ECLI:NL:RBAMS:2025:3385

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
11636783 WM VERZ 25-3738
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens onnodig geluid veroorzaakt door motorrijder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan een motorrijder wegens het veroorzaken van onnodig geluid. De betrokkene, geboren in Suriname in 1972, had eerder een boete ontvangen op 9 augustus 2023, welke hij aanvecht. De zaak is behandeld op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene ontkent de beschuldiging en stelt dat hij ten onrechte wordt beschuldigd, aangezien hij omringd was door andere motoren en er geen metingen zijn verricht om de overtreding vast te stellen. Tijdens de zitting heeft de betrokkene zijn standpunt toegelicht en aangegeven dat hij met een originele C1 gekeurde uitlaat reed. De officier van justitie heeft ter zitting erkend dat er onduidelijkheid is over wie het onnodige geluid heeft veroorzaakt, en verzocht om het voordeel van de twijfel aan de betrokkene te geven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de betrokkene daadwerkelijk het onnodige geluid heeft geproduceerd, en heeft het beroep gegrond verklaard. De beslissing van de verweerder is vernietigd en het betaalde bedrag wordt aan de betrokkene gerestitueerd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. T.M.A. van Löben Sels
zaaknummer: 11636783 WM VERZ 25-3738
beslissing van: 12 mei 2025
func.: 43837
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 12 mei 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 12 juni 2024 en is gericht tegen de beslissing van 30 april 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] , Suriname op [geboortedatum] 1972.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 9 augustus 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 12 mei 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is bij de zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep gegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten dat deze als bestuurder van een motorfiets met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, onnodig geluid heeft veroorzaakt. Deze gedraging is geconstateerd op 1 juli 2023 om 18:52 uur op de [locatie] .
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Betrokkene ontkent niet dat hij ter plaatse is geweest. Hij was daar om stil te staan bij de afschaffing van de slavernij, maar stelt dat hij ten onrechte wordt beschuldigd van het veroorzaken van onnodig geluid.
Betrokkene is niet staande gehouden en het is betrokkene nog steeds onduidelijk op grond waarvan de overtreding is vastgesteld. Er is geen meting geweest. Betrokkene heeft reeds in het administratief beroepschrift verzocht om verstrekking van de gegevens op basis waarvan de boete is opgelegd, maar heeft nog steeds niets ontvangen.
Betrokkene verzoekt de kantonrechter om de boete kwijt te schelden.
4. Op de zitting heeft betrokkene het beroepschrift nader toegelicht. Betrokkene stelt dat hij ten tijde van de gedraging reed met een originele C1 gekeurde uitlaat onder zijn motor en dat het heel druk was op de weg, zodat van hard optrekken geen sprake was. Betrokkene rijdt eigenlijk altijd alleen, maar ging toen voor het eerst met een groep motorijders mee.
Verder voert betrokkene aan dat hij een proces-verbaal opgestuurd heeft gekregen van een andere motorrijder uit de groep van wie de boete vorig jaar is kwijtgescholden.
Ook stelt betrokkene op de zitting dat er een motoragent naast hun stond bij de stoplichten, die een staandehouding had kunnen doen.
Tot slot geeft betrokkene aan dat niet duidelijk is wie binnen de groep motorrijders onnodig gas gaf, maar hij was het niet.
5. Verweerder geeft ter zitting aan dat het klopt dat een boete aan een andere bestuurder uit deze groep voor een soortgelijke gedraging op dezelfde dag en plaats is vernietigd. Voorts stelt verweerder zich op het standpunt dat er teveel onduidelijkheid is omtrent de vraag wie binnen de groep motorrijders het onnodige geluid heeft veroorzaakt. Daarom verzoekt verweerder de kantonrechter om betrokkene het voordeel van de twijfel te geven en het beroep gegrond te verklaren.
6. Het volgende wordt overwogen.
7. De verbalisant verklaart in het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht:
“Ik, verbalisant, zag en hoorde dat de bestuurder van het voornoemde voertuig onnodig hard optrok waardoor het voertuig onnodig veel geduid[RB leest: geluid]
produceerde. Ik hoorde dat de bestuurder op het moment dat hij mij passeerde meerdere malen gas gaf, hierdoor produceerde het voertuig wederom onnodig veel geluid. De bestuurder maakte deel uit van een grote groep motorrijder, welke uiteindelijk stil kwam te staan voor een rood verkeerslicht. Ik hoorde dat de groep gezamenlijk onnodig gas aan het geven waren (reffen) en daardoor onnodig geluidshinder veroorzaakte. Ik heb de bestuurder niet kunnen staande houden dit omdat het verkeerslicht op groen ging en ik hierdoor niet snel genoeg bij het voertuig kon zijn. Ik was op de fiets”.
8. In Wahv-zaken biedt een verklaring van een opsporingsambtenaar in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de aan betrokkene verweten gedraging is verricht. Dit is anders indien betrokkene voor zijn of haar zaak specifieke feiten en/of omstandigheden aanvoert die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van een of meer onderdelen van de opgemaakte verklaring in het zaakoverzicht dan wel dat uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
9. In de onderhavige zaak heeft de verbalisant verklaard dat betrokkene deel uitmaakte van een grote groep motorrijders. Gelet hierop en gelet op het verweer van betrokkene dat hij geen onnodig geluid heeft geproduceerd, is naar het oordeel van de kantonrechter uit de verklaring van de verbalisant onvoldoende te herleiden dat het de bestuurder van de motorfiets met voornoemd kenteken is geweest die onnodig geluid produceerde. Als de bestuurder omringd wordt door andere motoren, is het lastig waarnemen door welk voertuig binnen de groep het onnodige geluid wordt veroorzaakt. Nu niet met zekerheid is vast te stellen dat het de bestuurder van voornoemd voertuig is geweest, is de aan betrokkene verweten gedraging onvoldoende komen vast te staan. Daarbij neemt de kantonrechter ook in zijn overweging mee dat betrokkene aangeeft dat er een motoragent naast de groep stond, die een staandehouding had kunnen uitvoeren. De kantonrechter beslist derhalve betrokkene het voordeel van de twijfel te geven. Het beroep wordt gegrond verklaard.
10. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:

- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing, alsmede de inleidende beschikking;
- bepaalt dat het als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.