ECLI:NL:RBAMS:2025:3409

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
11634956
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot het uitvoeren van weekenddiensten in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, PSFM B.V. Het geschil betreft de vraag of de werknemer verplicht kan worden om weekenddiensten te draaien. De werknemer heeft een voorlopige voorziening gevorderd, omdat hij van mening is dat zijn arbeidsovereenkomst geen verplichting tot het uitvoeren van weekenddiensten bevat. De kantonrechter oordeelt dat het aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat er geen dergelijke verplichting bestaat. De werknemer heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, aangezien hij vreest voor sancties van de werkgever als hij de weekenddiensten niet uitvoert. De kantonrechter wijst het verzoek van de werknemer toe en verbiedt de werkgever om de werknemer te verplichten weekenddiensten te draaien. Tevens wordt de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die op € 305,54 worden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in de arbeidsovereenkomst en de informatieplicht van de werkgever.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11634956 \ KK EXPL 25-214
Vonnis in kort geding van 16 mei 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
procederend in persoon,
tegen
PSFM B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: PSfm,
gemachtigde: mr. M.C. Zaal.

1.De procedure

Bij dagvaarding van 8 april 2025, met bijlagen, heeft [eiser] een voorlopige voorziening gevorderd. PSfm heeft bij brief van 29 april 2025 bewijsstukken in het geding gebracht. Op 2 mei 2025 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [eiser] en namens PSfm de heer [naam] ( [naam functie 1] ) bijgestaan door de gemachtigde. Zij hebben hun standpunten toegelicht, PSfm aan de hand van een pleitnota, en vragen van de kantonrechter beantwoord. [eiser] heeft een deel van zijn vordering ingetrokken. Er is vervolgens om vonnis gevraagd en daarvoor is een datum bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
PSfm is een fieldmarketingbureau. Sinds 19 november 2020 heeft [eiser] op basis van contracten voor bepaalde tijd gewerkt bij aan PSfm gelieerde B.V.’s in de functies Oproepkracht promotie, sampling, sales, merchandising en hospitality medewerker, Senior Samsung Sales Expert en Senior Samsung Sales Expert/Data Analist.
2.2.
[eiser] is sinds 1 januari 2025 voor onbepaalde tijd fulltime in dienst van PSfm in de functie van [naam functie 2] . Het salaris van [eiser] bedraagt laatstelijk € 2.800,00 bruto per maand.
2.3.
In de huidige arbeidsovereenkomst is het volgende opgenomen, voor zover van belang:
Artikel 2 – Functie, locatie en werktijden
2.1
Werknemer zal de functie bekleden van [naam functie 2] .
Hiertoe behoren in elk geval alle werkzaamheden die binnen een normale uitoefening van de functie passen alsmede die in redelijkheid van werknemer kunnen worden verlangd. De werkzaamheden worden hoofdzakelijk op het kantoor van werkgever uitgevoerd.
(…)
2.4
De werktijden van werknemer zijn in beginsel op maandag, dinsdag, woensdag donderdag en vrijdag van 9:00 uur tot 17:30 uur (met een lunchpauze van 30 minuten) en de arbeidsduur van werknemer bedraagt in beginsel 40 uren per week.
2.5
Partijen stellen evenwel vast en accepteren dat met een goede uitoefening van de functie een langere gemiddelde werktijd gemoeid zal kunnen zijn. Het verrichten van overwerk en/of het werken op afwijkende tijden behoort tot de aard van de functie en werkgever kan van werknemer verlangen overwerk te verrichten, indien voor de lopende opdrachten noodzakelijk blijkt te zijn. Hiervoor is de werkgever geen financiële vergoeding verschuldigd, maar dit wordt op basis van de geldende overwerkregeling, zoals omschreven in de Personeelsgids van PSfm vergoed in de vorm van vrije dagen en/of vrije dagdelen (…)
Artikel 13 – Slotbepalingen
(…)
13.4
Werknemer verklaart bij ondertekening van deze overeenkomst te hebben ontvangen een exemplaar van de Personeelsgids van PSfm. De hiervoor bedoelde regelingen maken, indien en voor zover van toepassing, integraal onderdeel uit van deze arbeidsovereenkomst. Werknemer is bekend met de inhoud en verklaart zich daarmee en met de eventuele toekomstige wijzigingen en/of aanpassingen daarvan akkoord. Indien en voor zover de inhoud afwijkt van deze arbeidsovereenkomst, gaat de inhoud van laatstgenoemde overeenkomst voor.
