgelegd en een ingesteld beroep daarover ongegrond. Dit geldt ook voor het beroep van betrokkene nu de overtreding is geconstateerd op eerdergenoemde datum.
8. Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene de gedraging heeft verricht, zodat geen aanleiding is te oordelen dat de sanctie ten onrechte aan betrokkene is opgelegd. De aangevoerde omstandigheden geven geen aanleiding tot matiging.
9. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.