ECLI:NL:RBAMS:2025:3673
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in kort geding betreffende het gebruik van de gezamenlijke huurwoning na beëindiging van de relatie
In deze zaak, die op 3 juni 2025 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man die een affectieve relatie hebben gehad en samen een kind hebben. De vrouw vordert het uitsluitend gebruik van de gezamenlijke huurwoning, waar zij en de man sinds de beëindiging van hun relatie in juli 2024 nog steeds samen wonen. De vrouw stelt dat de woonsituatie onhoudbaar is en dat de spanningen tussen hen groot zijn, wat ook negatieve gevolgen heeft voor hun kind. De man voert verweer en stelt dat er geen spoedeisend belang is voor de vrouw om de woning te verlaten.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen. De vrouw heeft een sterke binding met de woning vanwege haar werk en opleiding, terwijl de man weinig initiatief heeft getoond om een andere woonruimte te vinden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw voorlopig het uitsluitend gebruik van de woning krijgt, maar pas over drie maanden, zodat de man de tijd heeft om een andere woonoplossing te vinden. De beslissing is genomen met het oog op het belang van het kind, dat onder de huidige woonsituatie lijdt. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.