2.4.
In de Personeelsgids PSfm B.V., versie 2024 (hierna: Personeelsgids) is het volgende opgenomen, voor zover van belang:
3.4.4
Werktijden
Tenzij bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst schriftelijk ander is bepaald, bestaat de werkweek uit 40 uur.(…)
Bereikbaarheid en weekdienst
PSfm is 24 uur per dag, 7 dagen per week, bereikbaar. Uiteraard zijn we maandag t/m vrijdag van 9.00 uur tot 17.30 op kantoor bereikbaar, maar buiten kantoortijden zijn we altijd voor calamiteiten mobiel bereikbaar op (…)
• Alle medewerkers met een dienstverband van 0,6 uur FTE (24 uur per week) of meer zijn verplicht een aantal malen per jaar de zogenaamde ‘weekdienst’ en/of ‘weekenddienst’ te vervullen.
• Elke week, van vrijdag tot vrijdag, heeft iemand de mobiele telefoon bij zich.
(…)
• De weekdienst en de weekendhulpdienst mits goed uitgevoerd, worden vergoed in ‘tijd voor tijd’(…)
Vergoedingen week- en weekenddienst in tijd voor tijd*
• 8 uur vergoeding voor de weekdienst
• 4 uur vergoeding voor de weekenddienst
* Wanneer een dienst langer duurt dan de hierboven genoemde uren, dan worden nog steeds de hierboven genoemde uren maximaal vergoed.
2.5.
De werkzaamheden tijdens de week- en weekenddienst (hierna: weekenddienst) bestaan – samengevat – uit een telefonische bereikbaarheidsdienst, de registratie van ziekmeldingen, het contact opnemen met medewerkers die niet zijn ingecheckt op een locatie en het bijhouden van een planningsformulier.
2.6.
[eiser] is volgens het dienstrooster voor 2025 drie keer ingepland voor de weekenddienst in de weken 17, 34 en 51.
2.7.
De weekenddienst in week 17 is niet door [eiser] uitgevoerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – na wijziging eis – zoals de kantonrechter heeft begrepen en met partijen ter zitting is besproken – een verbod om te worden verplicht tot het uitvoeren van de weekenddienst en een verbod tot het opleggen van sancties aan [eiser] ondanks dit gerezen geschil, met veroordeling van PSfm in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering aangezien PSfm hem verplicht een weekenddienst te draaien op 25 april 2025 en daarna. De arbeidsovereenkomst tussen partijen bevat geen bepaling waaruit de verplichting tot het uitvoeren van de weekenddienst volgt. Daarnaast stelt [eiser] dat de weekenddienst in strijd is met de Arbeidstijdenwet. [eiser] verwacht op korte termijn mogelijke sancties en verdere verstoring van zijn arbeidsovereenkomst als hij weigert de weekenddiensten uit te voeren.
3.3.
Het verweer van PSfm strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Zij voert aan dat [eiser] op grond van de arbeidsovereenkomst en de bepalingen in de Personeelsgids gehouden kan worden de weekenddiensten uit te voeren.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Uit de aard van de vordering vloeit voort dat sprake is van een spoedeisend belang.
4.3.
Het geschil tussen partijen gaat over de vraag of [eiser] door PSfm verplicht kan worden de weekenddiensten uit te voeren. Naar het oordeel van de kantonrechter is voorshands voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst geen verplichting tot het uitvoeren van weekenddiensten inhoudt. Het daarop vooruitlopende verbod wordt daarom toegewezen. Dit wordt hierna toegelicht.
