ECLI:NL:RBAMS:2025:3578

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
13-347115-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
  • M.E.M. James - Pater
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging uitstel feitelijke overlevering wegens ernstige humanitaire redenen

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de feitelijke overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ex artikel 35, derde lid, vierde volzin van de Overleveringswet (OLW), toegewezen. Dit volgde op een eerdere beslissing van 20 februari 2025, waarin de overlevering was toegestaan, maar waarbij op 26 februari 2025 de termijn voor feitelijke overlevering was opgeschort vanwege ernstige humanitaire redenen. De officier van justitie had op verschillende momenten gevorderd om de termijn voor feitelijke overlevering te verlengen, maar deze vorderingen werden op 23 mei 2025 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen gegronde redenen meer waren om aan te nemen dat de feitelijke overlevering het leven of de gezondheid van de opgeëiste persoon ernstig in gevaar zou brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon medisch geschikt is voor vervoer per vliegtuig, zoals bevestigd door een arts op 26 mei 2025. De rechtbank heeft daarom de termijn voor feitelijke overlevering met dertig dagen verlengd, in overeenstemming met artikel 35, derde lid, vierde volzin OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Internationale rechtshulpkamer

Parketnummer : 13-347115-24
Toewijzing vordering beëindiging uitstel feitelijke overlevering wegens ernstige humanitaire omstandigheden (artikel 35, derde lid, vierde volzin OLW)
De uitvaardigende justitiële autoriteit van Polen heeft om overlevering verzocht van de opgeëiste persoon:

[opgeëiste persoon] ,

geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] (Polen),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP adres] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .
Raadsvrouw mr. C.C.J. Mouwen.

Procedure

Op 20 februari 2025 is de overlevering aan Polen van de opgeëiste persoon toegestaan.
Bij beslissing van de rechtbank van 26 februari 2025 is de termijn van feitelijke overlevering op verzoek van de raadsvrouw van de opgeëiste persoon opgeschort wegens ernstige humanitaire redenen op grond van artikel 35, derde lid, eerste volzin OLW. Tevens is op die datum de vrijheidsbeneming verlengd op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW.
De officier van justitie heeft op 26 maart 2025 op grond van artikel 35, derde lid, vierde volzin, OLW mondeling gevorderd dat de termijn voor feitelijke overlevering wordt verlengd met maximaal dertig dagen, omdat naar het oordeel van de officier van justitie de ernstige humanitaire redenen niet meer bestaan. Tevens heeft de officier van justitie (bij afzonderlijke vordering) gevorderd dat op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW de vrijheidsbeneming met 30 dagen wordt verlengd. Bij (afzonderlijke) beslissingen van 26 maart 2025 is de vordering van de officier van justitie ex artikel 35, derde lid, vierde volzin, OLW afgewezen en is de vrijheidsbeneming op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW met 30 dagen verlengd.
De officier van justitie heeft op 10 april 2025 gevorderd dat de rechtbank de vrijheidsbeneming verlengt. Bij beslissing van 23 april 2025 heeft de rechtbank de vrijheidsbeneming op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW met 30 dagen verlengd.
De officier van justitie heeft op 22 mei 2025 op grond van artikel 35, derde lid, vierde volzin, OLW gevorderd dat de termijn voor feitelijke overlevering wordt verlengd met maximaal dertig dagen, omdat naar het oordeel van de officier van justitie de ernstige humanitaire redenen niet meer bestaan. Deze vordering is bij beslissing van 23 mei 2025 afgewezen. Tevens heeft de officier van justitie (bij afzonderlijke vordering) gevorderd dat op grond van artikel 34, eerste lid, aanhef en onder b, OLW de vrijheidsbeneming met 30 dagen wordt verlengd. Deze vordering is bij beslissing van 23 mei 2025 toegewezen.
De officier van justitie heeft op 27 mei 2025 wederom op grond van artikel 35, derde lid, vierde volzin, OLW gevorderd dat de termijn voor feitelijke overlevering wordt verlengd met maximaal dertig dagen, omdat naar het oordeel van de officier van justitie de ernstige humanitaire redenen niet langer bestaan. Daartoe verwijst de officier van justitie naar de overgelegde
fit to flyverklaring. De officier van justitie is in onderling overleg met de uitvaardigende justitiële autoriteit een nieuwe datum voor feitelijke overlevering overeengekomen die valt binnen de te verlengen termijn, te weten 30 mei 2025.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de ernstige humanitaire redenen op grond van artikel 35 lid 3, eerste volzin OLW ook nu nog aanwezig zijn. Uit de
fit to flyverklaring blijkt niet dat er bloedonderzoek heeft plaatsgevonden, terwijl de nierfunctie alleen kan worden beoordeeld door bloedonderzoek.

Beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen gegronde redenen meer bestaan om aan te nemen dat de feitelijke overlevering het leven of de gezondheid van de opgeëiste persoon ernstig in gevaar zou brengen.
De opgeëiste persoon is in opdracht van de officier van justitie op 26 mei 2025 in de [detentieplaats] onderzocht door een arts voor een
fit to flyonderzoek overeenkomstig de IATA richtlijnen. Het resultaat van dit onderzoek is vastgelegd in een
fit to fly declaration. Daarin is vermeld dat de arts het medische dossier van de opgeëiste persoon heeft gelezen, dat de opgeëiste persoon
fit to flyis bevonden en is aangekruist ‘
no further medical facilities are required’.
De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de reden voor uitstel van de feitelijke overlevering namelijk een acute nierinsufficiëntie (en de noodzaak voor nader onderzoek door een specialist om te bezien of de nierfunctie voldoende genormaliseerd is om te kunnen worden vervoerd per vliegtuig) niet meer aan de orde is.
Daarom zal de rechtbank de in artikel 35, eerste lid, OLW bedoelde termijn op grond van artikel 35, derde lid, vierde volzin, OLW met 30 dagen verlengen.

Beslissing

De rechtbank:
STELT VASTdat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen gegronde redenen meer bestaan om aan te nemen dat de feitelijke overlevering het leven of de gezondheid van de opgeëiste persoon ernstig in gevaar zou brengen;
VERLENGTde termijn als bedoeld in artikel 35, eerste lid, OLW met
dertig dagen.
Deze beslissing is genomen op 28 mei 2025 door
mr. M.E.M. James - Pater, rechter,
en in tegenwoordigheid van M. van Veen, griffier.