4.4.
Welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen, moet worden vastgesteld door middel van uitleg aan de hand van de zogenoemde Haviltex-maatstaf. Op grond van die maatstaf komt het bij de beantwoording van de vraag wat de inhoud is van door partijen gemaakte afspraken aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze afspraken mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, zulks in het licht van alle omstandigheden van het geval.
4.5.
Vast is komen te staan dat in de arbeidsovereenkomst geen beschrijving en verplichting is opgenomen over de weekenddienst. PSfm heeft erkend dat zij bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2025 de weekenddienstregeling niet heeft besproken met [eiser] en hem niet op de bepalingen daarover in de Personeelsgids heeft gewezen.
4.6.
Van belang is verder dat de werkzaamheden die tijdens de weekenddienst uitgevoerd moeten worden geen enkel verband hebben met de functie van [eiser] als [naam functie 2] en voor [eiser] andere werkzaamheden en verantwoordelijkheden met zich meebrengen. [eiser] werd in de voorgaande arbeidsovereenkomsten niet ingedeeld voor de weekenddienst, ook niet toen hij voor één dag per week op het kantoor van PSfm gedetacheerd werd. Dit maakt dat [eiser] er bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst niet vanuit hoefde te gaan dat bij een fulltime kantoorfunctie deze aanvullende werkzaamheden van toepassing zouden zijn of in redelijkheid van hem verlangd zouden kunnen worden. In het kader van de informatieplicht had het op de weg van PSfm gelegen om deze aanpassing ten opzichte van de voorgaande arbeidsovereenkomsten expliciet met [eiser] te bespreken. De enkele verwijzing in artikel 13.4 van de arbeidsovereenkomst naar de Personeelsgids is in dat kader onvoldoende.
4.7.
In de artikelen 2.1, 2.4 en 2.5 van de arbeidsovereenkomst is een mogelijkheid tot afwijkende werktijden opgenomen. Deze eventuele uitbreiding van de reguliere werktijden heeft echter alleen betrekking op het uitoefenen van de werkzaamheden van [eiser] in zijn eigen functie en kan in redelijkheid niet slaan op het uitvoeren van werkzaamheden die niets met deze functie te maken hebben.
4.8.
PSfm heeft tijdens de zitting bevestigd dat de diensttelefoon alleen tussen 23:00 uur en 7:00 uur op nachtstand gezet mag worden en er buiten deze uren altijd contact kan worden gezocht met PSfm via de diensttelefoon. [eiser] heeft verklaard dat voor hem de bereikbaarheid tijdens de weekenddienst belastend is, hij hierdoor wordt beperkt tijdens zijn vrije tijd omdat hij dan steeds beschikbaar moet zijn.
Dat hij twee of drie keer per jaar zijn weekend en vrije avonden volledig ter beschikking van PSfm moet stellen is een belasting die door PSfm naar het oordeel van de kantonrechter niet kan worden afgedaan met de stelling dat dit nu eenmaal hoort bij het werken bij PSfm, het gebruikelijk is in de branche, dat alle kantoormedewerkers deze weekenddienst zonder tegenspraak uitvoeren en er feitelijk weinig tijdens de weekenddiensten wordt gebeld. Dat [eiser] zich vrijwillig heeft aanmeld voor projectwerkzaamheden in het weekend van 10 mei 2025 maakt dit oordeel niet anders.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat PSfm [eiser] geen sancties kan opleggen voor het niet uitvoeren van de weekenddiensten. Het door hem gevraagde verbod wordt echter afgewezen, nu dit te onbepaald is.
Proceskosten
4.10.
PSfm is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
90,00
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
305,54
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verbiedt PSfm [eiser] te verplichten tot het uitvoeren van weekenddiensten,
5.2.
veroordeelt PSfm in de proceskosten van € 305,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als PSfm niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt PSfm tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Sissing, kantonrechter, bijgestaan door mr. H. Heida, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2025.
61291